Opgewekt omwille van onze rechtvaardiging

20 april 2014

Als je rechtvaardigheid, je onschuld, in levende lijve aan de rechterhand van de Vader zit, dan kan dit dus nooit uit beeld raken bij God.

Lezen: Lucas 24:1-12, Romeinen 4:18-25

Tekst: Romeinen 4:25

Over die laatste woorden van Romeinen 4:25 wil ik het vanochtend gaan hebben. Jezus ‘werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.’ Het is dus heel belangrijk dat Jezus werd opgewekt uit de dood, anders zouden wij niet rechtvaardig kunnen worden. Pasen is een feest, het feest van Jezus die de dood overwon. Maar Pasen is dus ook een feest met een enorme diepgang, onze rechtvaardiging hangt ervan af. Maar hoe zit dat dan? Wat heeft onze rechtvaardiging te maken met de opstanding van Jezus? Je zou ook kunnen zeggen: worden we nou gerechtvaardigd door de dood van Jezus of door zijn leven? Ik kan me voorstellen dat je eerste reactie is: door de dood van Jezus. Maar waarom zegt Paulus dan: hij ‘werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging’, ten behoeve van onze rechtvaardiging. Dus de vraag vanmorgen is: wat heeft onze rechtvaardiging te maken met de opstanding van Jezus? Als je dat ontdekt wordt het feest van Pasen alleen maar groter.

 

Eerst over dat woord ‘rechtvaardiging’. Als we dat woord in de bijbel lezen vinden we het vaak een moeilijk woord. Maar denk je eens in dat er iets mis gaat in jouw leven. Een relatie loopt niet lekker, een vriendschap bekoelt. Het kan zomaar gebeuren dat je jezelf begint te rechtvaardigen. Je zegt tegen jezelf: ik heb er toch alles aan gedaan om het goed te houden. Ik ben toen en toen nog op haar afgestapt en heb geprobeerd het gesprek erover te beginnen. Later hebben we nog op mijn initiatief in die lunchroom gezeten en dat was toch best gezellig. En ja, die keer dat ze mij uitnodigde toen had ik echt geen tijd, daar kon ik niets aan doen. Wat je doet is: je pleit jezelf vrij. Je zegt tegen jezelf: ik heb geen schuld aan die bekoelde vriendschap. Je rechtvaardigt jezelf.

 

Het omgekeerde kan natuurlijk ook. In plaats van jezelf te rechtvaardigen veroordeel je jezelf. Je zegt: ik ben stom geweest. Ik had het moeten zien aankomen. Ik had er op tijd wat aan moeten doen. O, wat heb ik een spijt. Dat het mis ging reken je jezelf aan. Misschien zegt iemand anders wel tegen je: joh, je moet jezelf niet zo hard vallen. Maar jij geeft jezelf de schuld. Je veroordeelt jezelf.

 

In beide gevallen vel je zelf een oordeel. Als je jezelf iets aanrekent kijk je eigenlijk van een afstandje naar jezelf en je zegt: schuldig. En dat drukt op je, je gaat er onder gebukt. Maar ook als je jezelf vrijpleit neem je eigenlijk een positie in buiten jezelf en zegt: onschuldig. En ik snap dat het zo werkt. Zo gaat het met ieder van ons, iedere dag, in kleine en in grote dingen. Zelfrechtvaardiging, zelfverwijt. Maar wat heb je aan zo’n oordeel over jezelf? Heb je niet veel meer aan het oordeel van iemand anders over jou? Iemand die van buitenaf, objectief, zegt: daar zit je fout, daar zit je goed. Juist als christenen zoeken we onze rechtvaardiging toch buiten onszelf? En ‘rechtvaardiging’ betekent dus: vrijspraak, jou treft geen schuld, je wordt niet veroordeeld. Dat lucht ontzettend op, er valt een last van je schouders. Zo’n uitspraak over ons leven zoeken we als christenen toch buiten onszelf? Het heeft geen enkele zin om jezelf rechtvaardig te noemen. Wat voor zekerheid geeft dat? Net zo min als het zin heeft om jezelf te veroordelen. Misschien kwel je jezelf ten onrechte. In beide gevallen ben je rechter in eigen zaak. Kun je dan niet beter je rechtvaardiging in de hemel zoeken? Bij God?

 

En de ontdekking die ik vervolgens deed bij het maken van deze preek is dit: mijn rechtvaardig zijn voor God is niet een verklaring, of een uitspraak, of een document, maar mijn rechtvaardig zijn voor God is Jezus. Mijn rechtvaardigheid leeft. Het is niet een dood document of een eenmalige uitspraak, nee mijn rechtvaardigheid leeft. Want mijn rechtvaardigheid is Jezus zelf. Het is een persoon en Hij leeft. Jezus stond op uit de dood. Hij werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.

 

Thema vanochtend is:

Je rechtvaardigheid is Jezus

 

Zowel in het vers voor als in het vers na Romeinen 4:25 staat dat wij als rechtvaardigen worden aangenomen op grond van ons geloof. Toch maakt het geloof zelf ons niet rechtvaardig. Gelukkig niet. Je rechtvaardiging rust niet op je geloof. Wat ons wel rechtvaardig maakt is het leven en sterven van Jezus Christus. Hij leefde heilig in onze plaats en Hij droeg de straf in onze plaats. En dat wordt ons door God toegerekend. Dat woord ‘toegerekend’ wordt in Romeinen 4 ook gebruikt in verband met Abraham (vers 3, 9, 22). Zijn geloof werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend. Wanneer rechtvaardigheid je wordt toegerekend is dat iets anders dan dat het je wordt gegeven. Als het je wordt toegerekend dan blijft het de vrijspraak van iemand anders maar de rechter laat het gelden voor jou. Zoals iets je kan worden aangerekend -dat is in negatieve zin: je krijgt ergens de schuld van- zo kan iets je ook worden toegerekend. Hier: vrijspraak. Maar het is en blijft de vrijspraak die over Christus is uitgesproken.

 

Maar die vrijspraak is meer dan een uitspraak. Het is meer dan iets dat gezegd is of op schrift is gesteld. Zo dacht ik daar altijd over. Maar mijn rechtvaardigheid is niet ‘iets’, een ding, een uitspraak, maar het leeft. Hij leeft. Want het is Jezus. Mijn rechtvaardigheid is Jezus. En Hij leeft. Hij werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging. Wij hebben een levende rechtvaardigheid. Het is niet maar iets, ‘rechtvaardig zijn’, het is niet een status die ik aanvink -ik ben ‘rechtvaardig’-  maar rechtvaardigheid leeft! Jezus is de rechtvaardige. En Hij leeft.

 

Zie je wat dit betekent? Je rechtvaardigheid is in de hemel. Het zit niet in mij, maar mijn rechtvaardigheid verblijft in de hemel. Ik zeg ‘verblijft’, want mijn rechtvaardigheid ligt daar niet, ergens op een papier opgeschreven ofzo, nee mijn rechtvaardigheid zit aan de rechterhand van de Vader. Want het is Jezus. V/a 18 van de Catechismus zegt op grond van 1 Korintiërs 1:30: ‘Jezus Christus is ons door God geschonken tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en tot een volkomen verlossing’ (zie ook de NV-51). Jezus is mijn rechtvaardigheid. En Hij leeft. In tegenstelling tot het document dat mij veroordeelde. Avondmaalsformulier 1 zegt: ‘Jezus heeft zich laten kruisigen en de aanklacht tegen ons -de akte van beschuldiging- vernietigd door haar aan het kruis te nagelen.’ Je veroordeling is dus dood, maar je rechtvaardigheid leeft. Je veroordeling was een document, een akte, maar je rechtvaardigheid is een levende persoon. Jezus werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.

 

Hiermee wil God ons enorm bemoedigen. Want als mijn rechtvaardigheid, mijn vrijspraak, in levende lijve aan de rechterhand van de Vader zit, hoe zou dat dan ooit uit beeld raken bij God? Hoe kan mijn rechtvaardigheid ooit uit Gods zicht raken wanneer het naast Hem op de troon zit? Luister eens naar Romeinen 8:34. Daar zegt Paulus over Gods uitverkorenen: niemand kan hen veroordelen. Want ‘Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons.’ Je rechtvaardigheid is een levende actualiteit, niet een vergeeld papier uit een ver verleden, ooit eens uitgesproken. Jezus is opgewekt om voor ons te pleiten. Om ‘onschuldig’ te pleiten, vrijspraak. En Hij wijst de rechter daarbij op zijn eigen onschuld. Op zijn houden van de wet in alles. Zijn gehoorzaamheid. Zijn liefde.

 

Dit is ook wat Paulus bedoelt in 1 Korintiërs 15:17. Daar zegt hij: ‘Maar als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden.’ Hier krijgen we het antwoord op de vraag van het begin: wat heeft onze rechtvaardiging te maken met de opstanding van Jezus? Antwoord: de levende Jezus is onze rechtvaardigheid. Als iemand mij vraagt: zijn we nou rechtvaardig door de dood van Jezus of door zijn leven, dan zeg ik: wij zijn rechtvaardig door geloof. Geloof dat je verbindt aan Jezus, de rechtvaardige, die leeft voor het aangezicht van God. Want aan wie gelooft rekent God de rechtvaardigheid van Jezus toe.

 

Dus als Paulus zegt dat je als rechtvaardige bent aangenomen op grond van je geloof (4:24, 5:1) dan is geloof een middel. Je geloof is niet je rechtvaardigheid voor God, je rechtvaardigheid voor God is de levende Christus. Maar door je geloof ben je verbonden met Jezus, de rechtvaardige. En zo wordt door je geloof de rechtvaardigheid van Jezus je door God toegerekend. Zie je ook hiervan de bemoediging? God kan dus niet zeggen: ik mis rechtvaardigheid bij jou. Of: je rechtvaardigheid is te klein. God vraagt ook geen rechtvaardigheid van je. Want Jezus is je rechtvaardigheid. En Hij zit in levende lijve naast de Vader. Ook je geloof verandert je rechtvaardigheid niet. Want ‘Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid’ (Hebreeën 13:8). Dit is toch bemoedigend? Je rechtvaardigheid voor God wordt niet minder door een zwak geloof. Het wordt ook niet meer door een sterk geloof. Want je rechtvaardigheid is in de hemel. Het zit niet in jou, je rechtvaardigheid is Jezus. Je rechtvaardigheid is perfect, is volmaakt. Kijk niet naar jezelf maar vertrouw op Jezus. Vind rust in Jezus. Dit heeft alles te maken met de grootheid van God. Jouw rechtvaardigheid heeft geen enkele basis in jezelf maar rust volledig op Gods genade. Op zijn liefde en trouw waarmee Hij zijn heilige Zoon naar de aarde stuurde. Alle eer voor jouw rechtvaardigheid is voor God. En alleen zo geeft dit alles je ook enorme vreugde. Jouw rechtvaardigheid is onafhankelijk van de sterkte van je geloof. Dat is zo bevrijdend. Je mag het buiten jezelf zoeken. Je hoeft geen oordeel over jezelf te vellen, of je jezelf nu uit alle macht probeert vrij te pleiten of dat je jezelf veroordeelt. Je mag je vrijspraak in de hemel zoeken. Waar Jezus leeft.

 

Dit heeft ook te maken met je identiteit. In de serie over identiteit heb ik al eens gezegd: je christelijke identiteit is Christus’ identiteit. Jouw identiteit is die van Christus. Het gaat om zijn identiteit in jou. Ben ik rechtvaardig? Nee, Christus is rechtvaardig. En in zijn persoon, door mijn geloof, ik ook. Vaak worstelen wij met ons rechtvaardig zijn. Logisch, want het is zo eindeloos belangrijk. Het was de vraag van Luther waar hij jarenlang mee geworsteld heeft: hoe word ik rechtvaardig voor God? Wat geen enkele zin heeft is om die rechtvaardigheid over jezelf uit te spreken, zonder dat je daar je relatie met de levende Christus bij betrekt. Het is geen status, je rechtvaardigheid. Het zit niet in je. Het is ook niet iets dat lang geleden, op Golgota, is uitgesproken door God. In Christus ben je voor God heilig en rechtvaardig. Ik kan me voorstellen dat christenen zich afvragen of ze rechtvaardiging nodig hebben of dat ze die al ontvangen hebben. Die vraag gaat er trouwens vanuit dat je je zonde en schuld erkent. Christenen erkennen hun schuld en zonde voor God. Dat ze lijnrecht tegenover Hem staan. Dat ze zelf God willen spelen. Dat is ten diepste de zonde, zelf voor God willen spelen. Maar veel christenen vragen zich dan af: hoe zit het nu met de rechtvaardiging, heb ik rechtvaardiging nodig of heb ik die al ontvangen? Wat de boodschap van vanochtend duidelijk maakt is dat je rechtvaardigheid in de hemel is. En leeft. En daar voor je pleit. Rechtvaardigheid ontvang je niet, die wordt je toegerekend. Het blijft de rechtvaardigheid van Christus die zelf de rechtvaardige is. Maar juist daarom is de rechtvaardigheid van de gelovigen zo zeker. Juist daarom geeft het zoveel troost en rust en vrede. Want je rechtvaardigheid heeft niet te maken met jou, maar met God. Dat was de grote ontdekking van Luther. En wanneer jij dat ontdekt verandert ook alles in jouw leven.

 

Want vraag je eens af: wat zou jij willen geven voor de zekerheid dat jouw rechtvaardigheid net zo vast stond als die van Jezus zelf? Het is een beetje een strikvraag, want je hoeft er niets voor te geven. Het is genade. Dit is wat Jezus kwam doen: Hij leefde en stierf in jouw plaats en werd voor jou volmaakte rechtvaardigheid. Hij biedt je dit vandaag aan, Hij biedt zichzelf aan, gratis. Wanneer je Hem aanvaardt en op zijn rechtvaardigheid vertrouwt zul je een onvoorstelbare en zekere vrede met God hebben. Je hoeft jezelf niet meer te rechtvaardigen, je moet jezelf ook niet meer veroordelen. Ook het oordeel van anderen is niet meer belangrijk voor je. Je ontleent je zekerheid ook niet meer aan wat je hebt of kunt of gepresteerd hebt. God wil je de zekerheid geven dat jouw rechtvaardigheid net zo vast staat als die van Jezus zelf. Op een heel eenvoudige manier: vertrouw erop dat Gods oordeel over Jezus Gods oordeel over jou is. Vertrouw erop dat Gods oordeel over de rechtvaardige, die leeft voor zijn aangezicht, zijn oordeel over jou is. Jouw rechtvaardigheid ligt buiten jezelf. Jouw rechtvaardigheid leeft in de hemel. Het is Jezus. Hier wordt een mens werkelijk gelukkig van. Hier krijgt God alle eer. Amen.