Overstekers

15 juni 2025

Oversteken, van de dood naar het leven.

Lezen: Jozua 3:14-17

Tekst: Jozua 3:14-17

Bij allerlei discussies en onderwerpen kun je de vraag stellen: aan welke kant sta jij? Sta je aan de kant van Rusland of Oekraïne? Van Israël of de Palestijnen? Sta je aan de kant van de PVV of niet? En oversteken is vaak moeilijk. Eenmaal ingenomen standpunten veranderen nauwelijks. Wij hebben het dan over een kloof die ons scheidt.

 

In de tijd van het Oude Testament dachten ze eerder aan rivieren als onoverbrugbare hindernissen. Er waren ook geen bruggen. Een rivier kon je alleen oversteken op bepaalde momenten van het jaar, als het water laag stond. En dan moest je er dus doorheen lopen.

 

In het stuk dat we gelezen hebben helpt de HERE zijn volk de rivier de Jordaan oversteken. Terwijl de rivier op zijn hoogst staat, in het voorjaar, legt God de rivier droog. Zo kunnen de Israëlieten het beloofde land binnengaan. Aan dat woord ‘oversteken’ danken de Israëlieten hun naam. Israëlieten heten ook wel Hebreeërs (denk aan het bijbelboek Hebreeën). Het woord Hebreeër betekent oversteker. Iemand die overgestoken is. Iemand die van de overkant komt. Het Hebreeuwse woord voor Hebreeër is ivri, meervoud ivrim. Denk aan het modern Hebreeuws dat in Israël gesproken wordt, het ivriet. En deze woorden zijn allemaal afkomstig van het Hebreeuwse werkwoord avar dat oversteken betekent.

 

Nu is het oversteken van de Jordaan niet de eerste oversteek die gemaakt wordt. In Genesis 14:13 valt voor de eerste keer in de Bijbel het woord Hebreeër. Dan gaat het over Abram. ‘De Hebreeër Abram’, staat daar. Dat duidt op het feit dat Abram ‘van de overkant komt’. Abram woont ondertussen in het land Kanaän, maar nog altijd wordt hij aangeduid als iemand die ‘van de overkant’ van de rivier komt. Dan moet je denken aan de rivier de Eufraat. Abram kwam uit Ur der Chaldeeën. In Jozua 24:2 staat: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Jullie voorouders woonden lang geleden ten oosten van de Eufraat.’ In de vertaling van 1951 staat het zo: ‘aan de overzijde der Rivier hebben oudtijds uw vaderen gewoond.’ Hebreeërs zijn overstekers. De Eufraat. De Rode Zee. De Jordaan.

 

En bij iedere oversteek wordt er iets achter gelaten. Abraham laat zijn familie achter. Wanneer de Israëlieten de Rode Zee oversteken laten ze Egypte en de slavernij achter zich.  En als ze de Jordaan oversteken laten ze de woestijntijd achter zich, en daarmee ook een tijd van opstand en verzet tegen de Here. Een hele generatie moest uitsterven voordat ze deze oversteek mochten maken. Dus bij elke oversteek wordt er iets achtergelaten en iets nieuws begonnen. In die zin zijn ook christenen Hebreeërs. Ook wij zijn mensen ‘van de oversteek’. Denk alleen maar aan je doop. Dat kleine beetje water staat voor een rivier die je overspoelt. Een rivier waar je uit jezelf niet door heen komt. Die drooggelegd moet worden. De kloof tussen God en ons steken wij niet uit onszelf over. In afbeeldingen wordt het kruis van Christus wel eens als brug over een kloof getekend. Terecht. Zoals de Here de Israëlieten hielp de Jordaan over te steken, zo helpt Hij ook ons om over te steken.

 

Dan denk ik aan de woorden van Jezus zoals we die lezen in Johannes 5:24: ‘Wie luistert naar wat Ik zeg en Hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven’ (zie ook Romeinen 6:2-5, Efeziërs 2:1-5, 1 Johannes 3:14). Christenen zijn Hebreeërs. Geen Israëliërs maar Hebreeërs. Mensen die zijn overgestoken. Mensen die ‘van de overkant’ komen. Als het goed is heb jij ook van alles achtergelaten. En laat het duidelijk zijn, je wordt bij die oversteek geholpen. Het lukt je niet alleen. Jezus is voor ons door de rivier gegaan, tot in de dood. Daar staan we bij stil aan het Avondmaal. Door zijn dood brengt Jezus ons naar de overkant. Maar dan blijft de vraag: heb jij het oude achtergelaten?

 

Als ik voor mezelf spreek dan lukt dat maar mondjesmaat. Ik drijf vaak wat heen en weer. Maar juist daarom ben ik zo blij dat de oversteek niet van ons afhangt. God riep Abram uit Ur der Chaldeeën. God legde de Rode Zee droog. God legde de Jordaan droog. God gaf zijn eigen Zoon om voor ons kopje onder te gaan. Vertrouw jij op de oversteek van Jezus? Durf jij door de drooggevallen rivier te gaan? Dat is Avondmaal vieren. Dat je vertrouwt op het wonder dat het kolkende water op afstand blijft.

 

Bij allerlei dingen is het belangrijk je af te vragen: aan welke kant sta ik? Soms is het gemakkelijk: wij staan aan de kant van Oekraïne. Soms is het ingewikkeld: Israël? De Palestijnen? En hoe te denken over asielzoekers? De belangrijkste vraag is: ben jij overgestoken? Van de dood naar het leven. Van de wereld van de zonde, waarin ikzelf centraal sta, naar het land van de genade, waarin mensen leven van Gods liefde. Wie dat gegeven is komt anders in het leven te staan. Die leert anders kijken en anders kiezen. Die staat vaak ook zomaar aan de andere kant dan onze samenleving. Steek vandaag nog over, achter Jezus aan. Amen.