Moet je zondags twee keer naar de kerk?

23 december 2018

Ga niet minimalistisch met de zondag om maar benut deze dag maximaal voor de verkondiging van Gods koninkrijk.

Lezen: Marcus 2:23-28

Tekst: Zondag 38

Moet je zondags twee keer naar de kerk, is dat eigenlijk wel een goede vraag? Het is in ieder geval een vraag die mij vaak gesteld wordt, vooral door jongeren op catechisatie. Nu zal een groot deel van wie hier vanmiddag zit ook vanochtend al geweest zijn. Wat dat betreft kun je een preek over kerkgang beter ‘s ochtends houden. Maar goed, er zitten hier op dit moment ook allerlei jongeren die van hun ouders twee keer naar de kerk moeten en waar dit thuis een terugkerend gespreksonderwerp is. Dus moet je nou twee keer naar de kerk of niet?

 

De achtergrond van deze vraag is dat de kerkdienst vaak botst met wat we zelf willen. Je wil uitslapen, je wil iets zien op televisie, je wil nog iets doen voor school. De kerkdienst neemt tijd die je voor jezelf had willen gebruiken en daar baal je van. Dat geldt ook voor de zondag als geheel. Afgelopen week hadden we het daarover op catechisatie. Iemand zei: ik mag geen tv kijken op zondag. Een ander zei: ik mag niks bestellen op internet op zondag. Nog weer een ander zei: ik vind het jammer dat ik niet mag werken op zondag. En oudere generaties kunnen dat aanvullen met: wij moesten zaterdagavond om 12.00 uur thuis zijn en geen minuut later want dan begon de zondag. Reizen op zondag deed je ook niet, geld uitgeven niet, met het openbaar vervoer gaan niet. Maar al die dingen die je moest en niet mocht lijken vandaag de dag onder druk te staan. Wij laten de zondag niet meer zo gemakkelijk ons leven bepalen. Dan heb ik het niet over mensen buiten de kerk maar in de kerk.

 

Soms wordt als excuus daarvoor de tekst aangehaald die we zojuist gelezen hebben. Jezus zegt in Marcus 2:27: ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat.’ Jezus zou dan bedoelen: al die regeltjes van wat je moet en niet mag op de zondag die kun je wel over boord gooien, want als mens ben je belangrijker dan de zondag. En natuurlijk ben je als mens belangrijker dan de zondag. God redt geen zondagen maar Hij redt mensen. De zondag is maar een dag, de mens is Gods geliefde schepsel. Toch denk ik dat we wat beter naar deze tekst moeten luisteren dan hem zo op de klank af in ons eigen straatje te passen. Waar gaat dit gesprek tussen Jezus en de Farizeeën eigenlijk over? Ten diepste gaat het hier niet over de sabbat maar over Jezus. Niet de sabbat staat ter discussie maar Hijzelf. Het gesprek vindt plaats op een sabbat en de aanleiding ligt in de sabbat, maar de pijlen van de Farizeeën richten zich op Jezus. En wat Jezus doet, of beter gezegd wat zijn leerlingen doen, was ook verboden in Israël. Wat de leerlingen doen valt onder het klaarmaken van een maaltijd. Dat was verboden al vanaf de tijd dat het volk manna at in de woestijn (Exodus 16, zie verder o.a. 31:15). Het is ook niet zo dat Jezus de aanklacht verwerpt of de Farizeeën verwijt dat zij de mensen binden aan hun eigen regels. Nee, Jezus laat de aanklacht in zijn volle omvang staan. Het klopt: zijn leerlingen overtreden de wet van God inzake de sabbatsrust.

 

Maar vervolgens komt Jezus met een verhaal over David. ‘Hebt u dan nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen gebrek leden en honger hadden? Hij ging het huis van God binnen en at van de toonbroden, waarvan alleen de priesters mogen eten. En hij gaf ze ook aan zijn mannen te eten’ (je leest dit in 1 Samuël 21:2-7). Ook David overtrad de wet van God: hij mocht helemaal niet van de toonbroden eten. Ook overtrad hij de wet van God inzake de sabbatsrust. Want dit verhaal van David speelt zich af op een sabbat. De toonbroden werden om de zeven dagen, op de sabbat, vervangen (Leviticus 24:8), dus dat er broden beschikbaar waren voor David en zijn mannen laat zien dat het op een sabbat was. David was toen, net als Jezus nu, op een sabbat op reis en had op een sabbat eten nodig.

 

Wat wil Jezus met dit voorbeeld zeggen? Niet dat je de wetten van God naar eigen inzicht ter zijde kunt schuiven. Het punt van vergelijking is dat zowel David als Jezus onderweg waren met een speciale opdracht. David was niet voor zichzelf op reis. David was tot koning gezalfd en werd opgejaagd door Saul. Tegenover de priester wekt hij de indruk op weg te zijn met een speciale opdracht van de koning. Dat geeft de priester de vrijmoedigheid om David de toonbroden te geven. Het voorbeeld van David is suggestief. Door juist met dit voorbeeld te komen zegt Jezus tegen de Farizeeën: ik ben op deze sabbat ook met een speciale opdracht van de koning onderweg. Dé koning: God.

 

Maar Jezus gaat nog verder. En dan komt allereerst die uitspraak over de sabbat en de mens: ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat’ (vers 27). Dit is niet een algemene uitspraak over wie of wat nou belangrijker is. En al helemaal geen uitspraak over dat mensen de rustdag kunnen inrichten zoals zij dat graag willen. Nee, ‘de mens’ is hier Adam. Jezus zegt: de rustdag is door God bedacht voor Adam, in plaats van dat Adam door God bedacht zou zijn voor de rustdag. Wat is het belang hiervan? Dat wordt pas duidelijk in combinatie met vers 28. Zoals Adam als eerste mens de rustdag kon inrichten zoals hij dat wilde, de wet was er immers nog niet, zo kan Jezus als de tweede Adam opnieuw de rustdag inrichten. Dat zegt Jezus ook met zoveel woorden tegen de Farizeeën. Jezus zegt: ‘en dus is de Mensenzoon ook heer en meester over de sabbat.’ Zoals Adam, onderkoning over de schepping, heer en meester was over de sabbat, zo is ook Jezus dat. Jezus stelt zich hier op als iemand die de sabbat kan inrichten zoals Hij dat wil. Jezus botst niet op de wet van God of ontworstelt zich daaraan, Hij staat als Heer boven de wet en past die wet aan de eisen van zijn koninkrijk aan.

 

In welke zin past Jezus de sabbatswet aan? Kort en goed: Jezus stelt, voor zichzelf en voor zijn leerlingen, de rustdag in dienst van de verkondiging van het koninkrijk. Dat was Jezus op die sabbat aan het doen, Hij was onderweg om het evangelie van het komende koninkrijk te verkondigen. Dat is de nieuwe wet voor de rustdag. Een wet die geldt tot op de dag van vandaag. Op de rustdag moet het koninkrijk van God verkondigd worden. De Catechismus heeft dat in Zondag 38 exact aangevoeld en schitterend verwoord. Opvallend in Zondag 38 is de spanning tussen het woord rustdag en de 5 werkwoorden in het ‘ten eerste’. Op de rustdag moet je komen, horen, gebruiken, aanroepen en (barmhartigheid) bewijzen. Je moet dus nogal wat op de rustdag. Nu denk ik ook dat er een nogal forse misvatting zit rond het woordje rust. Rust heeft hier niets te maken met onthaasten of op de camping zitten of de beentjes omhoog. Rust heeft hier te maken met: je zonden laten rusten. En met feest vieren omdat je zonden ‘ter ruste zijn gegaan met Jezus in het graf’ (Gk 178:4). De Catechismus benoemt dit in het ‘ten tweede’. Daar ontdek je waar het eigenlijk om gaat op de zondag. Namelijk dat ik ‘al de dagen van mijn leven mijn slechte werken nalaat en de Here door zijn Geest in mij laat werken.’ Echte rust vind je niet in het bos maar in het evangelie. Want het evangelie zegt: het is goed tussen God en jou. Het evangelie zegt: het is volbracht; alles wat er werkelijk toe doet in je leven heeft Jezus al voor je gedaan. God wil met het 4e gebod niet een wekelijkse vrije dag voor ons regelen, maar Hij wil ons leven vrij maken voor Hem. Misschien moet je dan onthaasten. Misschien moet je je dan heel bewust die ene dag losmaken uit de 24-uurs economie. Wij worden zo vaak geleefd door deze wereld. Wij laten ons zo gemakkelijk opjagen door werk, door targets, door geld, door de meningen en verwachtingen van anderen, door het geliefd willen worden door anderen. Laat het evangelie je daarvan bevrijden. God houdt van je in Christus, en Christus heeft alles al voor je gedaan wat echt belangrijk is. Kortom, Zondag 38 zegt: de zondag moet gewijd zijn aan de verkondiging, het horen en het leven van het evangelie, met als doel: een verlost en geheiligd leven op alle dagen van de week.

 

Nu zie ik nog wel wat ruimte tussen de Catechismus en wat Jezus zei. De Catechismus focust op het aanhoren van het evangelie door de gemeente. Dat evangelie wordt dan verkondigd door dominees, die overigens niet in Zondag 38 genoemd worden. Hun opleiding weer wel, dat zijn die scholen die in stand gehouden moeten worden. Maar Jezus zei: ik stel de rustdag, voor mijzelf en voor mijn leerlingen, in dienst van de verkondiging van het koninkrijk. Dat betekent dat Jezus’ leerlingen op zondag het koninkrijk moeten verkondigen. Nu had Jezus het tegen de twaalf. En toch, doen wij het wel goed wanneer we hier zondag in zondag uit in de kerk zitten? De rustdag staat sinds Jezus in dienst van de verkondiging van het koninkrijk. Moeten wij er dan niet juist op uit op zondag? De verhouding ‘gevoed worden’ en ‘anderen te eten geven’ zouden we wat mij betreft wel weer eens opnieuw mogen doordenken. En ik weet wel dat een kerkdienst meer is dan een preek aanhoren, het is ook God loven en prijzen, het evangelie vieren en belijden en als gemeente God aanroepen in gebed. Maar aan de verkondiging zelf doen wij als gemeente op dit moment zondags bijna niets. Waarom gebruiken wij de zondag niet om te evangeliseren, om ons vervolgens door de week door de dominees te laten toerusten? Als Jezus zegt: ik stel de rustdag in dienst van de verkondiging van het koninkrijk, dan is dat het plaatje dat ik voor ogen krijg.

 

En Jezus zegt dit omdat alles draait om het koninkrijk. Het koninkrijk van God heeft toekomst, de huidige wereld niet, die draait langzaam in zichzelf vast. Daarom moet het koninkrijk verkondigd worden. Dat Jezus de verkondiging van het koninkrijk zo belangrijk vindt geeft mij hoop. Hoop inzake de komst en het bestaan van dat rijk. Het vult mij met verwachting naar dat rijk. In de gemeente van Jezus zie je al iets van Gods koninkrijk. De gemeente van Jezus is een soort samenleving binnen de samenleving. De gemeente van Jezus is een parallelle samenleving, een samenleving van mensen waarin andere waarden gelden: liefde en trouw, aanbidding van God, zorg voor de naaste. Het is een samenleving die je alleen met een geoefend oog ziet. Mooi is dat: het koninkrijk dat op de zondag verkondigd moet worden is er al.

 

Als ik dit concreet moet maken zeg ik: laten we niet minimalistisch met de zondag omgaan maar hem maximaal benutten voor de verkondiging van het koninkrijk. Het is minimalistisch als je vraagt: moet ik echt twee keer of is één dienst ook genoeg? Dat is die botsing tussen wat je zelf wil en wat Jezus wil. Als je dat merkt in jezelf (en wie van ons merkt dat niet, bij dit of bij andere onderwerpen) wees dan op je hoede. Wij denken het nog wel eens te kunnen combineren: deze wereld en het koninkrijk. Dat is een misvatting. Juist rond de zondag maakt Jezus duidelijk dat dit niet kan. Hij zet je voor de keus: ga jij voor het koninkrijk of niet? Bedenk dat je het geloof nooit ‘erbij’ kunt doen. En ook als je kiest voor Jezus en voor leven vanuit zijn koninkrijk, dan zijn je worstelingen nog niet voorbij. Dan beginnen ze juist. Leven volgens de waarden van het koninkrijk gaat niet vanzelf. Maar Jezus zelf begon er mee. Hij begon met de verkondiging van het koninkrijk, dan is Hij het ook die dit verhaal draagt.

 

Ik wil afsluiten met een prachtige concrete vraag die ik eens kreeg. Niet van een catechisant maar van een ouder echtpaar. Zij waren door ongelovige buurtgenoten uitgenodigd om op zondagmorgen een huwelijksjubileum mee te vieren. Feestlocatie: het boomstamrestaurant. Hun vraag aan mij: moeten we daar nou heen gaan of niet? Wanneer je niet gaat geef je een bepaald signaal af: wij vinden de kerk belangrijker dan jullie. Dat kan nog positief of negatief opgevat worden. De buurtgenoten kunnen daarbij denken: logisch, als je bij de kerk hoort moet je daar naar toe gaan. Ze kunnen ook denken: lekker dan, die kerk is zo belangrijk dat de medemens uit beeld raakt. Wanneer je wel naar zo’n feest gaat op zondagmorgen mis je de kerkdienst (nu had dit oudere echtpaar samen al meer dan 10.000 kerkdiensten meegemaakt). Maar op het feest zou hen zomaar gevraagd kunnen worden: zeg, missen jullie nou niet de kerkdienst? Hadden ze dan niet, in wijze woorden, het evangelie kunnen benoemen? In de trant van: wij vieren graag met jullie mee wat God jullie al die jaren gegeven heeft.

 

De kern vanmiddag is: ga niet minimalistisch met de zondag om -hoe maakt de zondag het minst inbreuk op mijn leven- maar zoek creatief naar manieren om de zondag maximaal in te zetten voor de verkondiging van Gods koninkrijk. Wie dat doet zal steeds minder door de wereld en steeds meer door het koninkrijk van God geleefd worden. Amen.