Jezus' vertrek is gericht op zijn terugkeer

24 mei 2001

In de hemel werkt Jezus aan het herstel van Gods koningschap. Dat het al zo lang duurt laat zien hoe ernstig Gods koningschap door mensen geschonden was.

Lezen: Handelingen 1:1-11, Filippenzen 2:9-11, 1 Korintiërs 15:23-28

Tekst: Handelingen 1:11

Wat schiet ik hier nou mee op? Dat zou een logische reactie kunnen zijn op de woorden van de engelen. In opperste verbazing staan de discipelen naar de lucht te turen en naar de wolk waar Jezus achter verdwenen is. Dan staan er opeens twee mannen in witte kleren bij hen, engelen van God. Ze zeggen: wat staan jullie daar nou te doen? Wat staan jullie nou naar de lucht te kijken? Alsof het niet normaal is om onder de indruk te zijn van zoiets bijzonders als de hemelvaart. Alsof de discipelen niet de rust krijgen om het vertrek van Jezus te verwerken. Dan zeggen de engelen: ‘Deze Jezus, die van u opgenomen is, zal op dezelfde wijze weerkomen, als u Hem ten hemel hebt zien varen.’ Wat schiet je daar nou mee op?

 

Bijbellezen blijft boeien als je af en toe een verassende ontdekking doet. Je moet net zolang naar een tekst of gedeelte blijven kijken tot je een ontdekking hebt gedaan. Neem nou Handelingen 1:11, een overbekende tekst. Maar wie goed leest kan zich afvragen: is dit eigenlijk geen vreemde tekst? Is dit niet een ontzettende dooddoener? De discipelen worden met een kluitje in het riet gestuurd. Jezus is net verdwenen in de lucht en de discipelen zullen hun vragen hebben gehad: wat gaat er nu gebeuren, komt Hij snel terug? Verwachtingsvol blijven ze naar de hemel turen. En dan zeggen de engelen: wat staan jullie daar nou te kijken, hou maar op met naar de lucht te kijken, Jezus zal terugkomen.

 

Is dat geen dooddoener van de bovenste plank? Wat hebben de discipelen aan zo’n opmerking? De engelen noemen geen termijn. Het lijkt een nietszeggende opmerking. Hij komt terug, maar meer weet je ook niet. Verdere discussie wordt door deze opmerking bij voorbaat afgekapt. Op al de vragen die na de hemelvaart door hun hoofd spelen, krijgen de discipelen maar één kort antwoord: ‘Jezus, die van u opgenomen is, zal terugkomen.’

 

Jezus’ vertrek is gericht op zijn terugkeer

Stel je hebt verkering en je vriend of vriendin gaat voor een paar maanden naar het buitenland. Op Schiphol, als het vliegtuig achter de wolken verdwenen is, zegt iemand tegen je: maar je vriend/vriendin komt wel terug. Met zo’n opmerking kun je op dat moment niets. Wie zoiets zegt heeft geen oog voor jouw verdriet en lege gevoel. Het is een dooddoener, je schiet er geen centimeter mee op.

 

Is dat nu ook het geval met de opmerking van de engelen? Er komt nog iets bij, het lijkt alsof Jezus verblijf in de hemel nauwelijks van belang is. Daar zeggen de engelen niets over. Jezus is opgenomen en komt terug. Het lijkt of zijn aanwezigheid in de hemel niet relevant is. Waar slaat dit op, waarom is over Jezus’ vertrek niet meer te zeggen dan dat Hij terugkomt?

 

Juist het feit dat de engelen niets zeggen over wat Jezus in de hemel gaat doen, maakt duidelijk wat Hij daar doet. Jezus gaat naar de hemel om te werken aan de wederkomst. Zijn vertrek is gericht op zijn terugkeer. Daarom is het voldoende dat de engelen alleen dat zeggen: deze Jezus, die van u opgenomen is, zal op dezelfde wijze terugkeren. Die woorden verklaren de hemelvaart. Die woorden maken voor de discipelen alles in één klap duidelijk: Jezus’ vertrek is gericht op zijn terugkeer. Zijn werk in de hemel wordt ingevuld door zijn terugkeer. Jezus’ hemelvaart is niet zijn definitieve vertrek van de aarde, zijn hemelvaart is juist bedoeld om zijn definitieve terugkeer mogelijk te maken.

 

Daarom hebben de discipelen genoeg aan de opmerking van de engelen. Een goed verstaander heeft aan een half woord genoeg. Voor de discipelen is de opmerking van de engelen geen dooddoener en ze worden niet met een kluitje het riet in gestuurd. De discipelen kunnen door de boodschap van de engelen juist in gedachten met Jezus mee de hemel in. De betekenis van de hemelvaart is nu duidelijk. De engelen gunnen de discipelen, maar ook ons, een blik achter de wolk. Ze gunnen ons een blik in de hemel.

 

Jezus werkt aan het herstel van Gods koningschap

Ik wil nog even terug naar het voorbeeld van die vriend of vriendin die voor een paar maanden naar het buitenland vertrekt. Als je in zo’n situatie afscheid neemt kunnen de laatste dingen die je tegen elkaar zegt erg belangrijk voor je zijn. Aan die woorden hecht je extra waarde, je blijf ze telkens in je hoofd horen. Aan die woorden klem je je vast als het gemis sterk is.

 

Zo hebben wij het ook over iemands laatste woorden wanneer iemand overlijdt. Ook in die situatie hechten wij extra waarde aan de laatste dingen die tegen elkaar gezegd zijn. Zoiets gebeurt bij de hemelvaart van Jezus ook. In Handelingen 1:6-8 treffen we Jezus’ laatste woorden aan, voor zijn vertrek naar de hemel. Het is goed om die woorden extra aandacht te geven. Die woorden verraden opnieuw iets van de betekenis van de hemelvaart.

 

Jezus is van de aarde opgenomen om naar de aarde terug te keren, want Jezus werkt in de hemel hard aan het herstel van Gods koningschap. De discipelen vragen Hem: ‘Here, herstelt u in deze tijd het koningschap voor Israël?’ Uit hun vraag wordt niet duidelijk of de discipelen hier aan een aards koninkrijk denken of aan het hemels koninkrijk. Opvallend is wel dat Jezus hen niet bestraft om hun vraag. Eerder had Hij heel duidelijk aangegeven dat zijn koningschap niet aards zou zijn. Toen het volk Hem met geweld tot koning had willen kronen, had Jezus zich in het gebergte teruggetrokken (Johannes 6:15). Maar nu bestraft Jezus de discipelen niet om hun vraag naar zijn koningschap. Daaruit is af te leiden dat zij denken aan het hemels koninkrijk. Jezus bestraft de discipelen wel als het gaat om hun vraag naar het tijdstip waarop dat koninkrijk zou komen. De tijden en gelegenheden heeft de Vader aan zich gehouden, die weet Hij alleen. Voor de discipelen gelden Jezus’ laatste woorden: jullie zullen kracht ontvangen van de heilige Geest, en jullie zullen mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot het uiterste van de aarde.

 

Deze laatste woorden van Jezus zijn veelzeggend. De discipelen zaten er met hun vraag niet ver naast. Hun begrip van de dingen was na Jezus’ opstanding flink toegenomen. Zo zegt Petrus in Handelingen 3:21 over de hemelvaart: ‘Hem (Jezus) moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting van alle dingen.’ Ze zaten er dus niet ver naast met hun vraag naar het herstel van het koningschap van Israël. Want dat is precies wat Jezus gaat doen in de hemel en waar de discipelen aan moeten meewerken op aarde. Jezus had daar in de veertig dagen tussen zijn opstanding en hemelvaart veel met hen over gepraat. In vers 3 staat dat Jezus met hen gesproken had over ‘al wat het koninkrijk Gods betreft’. Jezus gaat naar de hemel om het koningschap van de God van Israël te herstellen.

 

De tekst maakt dit op nog een ander punt duidelijk. Wie de verzen 9-11 goed leest zal merken dat Jezus zelf niet actief is bij zijn hemelvaart. Jezus is juist passief, Hij wordt opgenomen, Hij wordt de hemel ingetrokken. De engelen gebruiken tegenover de discipelen ook de uitdrukking: Hij is opgenomen. Maar dan is de vraag, door wie wordt Hij opgenomen en de hemel ingetrokken? Uit een tekst als Filippenzen 2:9 blijkt dat de Vader Jezus de hemel binnen haalt. Want Jezus moet voor Hem aan het werk. Jezus werkt in de hemel aan het herstel van het koningschap van God. En daar werkt Hij hard aan, met veel ijver. Daarom besteden de engelen in hun boodschap aan de discipelen geen woord aan die werkperiode van Jezus in de hemel. Jezus’ werk aan het herstel van Gods koningschap moet snel af zijn. Jezus’ hemelvaart is gericht op zijn terugkeer. Uiteindelijk zal heel de wereld God moeten erkennen als koning.

 

Mensen turen vaak nog in verwarring naar de hemel

Hoe je Hemelvaartsdag beleeft ligt erg aan jezelf. Hoe je omgaat met het evangelie van hemelvaart ligt eraan hoe je tegenover de komst van het Gods koninkrijk staat en wat je er van verwacht. Stel dat je het hier op aarde nog heel erg naar je zin hebt. Je hebt een goede baan, je verdient genoeg om lekker van te kunnen leven, je bent gezond en hebt leuke contacten. Je leven gaat zijn gangetje en je bent dik tevreden. Iemand die zich hierin herkent kan gemakkelijk denken: laat het mijn tijd maar duren, ik vermaak me hier nog wel.

 

Een ander kan juist erg verlangen naar de wederkomst en naar het koninkrijk van God. Misschien omdat je ziek bent of omdat je dagen vol zijn van verdriet over gestorven geliefden. Het kan ook zijn dat je zelf gezond bent, een goede baan hebt, eigenlijk niets te klagen, maar dat je toch verlangt naar de wederkomst omdat je goed om je heen kijkt. Je ziet dat er veel schone schijn is in ons land, je ziet dat er eindeloos veel ellende is op de wereld. Je sluit je ogen niet voor onrecht dat dagelijks duizenden mensen de vernieling in helpt, waarbij de daders schijnbaar vrijuit gaan. Wat kun je dan verlangen naar het koninkrijk van God, waar God, de koning van hemel en aarde, zijn recht doet gelden. Waar God zo regeert dat iedereen het goed heeft. Het zal een rijk van vrede en blijdschap zijn, een land waar je thuis voelt zodra je er één stap gezet hebt.

 

Wat verwacht je eigenlijk van het koninkrijk van God en van Gods koningschap? Zolang je deze vragen niet voor jezelf hebt beantwoord zul je iedere keer in verwarring naar de hemel kijken. Je weet net als de discipelen niet wat je moet verwachten. De discipelen worden door de engelen op het juiste spoor gezet. Je moet niet in de lucht blijven turen, je moet juist aan het werk gaan. Meewerken aan de komst van het koninkrijk van God. Wie dat doet hoeft niet meer in verwarring naar de lucht te turen, je weet wat je verwacht. En je ziet uit naar het moment dat God zijn koningschap over deze hele wereld uitstrekt. Je gaat juist verwachtingsvol opkijken naar de hemel.

 

Er is nog één ding dat ik hierbij wil zeggen. Diep in ieder mens schuilt de wens om zelf koning te zijn. Dat kan betekenen dat je zelf de ‘tijden en gelegenheden’ in de hand wilt houden, kijk maar naar de vraag van de discipelen. Het kan ook betekenen dat je daadwerkelijk met God in botsing komt, dat je met zijn oordeel in aanraking komt. Want er kan er maar één koning zijn. Herkent u dat in uw leven, dat u op allerlei gebieden zelf wilt uitmaken wat goed en fout is? Herken jij dat, als jongere, in jouw leven? Wetten -of ze nu burgerlijk zijn of van God afkomstig- interpreteer je in je eigen voordeel. Stel je gaat een avond uit en je vrienden proberen je over te halen om mee te doen aan iets waarvan je weet dat God er niet blij mee kan zijn; hoe ga je daar mee om? Zet je dan voor dat moment jezelf even op de troon? Zo van: voor wie moet ik me verantwoorden, wat ik doe of laat maak ik toch zeker zelf uit?

 

Wat verwacht je eigenlijk van het koninkrijk van God? Verwacht je het eigenlijk wel? Zie je uit naar de komst van dat rijk en naar Jezus die wederkomt om te oordelen de levenden en de doden? Het evangelie van hemelvaart wil verwachting in je wekken naar het leven bij God. Wie met die verwachting leeft, hoef niet langer in verwarring naar de hemel te turen.

 

Bid om kracht van de heilige Geest

Het leven tussen hemelvaart en wederkomst is niet altijd gemakkelijk. In veel gevallen is het zelfs zwaar. Je kunt je afvragen waarom het allemaal zo lang duurt. Christus is nu toch al koning en God regeert de wereld nu toch ook al? Waarom duurt die periode tussen hemelvaart en wederkomst dan nog zo lang? Waarom moeten Gods kinderen het nog zo vaak ontgelden?

 

Over tijden en gelegenheden wilde Jezus aan zijn discipelen niets zeggen, de Vader houdt dat voor zich. Hoelang het nog duurt voor Christus terugkomt weten we niet. Wel zegt Jezus via zijn Openbaring aan de apostel Johannes op Patmos: ‘Ik kom spoedig!’ Dat bleek ook al uit de woorden van de engelen. Jezus werkt hard aan zijn terugkeer, Hij probeert zo snel mogelijk terug te komen. Dat het al zo lang duurt, in onze ogen, laat misschien wel zien hoe ernstig het koningschap van God door mensen geschonden was. Jezus werkt hard aan het herstel van Gods koningschap. Zoveel jaren, zoveel eeuwen al geeft Hij daaraan al zijn krachten. Tussen God en de mensen is de afstand blijkbaar onnoemelijk groot geworden. Gods koningschap wordt door bijna geen mens meer erkend. Alleen een uiterste krachtsinspanning van Jezus kan dat weer goed krijgen.

 

Bid daarom of de heilige Geest vertrouwen in je wil wekken. Vertrouwen op Jezus, dat Hij zijn werk zal afmaken. Hoe lang het ook nog duurt en hoe uitzichtloos je situatie hier op aarde kan zijn. Vertrouw erop dat eens Gods koninkrijk de hele wereld zal omspannen. Er wordt aan gewerkt, bij Jezus is het in vertrouwde handen. En bid dat de heilige Geest aanvaarding van het koningschap van God in je wil wekken. Dat Hij je wil bijstaan op al die momenten dat de duivel je influistert dat je zelf koning bent. Vraag de Geest om je te leren voor heel je leven het koningschap van God te aanvaarden. Want Hij is een goede koning. Hij schrijft je niet alleen de wet voor (de wet van God is alleen maar goed) maar Hij heeft ook in alles jouw welzijn op het oog. God is een koning met hart voor zijn onderdanen. Hij noemt zijn onderdanen zelfs zijn kinderen, je bent prins of prinses. God wil je bij zich hebben in zijn paleis. Bid de Geest dat Hij je de toegang wil wijzen naar Gods schitterende paleis. Jezus heeft zijn Geest beloofd aan alle gelovigen.

 

Jezus vertrek is gericht op zijn terugkeer

Jezus’ laatste woorden bevatten een opdracht voor de discipelen, zij worden aangesteld als getuigen van Jezus. Ze hebben een breed werkterrein, de hele wereld. Het is de bedoeling dat het evangelie zich als een olievlek over de wereld zal verspreiden. Het boek Handelingen laat ook zien dat dit gebeurd is. Handelingen beschrijft de verspreiding van het evangelie precies zoals Jezus het had gezegd: eerst in Jeruzalem en Judea, daarna Samaria en daarna Rome, de belangrijkste stad van de wereld van toen.

 

Zo is het evangelie van Jezus ook bij ons terecht gekomen door het werk van mensen en door het werk van de heilige Geest. Door het werk van Jezus zelf. In de hemel werkt hij hard aan het herstel van de verhouding tussen God en ons. Die geschonden relatie is uiteindelijk de bron van alle menselijke, aardse ellende. Pas als dat immense probleem is opgelost zullen ook onze eigen menselijke problemen worden opgelost. Wie dat inziet zal met gespannen verwachting uitzien naar het moment waarop de verhouding met God eindelijk zal zijn hersteld.

 

Bid daarom om een snelle wederkomst. Maak daar een vast punt van in uw gebed. Dit is echt belangrijk. Hemelvaart is stil staan bij het werk van de Heer, de tijd nemen om te bedenken wat Hij op dit moment voor ons doet. Laat vandaag dat evangelie van ‘een vertrek dat gericht is op terugkeer’ op u inwerken. Ik bid u en jou een goede Hemelvaartsdag toe. Amen.