Omdat het één brood is zijn wij één lichaam

8 september 2013

Christenen kennen maar één offer en daarom is er maar één christelijke gemeenschap. Zij die van dit offer eten -avondmaal vieren- verbinden zich aan elkaar.

Lezen: 1 Korintiërs 10:14-22

Tekst: 1 Korintiërs 10:17

Ik wil deze preek beginnen bij vorige week zondagmiddag. Toen werd …………. gedoopt. En na zijn doop vroeg ik de aanwezigen: wilt u dit kind met liefde in uw midden ontvangen en wilt u eraan mee helpen dat hij groeit in het geloof, in de genade en het kennen van onze Here Jezus? En toen klonk het vanuit de gemeente als met één stem: ‘ja!’ Dat ontroerde mij. Dat mooie, krachtige, eenstemmige ‘ja!’

 

Want ik proefde daarin eenheid. Verbondenheid. Ik vind dat gewoon mooi klinken zo’n eenstemmig ‘ja!’ Op dat moment wilden we allemaal hetzelfde. Zeiden we allemaal hetzelfde. Beloofden we allemaal hetzelfde. Want dat is nog een diepere laag van verbondenheid, iedereen die ‘ja’ zei verbond zich aan …………. Iedereen die ‘ja’ zei nam de verantwoordelijkheid op zich ervoor te zorgen dat …………. opgroeit in geloof.

 

Ik realiseerde me dat ook afgelopen zomer in Frankrijk. Wij bezochten drie zondagen achter elkaar de plaatselijke protestantse kerk. En op twee van die zondagen werden er kinderen gedoopt. In totaal drie kinderen. En ik realiseerde me dat ik getuige ben geworden van de doop van die drie kinderen. Kinderen waar ik de namen al niet eens meer van weet. Maar ook daar vroeg de dominee aan de gemeente: ontvangt u deze kinderen in uw midden, neemt u de verantwoordelijkheid op u ervoor te zorgen dat zij opgroeien in geloof? En daarbij nam die dominee dat kind op zijn arm en hield het aan de gemeente voor. Mijn kinderen zeiden: ‘leuk pap, moet u ook doen!’ Maar hoewel ik daar als gast in de kerk zat voelde ik mij verantwoordelijk worden voor deze kinderen. Die nu deel uitmaken van hetzelfde volk van God waar ik toe behoor. Dat is een wereldwijd volk. Ik voelde mij op dat moment verbonden worden met die kinderen. En misschien zegt u: wat kunt u nou voor die kinderen doen? Nou, sowieso bidden.

 

En als je avondmaal met elkaar viert verbind je je op zo’n zelfde manier met elkaar. Wie met elkaar avondmaal vieren gaan een band met elkaar aan. Of vernieuwen de bestaande band. Als wij straks avondmaal vieren dan verbinden wij ons stuk voor stuk met elkaar. Mooi om dat zo te doen aan het begin van een nieuw seizoen.

 

Het is de apostel Paulus die onze ogen hiervoor opent. Hij schrijft in 1 Korintiërs 10:17: ‘Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood.’ Het is een zin die je in drie van de vijf avondmaalsformulieren tegenkomt. En om deze zin te begrijpen moet je het accent leggen op het eerste woordje ‘één’. Omdat het één brood is, zijn wij één lichaam. Het woord brood verwijst hier naar het lichaam van Christus dat Hij offerde aan het kruis. Je mag dus ook lezen: omdat er één offer is, zijn wij één. Eén lichaam, één volk, een eenheid verbonden met elkaar.

 

Nu vinden wij het gewoon dat er maar één offer is. Maar in de tijd waarin Paulus deze woorden opschreef werden er tientallen offers gebracht. Tientallen per dag. Offeren was dagelijks praktijk in de wereld van toen. En bij al die offers hoorden offermaaltijden. Dat kom je ook tegen in het Oude Testament. Lees maar eens het begin van het verhaal over Samuël: Elkana gaat met zijn vrouwen Hanna en Pennina en haar kinderen ieder jaar naar het heiligdom in Silo om te offeren. En een deel van het offervlees eten ze samen op (1 Samuël 1:4-5). En bij al die offermaaltijden in Israël en in het heidendom gold: wie van het offervlees eet verbindt zich met de god aan wie het offer gebracht wordt. Tegelijk verbindt het de offeraars aan elkaar. Zij vormen een offergemeenschap. In het geval van Elkana, Hanna en Peninna vormen ze als gezin een offergemeenschap. Samen staan ze rond het altaar, samen bidden ze en daarna zitten ze samen aan tafel.

 

Dat laatste kennen wij ook, als gezin rond de tafel zitten. Dat is vaak één van de weinige momenten op de dag dat je echt samen bent. Samen eten laat zien dat je met elkaar verbonden bent. Je eet samen als gezin of als vrienden of op een verjaardag of trouwerij als familie. Denk ook aan de barbecue van de sportclub of het bedrijf of de kerk. En een eerste date bestaat vaak uit een etentje. Eten doe je niet met vreemden of het moet met de bedoeling zijn elkaar te leren kennen. De Alpha-cursus begint altijd met een gezamenlijke maaltijd. Samen eten is een uiting van verbondenheid, van vriendschap, van bij elkaar horen en een eenheid vormen.

 

Zo hoorde in de tijd van de bijbel bij een verbondssluiting ook een maaltijd. In Genesis 26 kun je lezen hoe Abimelech bij Isaak komt om een verdrag te sluiten. En dan staat er in vers 30-31: ‘Toen maakte Isaak een maaltijd voor hen klaar, en samen aten en dronken ze. De volgende morgen vroeg zwoeren ze elkaar een eed.’ Ook wanneer God zijn verbond sluit met het volk Israël is er zo’n maaltijd (Exodus 24:10-11). Mozes mag met Aäron, Nadab, Abihu en zeventig oudsten van het volk de Sinaï opgaan en dan staat er: ‘en zij zagen de God van Israël, en zij aten en dronken.’

 

Dus met elkaar eten is een uiting van verbondenheid. Van verbondenheid die al bestaat of van verbondenheid die je zoekt. Het is een uiting van vriendschap en bij elkaar horen. Daarom winden de Farizeeën en schriftgeleerden zich ook zo op over Jezus die eet en drinkt met tollenaars en zondaars (Lucas 5:30); die ‘vriend van tollenaars en zondaars’, zeggen ze (Matteüs 11:19). En de apostel Paulus windt zich daarom in 1 Korintiërs 10 op over christenen die mee willen doen aan heidense offermaaltijden. Want zo’n maaltijd brengt je in verbinding met de heidense leefwereld van geesten en occulte machten. En dat terwijl het avondmaal -ook een offermaaltijd- je verbindt met Jezus.

 

Maar in vers 17 concentreert Paulus zich op de onderlinge verbondenheid: wie avondmaal viert verbindt zich met alle andere avondmaalvierders. Daarin is het avondmaal gelijk aan de offermaaltijden van joden en niet-joden. Een offermaaltijd verbindt je met de godheid en met hen die om datzelfde altaar staan, die straks van datzelfde vlees gaan eten. Met hen vorm je een offergemeenschap. En in de wereld van toen waren er dus heel veel van die offergemeenschappen want er werden heel veel offers gebracht aan verschillende goden door verschillende groepen mensen. Maar, zegt Paulus, let nu op: voor christenen is er maar één offer, namelijk dat van Christus. Er zijn binnen het christendom niet meerdere offers en dus ook niet meerdere offergemeenschappen. Nee, ‘omdat het één brood is -één offer van Christus- zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood, dat ene offer.’ Dat is het punt hier. Christenen kennen maar één offer en daarom is er maar één christelijke gemeenschap.

 

En zij verbinden zich dus met elkaar bij deze maaltijd. Wij verbinden ons straks met elkaar wanneer we samen van het offer eten. Vraag jezelf eens af of je dat zo beleeft. Je zegt eigenlijk ‘ja’ tegen elkaar net als bij de doop. ‘Ja, wij verbinden ons met elkaar en ja ik weet me verantwoordelijk voor al die anderen.’ Dat is een hele diepe verbondenheid die we met elkaar aangaan. Je belooft dat je voor geen van de mensen die met jou mee viert je hart zult sluiten. Je belooft dat je voor hen allen open staat, hen vriendelijk zult ontvangen. Dat je verbondenheid wilt met allen. Vraag je maar eens heel concreet af: zou ik iedereen met wie ik hier straks avondmaal vier ook bij mij thuis aan de maaltijd willen ontvangen? Als het antwoord daarop ‘nee’ is moet je geen avondmaal vieren. Je kunt niet iets tegen iemand in de gemeente hebben en dat ook in stand willen houden en dan hier met elkaar avondmaal gaan zitten vieren. Lees ook maar de tweede helft van 1 Korintiërs 11 met daarin vers 29: ‘wie eet en drinkt maar niet beseft dat het om het lichaam van de Heer gaat -om genade, vergeving en liefde- die roept zijn veroordeling af over zichzelf.’

 

Dat zijn heftige woorden en daar kun je gemakkelijk van schrikken. Misschien denk je nu: dan moet ik de viering maar overslaan. Hoe gemakkelijk heb je niet iets tegen iemand? Hij of zij ligt je niet. Of er is wat gebeurd in het verleden waardoor je elkaar nu ontwijkt. En is het niet zo dat we dan toch vaak gewoon maar avondmaal met elkaar vieren?

 

Het kan ook anders. We kunnen vanochtend het avondmaal met elkaar vieren in het volle besef dat we ons daarmee aan elkaar verbinden. Dat we daarmee de deur van ons huis en de deur van ons hart voor elkaar openzetten. En daarbij bedenken we dat alleen in onze band met Christus de kracht ligt om dit waar te maken. Daar zit de opening, daar zit de ruimte om samen avondmaal te vieren. Die ruimte zit niet in onszelf maar alleen in Christus. Zijn offer laat zien wat genade is. Namelijk dat je je over je vijandschap heen zet. Dat je je trots laat varen. Denk aan de preek van vorige week: God zette zich over zijn vijandschap heen door het bloed van Jezus. En nu wijst Hij ons op dat bloed en zegt: laat het eindelijk vrede zijn. God wil dat die genade van Hem ons verandert. God wil dat zijn genade ons genadig maakt. Dat zijn liefde ons liefdevol maakt. God wil dat zijn vrede in ons, ons elke vijandschap doet opgeven.

 

Dus kom maar. Vier maar mee. Laten wij vandaag het avondmaal vieren en onze levens met elkaar verbinden. Niet in eigen kracht maar in de kracht van Christus. Zodat het zijn Geest is die ons verbindt. En sta dan vanuit deze viering open voor ieder. Zoek verbondenheid met ieder. Nodig elkaar thuis uit, eet met elkaar en praat met elkaar. Kun je nog meer doen? Nou, sowieso bidden. Amen.