Laat je uitdagen

18 februari 2024

Wat verandert er in jouw leven door de realiteit van de opstanding?

Lezen: 1 Korintiërs 15:12-28

Tekst: 1 Korintiërs 15:17-18

Mensen kunnen alleen maar in de opstanding geloven als ze hun ideeën over wat wel en niet mogelijk is laten uitdagen door de bewijzen (blz 220). Met die zin van Tim Keller wil ik deze preek beginnen. Deze zin functioneert als een stelling: er is overtuigend bewijs voor de opstanding van Jezus en als je lef hebt laat je dat bewijs de doorslag geven en niet je vooringenomen idee dat terugkeer uit de dood onmogelijk is. Daarmee is het speelveld ingedeeld: bewijs tegenover vooringenomenheid. Het is grappig dat Keller dat zo doet want volgens mij wil niemand vooringenomen genoemd worden. Het is juist bewijs dat in onze wereld telt.

 

Nu is het lastige voor deze preek dat ik vermoed dat de meesten hier al lang geloven in de realiteit van de opstanding. Tim Keller was dominee in Manhattan, New York, en hij had heel veel contacten met mensen die niet geloofden, of in ieder geval, eerst niet geloofden. Mensen die grote twijfels hadden bij het christelijk geloof. In hoofdstuk 13 benoemt Keller verschillende bewijzen voor de opstanding van Jezus. Ik wil die bewijzen kort noemen in deze preek. Al was het maar omdat ook voor wie gelooft in de realiteit van de opstanding de twijfel soms zomaar kan toeslaan. En ook zodat je aan een ander kunt uitleggen waarom jij gelooft in een werkelijke opstanding van Jezus. Maar voor ons moet de spits ergens anders zitten. Keller zegt: als Jezus echt uit de dood is opgestaan verandert dat alles. Daarom is mijn vraag: wat verandert er door de realiteit van de opstanding in jouw leven? Daar zit dus nog een stelling: als je gelooft in de realiteit van de opstanding verandert dat je leven. Maar hoe dan? En misschien nog wel belangrijker, merk jij dat?

 

Eerst de bewijzen van Keller.

 

Bewijs 1

De opstanding staat gewoon in de Bijbel. En tegen wie zegt ‘je kunt zoveel opschrijven’, zegt Keller: maar niet als wat jij schrijft gecontroleerd kan worden door tijdgenoten. Als ik een boek schrijf over Heemse in de jaren 90 en ik zet daar onwaarheden in, dan zijn er nog genoeg mensen in leven om daar de vinger bij te leggen. Zo was dat ook toen de apostelen schreven over de opstanding van Jezus, de mensen die het hadden meegemaakt waren gewoon nog in leven. Als de opstanding nooit had plaatsgevonden hadden geschriften die dat wel beweerden het nooit overleefd.

 

Bewijs 2

De verhalen over de opstanding van Jezus zijn te problematisch om verzonnen te zijn. Als de leerlingen van Jezus mensen hadden willen overtuigen van een opstanding die nooit had plaatsgevonden hadden ze dat op een heel andere manier gedaan. Dan hadden ze nooit opgeschreven dat ze zelf eerst ook twijfelden aan de opstanding. Dan hadden ze nooit opgeschreven dat vrouwen de eerste getuigen waren van de opstanding (het getuigenis van een vrouw telde toen niet). Dus het verhaal van de opstanding is een heel kwetsbaar verhaal. Het wordt alleen maar op die manier verteld omdat het op die manier gebeurd is.

 

Bewijs 3

In de cultuur van toen was een opstanding helemaal niet gewenst. De Grieken en Romeinen beschouwden de dood als een bevrijding van de ziel uit het aardse lichaam, waarbij de ziel goed is en het lichaam slecht. Het lichaam werd gezien als een gevangenis voor de ziel. Maar als je op die manier naar het mens zijn kijkt is een opstanding totaal onwenselijk. Welke bevrijde ziel zou ooit terug willen in het lichaam? Maar waarom komen de leerlingen dan met zo’n verhaal dat compleet haaks staat op de tijd en cultuur van toen? Waarom vertellen ze over de opstanding van Jezus als ze bij voorbaat weten dat dit op onbegrip stuit? Omdat het nou eenmaal echt gebeurd is.

 

Bewijs 4

Het laatste bewijs dat Keller noemt is het bestaan van de kerk. Hoe kan een beweging die met één man begint nu al tweeduizend jaar bestaan en zo eindeloos veel aanhangers hebben? Omdat dit het werk is van de levende Jezus zelf. In Handelingen 5:38-39 komt een tegenstander van de christenen aan het woord, Gamaliël. Hij zegt tegen zijn mede Farizeeërs: ‘houd u afzijdig van deze mensen en laat hen begaan, want als het mensenwerk is wat ze nastreven, zal het op niets uitlopen, maar als het Gods werk is, zult u niets tegen hen kunnen uitrichten, of het zou weleens kunnen blijken dat u tegen God strijdt.’

 

Tot zover de bewijzen. En toch, die vooringenomenheid, herkennen we daar niet iets van? Dat je je ergens blijft afvragen: maar het is toch niet normaal dat iemand terugkeert uit de dood? Of nog scherper gezegd: het kan toch gewoon niet? Misschien heb je datzelfde ook wel bij Jezus die op het water loopt. Moet je dat geloven? Het tart onze natuurwetten. Weet je hoe ik daarmee omga? Ik denk dan, als God de natuurwetten geschapen heeft (iets met de dichtheid van water en de druk die per vierkante centimeter voet daarop uitgeoefend wordt) dan kan Hij ze toch ook tijdelijk opheffen of aanpassen? Dus ik heb er niet zoveel moeite mee. Het is denk ik zoals Keller het zegt: alleen zij kunnen geloven in de opstanding die bereid zijn hun ideeën over wat kan en niet kan te laten uitdagen door de bewijzen. Sta je open voor het ongedachte, voor dingen die niet direct passen in jouw wereldbeeld? Wat verruimt dat je leven. En omgekeerd, wat wordt je wereld klein als je alleen uitgaat van wat je zelf voor mogelijk houdt.

 

Effect

We moeten nog naar die andere vraag: wat verandert er door de realiteit van de opstanding in jouw leven? We gaan nu dus uit van de historische werkelijkheid van de opstanding, maar wat heeft dat voor effect op jouw leven? Dat zou toch moeten. Dat wil je toch ook? Maar omdat wij ‘gewend’ zijn aan de opstanding, kan het zomaar zijn dat we het zicht daarop verloren zijn.

 

We hebben gelezen uit 1 Korintiërs 15. In vers 17-18 staat: ‘Maar als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden en worden de doden die Christus toebehoren niet gered.’ Dit kun je omdraaien: dat Jezus echt is opgestaan maakt je geloof zinvol, als levende Heer bevrijdt Hij je van je zonden en zij die sterven worden gered. Eigenlijk is het heel simpel, als Jezus niet is opgestaan, als Jezus nu, op dit moment, niet leeft - wat zitten we hier dan te doen met elkaar? Hoe kun je dan dopen in de naam van Vader, Zoon en Geest? Als Jezus niet leeft, waarom zitten we dan in de Bijbel te lezen? Dat is dan toch alleen maar een boek met oude verhalen? Maar als Jezus wel leeft dan spreekt Hij tot ons via de Bijbel, dan horen we dus vandaag zijn stem. En alleen omdat Jezus leeft heeft het toch zin om je gebed te beëindigen met ‘om Jezus’ wil’. Hoezo zou je een beroep doen op iemand die dood is? En denk eens aan de kerk. De gemeente wordt in de Bijbel vergeleken met een lichaam waarvan Jezus het hoofd is. Maar wat is een lichaam zonder hoofd? In ieder geval heb je dan geen Geest die het lichaam aanstuurt. Sowieso zou het een wonder zijn dat een lichaam zonder hoofd leefde.

 

Ik wil nog wat voorbeelden geven om helder te krijgen hoe de realiteit van de opstanding effect zou moeten hebben op je leven. Bedenk eens wat voor jou het verschil is tussen een opgezette leeuw en een echte. Ik denk dat je wel naast een opgezette leeuw durft te gaan staan maar niet naast een echte. Voor een echte, levende leeuw heb je diep ontzag. Dat is een wild beest. Ongetemd. Met machtige kaken. Indrukwekkend. Maar zodra die opgezet is kun je er gewoon naast gaan staan.

 

Wat is het verschil tussen een baby en een pop? Als je met een pop speelt en je bent klaar, leg je hem gewoon weg. Maar voor een baby moet je de hele tijd zorgen. Vader en moeder ben je 24/7. Je kunt niet zomaar de deur uitlopen. Een baby bepaalt je leven. Zelfs als je met zijn tweeën weg zouden gaan omdat opa of oma oppast, dan nog ben je met je gedachten bij je kind.

 

Dit is ook het verschil tussen een levende Jezus en een Jezus die niet zou zijn opgestaan. Dat Jezus is opgestaan betekent dat je ontzag voor Hem hebt, dat je rekening met Hem houdt. Het betekent dat je met Hem kunt praten, Hem je vragen kunt stellen. Het betekent dat je in gedachten bij Hem bent. Hij is echt, Hij is dichtbij, Hij heeft alle macht. En je gaat Hem ontmoeten, vroeger of later. Zo moet de realiteit van de opstanding van Jezus effect op je hebben.

 

    Met vertrouwen door de wereld

Ik wil nog even terug naar 1 Korintiërs 15. In vers 17-18 werden drie dingen gezegd. Dat Jezus echt is opgestaan betekent dat je geloof zin heeft, dat je van je zonden bevrijd bent en dat zij die sterven worden gered. Bij dat eerste moet ik denken aan Matteüs 28:20 waar Jezus zegt: ‘Houd dit voor ogen: Ik ben met jullie alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ In die hulp geloven heeft alleen zin als Jezus leeft. Laat het effect van de realiteit van Jezus’ opstanding zijn dat je met vertrouwen door deze wereld gaat.

 

    Geen zonden die je achtervolgen

Bij het tweede, dat je van je zonden bevrijd bent, moet ik denken aan Hebreeën 7. Daar wordt het offer van Jezus vergeleken met de offers die de priesters in het Oude Testament brachten. Het offer van Jezus is veel beter, veel krachtiger en zijn voorbede voor jou gaat altijd door. Vers 25 zegt: Jezus kan ‘allen die God door Hem naderen volkomen redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.’ Laat het effect van de realiteit van Jezus’ opstanding zijn dat je heel zeker weet dat jouw zonden je echt niet meer achtervolgen.

 

    Verwachting rond het graf

Bij het derde, dat zij die sterven worden gered, denk ik aan 1 Tessalonicenzen 4:14: ‘Als we geloven dat Jezus is gestorven en is opgestaan, moeten wij ook geloven dat God door Jezus de doden bij zich zal halen, samen met Jezus zelf.’ Omdat Jezus leeft blijven zij die ons hier op aarde ontvallen zijn in zijn aandacht. Zij worden niet vergeten. Ook niet als allen hier op aarde die hen niet vergeten, gestorven zijn. Marcus 13:26-27 zegt over het einde van deze wereld: ‘Dan zal men de Mensenzoon zien komen op de wolken, bekleed met grote macht en luister. Dan zal Hij de engelen eropuit sturen om zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeen te brengen, van het uiteinde van de aarde tot het uiteinde van de hemel.’ Laat het effect van de realiteit van Jezus’ opstanding zijn dat je verwacht met heel veel mensen samen de eeuwigheid door te brengen.

 

Kijk eens om je heen en praat met mensen: ze zijn er, mensen die met vertrouwen door het leven gaan. Mensen die heel zeker weten dat hun zonden hen niet meer achtervolgen. En mensen die uitzien naar het leven samen met die enorme massa mensen die gered worden. Hoe kan dit, hoe zijn ze zo geworden? Waar komt dit vandaan? Van Jezus zelf, die leeft en dit in mensen bewerkt. Wat de realiteit van de opstanding weer bewijst. Amen.