Jezus kennen als degene die dood was

29 maart 2013

Alles wat wij geloven en hopen rust op Jezus’ dood.

Lezen: Matteüs 27:27-56

Tekst: Openbaring 1:18

Denk je eens in dat iemand vrolijk lachend voor je staat en zegt: ik ben degene die zwaar depressief was. Wat doet dat met je? En wat zou dat doen met iemand die zelf depressieve gevoelens heeft? Misschien allereerst verbazing en ongeloof. Hoe kan dit? Maar die ander staat er nog steeds met die grote glimlach op het gezicht: ik ben degene die zwaar depressief was. Dat bemoedigt. Dat bemoedigt natuurlijk enorm! Blijkbaar kun je er van af komen. Dat is de boodschap die van hem of haar uitgaat.

 

En zo is het ook met Jezus. Levensgroot staat hij voor Johannes en Hij zegt: Ik ben degene die dood was. Denk je dat eens in: Jezus staat voor je, in levende lijve, en zegt: Ik ben degene die dood was! Dat bemoedigt enorm. Blijkbaar kan dat. Jezus stierf, maar Hij kan het navertellen!

 

En Jezus vindt het belangrijk dat je Hem zo kent: als degene die dood was. Heel bewust kiest Jezus zijn woorden wanneer Hij zich aan Johannes bekend maakt en via Johannes zich bekend maakt aan de kerk. Jezus wil dat zijn kerk Hem kent als ‘degene die dood was’. Als Jezus zich aan je voorstelt zegt Hij: ‘ik ben degene die was dood’. Dat moet wel een vreemde ervaring zijn: zijn warme hand voelen en tegelijk die woorden horen.

 

Thema voor vanavond is:

Jezus kennen als degene die dood was

En op de Paasmorgen gaat het over Jezus kennen als degene die leeft. Ook vanuit Openbaring 1:18.

 

Jezus wil dus blijvend bekend staan als degene die dood was. Op deze avond, op Goede Vrijdag staan wij stil bij Jezus’ lijden en sterven aan het kruis. Dat is lang geleden gebeurd, in het jaar 33. Maar Jezus wil de rest van zijn leven bekend staan als degene die dood was. Het is gewoon ook nog aan Jezus te zien. In Openbaring 5:6 zegt Johannes: ‘Midden voor de troon zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was.’ Dat is en dat blijft aan Jezus te zien. Jezus draagt de dood mee als een trofee. Jezus overwon de dood en drijft de spot met de dood door die overal mee naar toe te nemen. Overal waar Hij komt zegt Hij: Ik ben degene die dood was. En je kunt het aan Hem zien. Dat is dus anders dan bij dat voorbeeld van iemand die zegt: ik ben degene die zwaar depressief was. Dat kun je niet meer zien. Misschien was je erbij en heb je het meegemaakt maar anders moet je het geloven. Aan Jezus is het op de een of andere manier permanent zichtbaar. Jezus zegt niet: die donkere periode heb Ik gelukkig achter me gelaten en nu kijk Ik vooruit, Ik wil er nooit meer aan denken. Nee, Hij draagt de dood als een verslagen vijand met zich mee. De angstaanjagende dood, de alles kapotmakende dood staat nu voorgoed in zijn hemd in het leven van Jezus. En dat wil Jezus de rest van zijn leven laten zien. Daarom stelt Hij zich aan je voor met: ‘Ik ben degene die dood was’. En je ziet de twinkeling in zijn ogen: is het niet mooi?

 

Want dat is toch bemoedigend? Voor mensen die met de dood in hun schoenen lopen is het fijn om te weten dat Jezus de dood om zijn vinger heeft gewonden. Wij lopen toch met de dood in onze schoenen? Je moet een keer sterven, tenzij Jezus eerder terugkomt. Maar wij zijn sterfelijke mensen. De dood is onze laatste vijand. Geen dokter kan de dood tegenhouden. De dood is altijd maar één hartslag bij ons vandaan. Gelukkig denken we daar niet altijd aan maar zo is het toch wel. Wij kunnen de dood niet thuislaten als we op weg gaan. De dood is altijd bij ons en kan op ieder moment intreden. Wij lopen met de dood in onze schoenen, zoals we dat dan zeggen.

 

Maar dan kom je Jezus tegen en die zegt: Ik was dood. Blijkbaar is er leven na de dood. Blijkbaar kan dat, dat je terugkijkt op je dood en dat je over je eigen dood praat: ik was dood. Zouden onze geliefden die al gestorven zijn ook niet zo praten in de hemel: ik ben gestorven in 2012, en jij? Ontspannen kunnen zij praten over hun dood want zij leven! De dood jaagt hen geen angst meer aan. Niet omdat zij al dood zijn maar omdat ze dood waren. Nu leven zij met hun ziel in de hemel, maar als ze naar Jezus kijken dan weten ze dat ook hun lichaam zal worden opgewekt. En dan kunnen ze het Jezus helemaal nazeggen: ik was dood.

 

Dit lucht mij wel op. Ik denk niet dat ik de enige ben die bij de dood gevoelens van verdriet en pijn ervaart, van angst en machteloosheid. Zo is dat toch als je rond een graf staat? De dood lijkt een keihard gezicht te hebben. De dood neemt alleen maar. Altijd is er dat kale gat in de grond waar je degene van wie je zoveel houdt moet achterlaten. Maar stel je nou eens voor dat Jezus daar ook staat. Je kijkt over het graf heen en je ziet Hem staan, te midden van de mensen. En Hij kijkt je aan en je ziet zijn mond de woorden vormen: ik was dood.

 

Dit lucht mij wel op. Ook in het nadenken over mijn eigen dood. Je kunt je eigen dood ver bij je vandaan schuiven en er nooit over na willen denken. Maar je kunt ook naar Jezus luisteren. Jezus is niet bang om het over zijn dood te hebben. Iedere keer als Hij zich voorstelt zegt Hij doodleuk maar ook bloedserieus: ik ben degene die dood was. Zo mag zijn kerk Hem kennen. Zo mag jij Hem kennen. Laat zijn dood niet iets zijn van een ver en moeilijk verleden waar je liever niet meer aan wilt denken. Juist het feit dat Jezus elke dag weer degene is die dood was is zo bemoedigend. Soms wordt aan het begin van de kerkdienst de groet van Openbaring 1:4-5 gelezen: ‘Genade zij u en vrede van hem die is, die was en die komt, en van de zeven geesten voor zijn troon, en van Jezus Christus, de betrouwbare getuige, de eerstgeborene van de doden, de heerser over de vorsten van de aarde.’ Daar zit dat ook in. Jezus presenteert zich aan zijn gemeente als degene die als eerste uit de dood opstond. Iedere zondag luisteren wij naar Hem die dood was. In het leven van onze Heer is het belangrijk dat Hij dood geweest is.

 

Want dat is bemoedigend. Ik hoop dat je de bemoediging hiervan voelt. Voor jezelf als sterfelijk mens: Jezus heeft de dood om zijn vinger gewonden. Hij heeft de dood in zijn macht. Hij zegt: Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. En in 1 Korintiërs 15:55 zegt zijn apostel: ‘Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel?’ Jezus heeft de dood in zijn macht. Ik hoop dat je de bemoediging hiervan ook voelt in je verdriet over een geliefde die stierf. Rouwen is een intensief proces. Laat Jezus daarin eens tegen je zeggen: Ik was dood.

 

Bemoedigend is dit ook voor hen die vervolgd worden. Dat is de achtergrond in het boek Openbaring. De kerk wordt verdrukt en vervolgd. Je ziet ook in hoofdstuk 2:8 dat Jezus zich aan de gemeente in Smyrna opnieuw voorstelt als degene ‘die dood was en nu leeft’. Want juist in die gemeente stonden de christenen voor de keus: blijf ik Jezus trouw ook als me dat mijn leven kost? Jezus roept hen daartoe op: ‘Wees trouw tot in de dood, dan zal ik u als lauwerkrans het leven geven’ (2:10). Maar hoe zou je dat ooit kunnen, je laten doden omdat je Christus niet wilt verloochenen? Voor ons staat dit ver van ons bed maar voor vele broeders en zusters van ons is dit dagelijkse realiteit. Maar dan zegt Jezus: kijk eens naar mij, ik was dood.

 

En hoe is dit voor hen die de dood voelen naderen? De dood kan je zomaar overvallen maar het kan ook zo gaan dat je weet dat de dood gaat komen. Voor mensen die erg oud worden geldt dit maar ook voor mensen die een ziekte hebben waaraan ze menselijkerwijs zullen sterven. En wat beter is of draaglijker is denk ik niet te zeggen. Maar weten dat je dood onherroepelijk en voelbaar eraan komt dat is heftig. Vaak maakt dat onrustig. En wie zou dat niet hebben? Vaak levert het een worsteling op. En daar doorheen komt er rust. Die rust komt er als in die worsteling Jezus ontmoet wordt. Jezus je Verlosser. Jezus je Redder. Jezus de levende die voor jou pleit bij God. Die rust komt er als je Jezus ontmoet die dood was.

 

Want is het niet juist zo dat Jezus vrijspraak voor ons vraagt bij zijn Vader op grond van zijn dood? Ook tegen zijn Vader zegt Jezus: ik ben degene die dood was. Ik ben de dood ingegaan voor hem en voor haar, voor allen die in Mij geloven. Jezus blijft de rest van zijn leven degene die dood was. Hij draagt de dood niet alleen als trofee met zich mee maar ook als vrijbrief voor ons. Jezus brengt iedere keer weer zijn dood bij zijn Vader in herinnering. In Hebreeën 7:25 wordt gezegd dat de opstanding van Jezus noodzakelijk is voor de dagelijkse vergeving van onze zonden. In dat vers staat: ‘Zo kan Jezus ieder die door hem tot God komt volkomen redden, omdat hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.’ Maar die pleitgrond is zijn dood. Dat Jezus leeft betekent dat Hij vandaag voor mij kan pleiten. Dat Jezus degene is die dood was betekent dat Hij vandaag ook vrijspraak voor mij zal krijgen.

 

Want door de dood te ondergaan heeft Jezus de straf van Genesis 2:17 gedragen. ‘Wanneer je van de boom van de kennis van goed en kwaad eet, zul je onherroepelijk sterven.’ Dat had God gezegd. Maar dat is op Goede Vrijdag gebeurt. Die straf is nu voltrokken. Compleet. Afdoende. Eens en voorgoed. En daarom is Jezus’ dood het bewijs waar Hij iedere keer weer mee wappert. Jezus zelf is -als degene die dood was- bewijsstuk A in het proces van de vrijlating van de mens. En omdat dit overtuigend bewijs is heeft Jezus ook de macht om te zeggen wie er uit de dood en het dodenrijk zullen opklimmen. Dat zit ook in die uitspraak: ‘Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk.’ Jezus heeft niet alleen macht over de dood maar Hij bepaalt ook welke doden dit oord mogen verlaten om te leven. Maar wat is het dan belangrijk dat jij Jezus kent als degene die dood geweest is! Dat je Hem kent als degene die dood geweest is voor jou. Jezus’ dood is niet iets van voorbijgaande betekenis. Niet iets gruwelijks uit een ver verleden waar je het liefst gauw aan voorbij gaat. Nee, Jezus’ dood hoort bij zijn identiteit. En wat is dat troostvol. Want deze pleitgrond, Jezus’ dood, gaat dus nooit voorbij. Deze pleitgrond zal altijd blijven bestaan. Alles wat wij geloven en hopen rust op Jezus’ dood. Geloof jij in deze Jezus die dood was voor jou?

 

Nu kan ik het heel goed begrijpen als je zegt: de dood blijft toch iets beangstigends voor mij, ik denk er liever niet over na. En naar begrafenissen gaan vind ik moeilijk, ik kom er altijd wat leeg vandaan. En als je rouwt sta je nog weer anders tegenover de dood. Vraag jezelf eens af: hoe sta ik tegenover de dood? Hoe ga ik om met de dood van mensen om mij heen? Hoe ga ik om met mijn eigen sterfelijkheid? En vraag je dan ook af: welke plek heeft Jezus daarin? Jezus zegt tegen je: hier, geef mij je hand, en dan zien jij en ik samen de dood onder ogen. Knijp maar in mijn hand. Ik ben degene die dood was.

 

Bedenk dit bij elke begrafenis. Laat dit je angst voor je eigen dood wegnemen. Pleit op Jezus’ dood. Troost de stervenden hiermee. En laat dit een gezichtspunt zijn in je rouw.

 

Jezus wist zijn leven lang dat Hij zou sterven. Hij was geboren om te sterven. De profeten waren duidelijk over Hem en over het doel van zijn leven: Jezus was zijn hele leven ten dode opgeschreven. Maar het boek Openbaring laat iets nieuws zien: de rest van zijn leven zal Jezus als ‘degene die dood was’ staan opgeschreven. Amen.