Meters maken in je geloof

27 september 2015

Als je verder wilt komen in je geloof moet je twee dingen doen: ballast wegdoen (geen zonde, wel hinderend) en je moet zonden wegdoen (ze lijken gemakkelijk te combineren met geloofsgroei, maar dat is niet zo).

Lezen: Hebreeën 12:1-13

Tekst: Hebreeën 12:1

Veel christenen hebben de wens om te groeien in hun geloof. Dat merk ik in gesprekken die ik heb zowel met ouderen als met jongeren. Mensen willen verder komen in hun geloof. Mensen willen merken dat het iets uitwerkt in hun leven. Ik begrijp dat ook, want geloof waar je niks van merkt is moeilijk vol te houden. Geloof dat altijd maar hetzelfde blijft kan doods worden. Een ding waar geen leven in zit.

 

Groeien in je geloof

Tegelijk is het nog niet zo gemakkelijk om te groeien in je geloof. Dat merk je snel genoeg als je wel de wens hebt om te groeien. Misschien heb je gemerkt dat je vertrouwen op God groeide in een tijd dat je het heel moeilijk had, toen je ziek was, toen het heel spannend was. Maar hoe kun je je geloof laten groeien als het gewoon goed gaat in je leven? Je kunt zo’n spannende tijd toch niet organiseren? Toch zou je graag willen dat je liefde voor God sterker werd. Dat je vertrouwen op God groter werd. Dat je meer naar Hem gaat verlangen. Dat je geduldiger wordt naar de mensen om je heen. Dat je gemakkelijker kunt geven en delen en de ander echt liefhebben. Want dat is groei in geloof. Ik heb het niet over bijbelkennis maar over liefde voor God en liefde voor de naaste. Denk aan de samenvatting van de wet: heb de Heer je God lief met heel je hart, ziel en verstand, en de naaste als jezelf (Matteüs 22:37-40). Daarin wil je groeien. Of denk aan de vruchten van de Geest: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing (Galaten 5:22-23). Als je merkt dat deze dingen steeds sterker worden in je leven dan groei je in geloof, als je merkt dat dit ook gewoon heel praktisch voor je wordt. In Hebreeën 11 gaat het over praktisch geloven, dat je geloof echt wat uitwerkt in je leven. Door zijn geloof was Abel bereid een kostbaar dier uit zijn kudde te doden. Door zijn geloof ging Noach jarenlang na het ontbijt naar het bos om bomen te kappen. Door zijn geloof zette Abraham een bordje in zijn tuin ‘Te koop’ en ging hij op reis. Groeien in geloof is merken dat je liefde voor God en mensen toeneemt en ook tot concrete, praktische, misschien wel ongedachte daden leidt.

 

Maar hoe doe je dat? Hoe maak je meters in het geloof? En stop nou niet met luisteren omdat je dit activistisch vindt. Zeg ook niet ‘groei moet je gegeven worden.’ Want het is een opdracht in de bijbel: loop de wedstrijd die voor je ligt (Hebreeën 12:1). Ik vertaal dat met ‘meters maken’. Het is een opdracht om verder te komen in je geloof. Je mag niet stilstaan. Er is een finish en daar moet jij uitkomen. Het is een wedstrijd, een wedloop, een marathon. Denk aan de van Z tot Z tocht. Denk aan de avondvierdaagse. Activistisch zou ik het ook niet willen noemen, want de meters die je maakt zijn meters in liefhebben, in vertrouwen, in geduld, in verdraagzaamheid. Wie activistisch is in het geloof heeft het vaak over andere dingen. Liefhebben, vertrouwen, groei in geduld en verdraagzaamheid maken je klein, activisten maken zichzelf groot.

 

Maar hoe doe je dat nu, meters maken in je geloof? Hebreeën 12:1 zegt daar twee dingen over: doe alle ballast weg en doe zonden weg. In de NBV is het vertaald als één ding: ‘de last van de zonde’, maar het gaat om twee dingen, in het Grieks staat er heel duidelijk het woordje ‘en’ tussen. De Herziene Statenvertaling zegt daarom terecht: ‘laten we afleggen alle last en de zonde die ons zo gemakkelijk verstrikt.’ Ook de vertaling van 1951 heeft dat. Dus je moet twee dingen doen als je verder wilt komen in je geloof, als je wilt groeien in je geloof, als je meters wilt maken: ballast weg doen en zonden weg doen.

 

1. Ballast weg doen

Jongens en meisjes, denk nog eens even aan de avondvierdaagse. Lekker wandelen met vrienden en vriendinnen, of met je vader of moeder. Door het bos of door de wijken. Als het even kan doe ik zelf ook een paar avonden mee. Bij de avondvierdaagse gaat het ook om meters maken, kilometers zelfs. Maar weet je wat er bij mij altijd gebeurt? Eerst krijg ik het drinkflesje van een van mijn kinderen, daarna een jas, dan nog een trui. En dan de appel of krentenbol. Aan het eind loop ik met alles te sjouwen. Dat is natuurlijk niet slim van mij maar het is wel heel slim van mijn kinderen. Want als je lekker wilt lopen moet je niet van alles in je handen hebben. En zo’n jas om je middel geknoopt loopt ook helemaal niet lekker. Weg ermee!

 

Als je wilt groeien in je geloof moet je ook niet van alles met je meeslepen. Allerlei ballast. Aan wat voor dingen moet je dan denken? Het gaat hier nog niet over zonden, dat komt straks pas. Dat zonden ballast zijn als je wilt groeien in je geloof dat voelen we wel aan. Maar er zijn blijkbaar ook nog dingen die je met je mee kunt slepen in je leven die geen zonde zijn maar wel vertragend werken op je geloofsgroei. Geen zonde, wel vertragend. Denk maar eens aan het volgende.

 

    Veel bezit

Stel je hebt een groot bezit. Veel geld. Dat is geen zonde. Het kan wel ballast zijn die vertragend werkt op je geloofsgroei. Wie veel geld heeft kan daar ongemerkt op gaan vertrouwen: wat kan mij gebeuren, ik heb geld genoeg om elk probleem op te lossen. Of je merkt dat je bang bent om je bezit te verliezen, dat mooie bedrag op de bank. Dat houdt je erg bezig. Maar hoe kun je dan tegelijk groeien in vertrouwen op God?

 

    Roem

Een andere ballast die vertragend werkt op geloofsgroei is roem. Je krijgt veel waardering van mensen. Je staat in de schijnwerpers, je bent bekend. Dat is geen zonde. Waardering krijgen omdat je iets goed kunt is geen zonde. Maar het kan wel de ontwikkeling van je liefde voor God in de weg staan. Als mensen het altijd maar over jou hebben, hun waardering voor jou uitspreken, dan ga je zomaar groot over jezelf denken. Je vindt jezelf heel wat en je bent ook heel wat. Maar maakt dat het niet moeilijk voor jezelf om tegelijk steeds groter over God te gaan denken?

 

    Hobby en sport

En denk eens aan een hobby of sport. Het is geen zonde om een hobby te hebben of om enorm veel plezier te hebben in een sport. Maar wanneer je voor je hobby of sport bijna alles opzij zet, je zet afspraken opzij, je brengt financiële offers, je gaat voor je sport (dat komt veel voor toch, en wij vinden dat niet eens zo heel gek), hoe kun je dan nog groeien in je geloof? Als je zo kiest, zo je prioriteiten stelt, hoe kom je er dan nog toe om meer tijd met God door te gaan brengen?

 

    Idealen en ambitie

Een laatste voorbeeld: idealen, ambitie. De ambitie om iets te bereiken is geen zonde. Idealen om je leven zus of zo vorm te geven zijn geen zonde. Toch kan het ballast zijn voor je geloofsgroei. Want in idealen en ambitie zit iets maakbaars: ik vorm mijn leven. Maar hoe groei je dan tegelijk in afhankelijkheid van God? Hoe groei je in het gaan van de weg die God je wijst, denk aan Abraham? Hoe gemakkelijk is een carrière te combineren met groei in offerbereidheid en groei in praktische liefde voor je naaste?

 

Voel je het? Al die dingen zijn geen zonde -een groot bezit, roem, hobby, sport, idealen, ambitie- maar ze kunnen wel ballast zijn als je wilt groeien in je geloof. Als je wilt groeien in vertrouwen, in liefde voor God, in geloof dat heel praktisch doorwerkt in je leven. Als je wilt groeien in je geloof moet je die dingen bij voorbaat weg doen. Niet omdat het zonde is maar omdat het je groei remt. Dat is een heftige boodschap. Wij denken wel eens: als het zonde is dan moet het weg uit mijn leven. In Hebreeën 12:1 ontdek je dat de vraag moet zijn: hindert het me bij de wedstrijd, dat vele bezit van mij, die roem, die hobby, die idealen? Zo ja, dan moet ik het weg doen.

 

2. Zonden weg doen

Wie wil groeien in geloof moet ook de zonde weg doen uit zijn leven. Wij moeten de ‘zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen’, zegt de Hebreeënschrijver. Nu is het woord dat hier voor ‘verstrikt raken’ gebruikt wordt een woord waarbij we even moeten stilstaan. Het Griekse woord duidt op iets dat soepel om je heen glijdt. Iets dat zit als gegoten. In de metafoor van het rennen, van een wedstrijd of de avondvierdaagse past dat ook heel goed. Wie een rugzak vol stenen met zich meesleept heeft wel door dat het vertraagt. Die rugzak doe je heel gauw af. Maar als je een licht telefoontje met je meeneemt waar je de hele tijd op zit te kijken dan rem je ook af. Misschien struikel je zelfs. Het lijkt gemakkelijk te combineren, wandelen en op je telefoon kijken, maar het is het niet. Zo zijn er ook zonden die gemakkelijk te combineren lijken met geloofsgroei, maar wat toch niet zo is. Ik geef weer een paar voorbeelden.

 

    Leugens

Denk eens aan leugens. Creatief omgaan met de waarheid. Of dingen willens en wetens voor een ander verborgen houden. Of een leugentje om bestwil: je hebt je huiswerk niet gemaakt want je moeder was zogenaamd jarig. Of je vertelt iets over een collega wat in de strikte zin niet eens een leugen is maar waarmee je hem of haar wel zwart maakt. Hij of zij is niet veilig bij jou. Dat is zonde tegen het negende gebod, een vals getuigenis. Maar het gebeurt ons zo gemakkelijk. En vaak leggen we ook helemaal niet de link met onze geloofsgroei. We laten het naast elkaar bestaan. We denken dat het te combineren is: onderweg zijn naar God en tegelijk dingen verborgen houden voor anderen. Maar vertrouw je dan niet op God? Liegen en roddelen heeft iets van proberen zelf te overleven. Dat staat compleet haaks op leven van het evangelie, op leven van Gods genadige liefde. Hoe kun je daar nou in groeien als je tegelijk bezig bent om er zelf voor te zorgen dat je het redt in deze wereld?

 

    Consumentisme

Denk ook eens aan hoe gemakkelijk wij meegaan in het altijd maar meer, in moeilijk een stapje terug kunnen doen, in het idee ‘de klant is koning’ en ik ben die klant en ik moet dus op mijn wenken bediend worden. Met een moeilijk woord: consumentisme. Dat is zonde. Vanuit God gezien ben je helemaal geen consument die op zijn wenken bediend moet worden. De bijbel gebruikt voor ons het woord kind, juist ook hier in Hebreeën 12. En kinderen moeten niet op hun wenken bediend worden, maar opgevoed, vanuit liefde. Maar dat consumentisme is iets dat zo gemakkelijk om ons heen glijdt. Het zit ons als gegoten. Het wordt ons ook dag in dag uit voorgehouden: je bent een consument, zeg maar wat je wil en wij geven het je. En wij denken dat het te combineren is met groeien in geloof. Ik ben consument en ik ben christen, ik ben zo’n klant die koning is en ik dien God. Maar dat wringt toch? Voel je het? Als je wilt groeien in je geloof moet je deze zonde wegdoen.

 

    Ruzie

Een laatste voorbeeld: ruzie. Dat ruzie zonde is hoef ik niet uit te leggen. Ook leven in onmin met elkaar is zonde. Als je het laat bestaan doe je alsof het te combineren is met geloofsgroei. Maar zou dat echt zo zijn? Zou je kunnen groeien in leven van genade, leven van de liefde van God, terwijl je tegelijkertijd niet verder wil met een medemens? Terwijl je tegelijkertijd hem of haar jouw genade onthoudt? Zou jij dan kunnen groeien in genade?

 

Er is rust en strijd in het leven van een christen

Dit is de doorwerking van de zonde in ons, die gedachte dat het te combineren is. Dit is de diepte van de zonde. Dat je denkt dat je onderweg zijn naar God kunt combineren met blijvende zonden in je leven. Een verleidelijke gedachte, want dan hoef je niet de strijd aan te gaan met jezelf. Dan doet het ook geen zeer. Toch is dat een kant die hoort bij het geloof. In het leven van een christen is er rust en strijd. De bijbel is daar duidelijk over. Jezus zegt: ‘Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven’ (Matteüs 11:28). Maar Hij zegt ook: ‘Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan’ (Lucas 13:24). Er is rust en strijd in het leven van een christen en ze hebben ook met elkaar te maken: de strijd is er op gericht rust te vinden in God en zijn beloften, en je voert je strijd in de rustgevende gedachte dat Christus alles al voor je volbracht heeft. Het mooie van de onmogelijkheid om geloofsgroei en zonden in je leven te combineren is dat God je zo voor de keus zet: wat wil je nou? Wil je echt groeien in liefde voor Mij? Wil je echt steeds dieper op mij vertrouwen? Wil je echt een steeds liefdevoller, geduldiger, vriendelijker, blijer en behulpzamer mens worden? Wil je echt tot praktische geloofsdaden komen? Doe zonden dan weg uit je leven, strijd tegen je zonden.

 

Doe ballast en zonden weg uit je leven. Dat kost strijd, strijd met jezelf. Beiden gaan zeer doen. Daarom, hoe voer je die strijd? Ik herhaal: je voert die strijd achter Christus aan, dat geeft rust. Hij overwon al, Hij ging voorop. Hebreeën 12 zegt: houd bij de wedstrijd de blik gericht op Jezus. Strijd in zijn naam, dan voer je geen verloren strijd maar een bij voorbaat gewonnen strijd. En doe als Jezus: ‘denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis’ (vers 2). Vorige week heb ik gezegd dat dit geloof is in toekomstige genade. Wie gelooft dat God al zijn heerlijke beloften waarmaakt bij Jezus’ wederkomst, die kan nu weggeven, die kan nu delen, die kan nu minderen, die kan nu liefhebben ook als hem of haar dat heel veel kost. Het derde is: voer de strijd vanuit dankbaarheid. Dankbaar dat God je verloste van de bodemloze ellende van de zonde. Hij gaf je het leven, Hij gaf het je terug. Laat je verwondering daarover je helpen om de strijd te voeren, de strijd met je zonden en de strijd die het kost om ballast weg te doen. Samengevat: laat je vullen met Christus. Laat je leven vol worden van Christus en de genade die je ontvangt in Hem. Strijd daarvoor, voor het vol worden van Christus, want dan is er voor zonden en ballast geen ruimte meer. Strijd ervoor om rust te vinden in God en zijn beloften. Voer zo de strijd tegen je zonden.

 

Laat niet op je wachten

Als je dit doet, biddend vechten tegen zonde, dan zul je merken dat je geloof groeit wanneer je een overwinning behaalt. Als jij verleid wordt tot zonde maar je gaat het gevecht aan, je verzet je, je loopt erbij weg, je zoekt naar iets waarmee je vol wordt van Christus, en je wint -in Gods kracht- dan merk je dat je groeit! In vertrouwen op God, in liefde voor God, in nabijheid tot God. Kijk ook naar de tribune, denk aan de menigte geloofsgetuigen waardoor je omringd wordt. Daar begint Hebreeën 12:1 mee: ‘Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij alle last en de zonde van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen.’ Zij moedigen je aan, dat stimuleert. Zij hebben door hun geloof de finish gehaald, dat bemoedigt. Maar wat misschien nog wel belangrijker is: God laat hen wachten op de vervulling van zijn belofte omdat Hij hen niet zonder ons de volmaaktheid wil laten bereiken (Hebreeën 11:39-40). De geloofsgetuigen moeten wachten op de komst van de nieuwe wereld omdat God nog met jouw redding bezig is. Zou jij dan nu niet heel gauw meters gaan maken? Amen.