Overtreding van het sabbatsgebod toegestaan

4 maart 2001

Waarom, hoe en voor wie is overtreding van het sabbatsgebod toegestaan?

Lezen: Matteüs 12:1-8

Tekst: Zondag 38

Wij leven in een overlegcultuur. Daarmee wordt bedoeld dat ouders in de omgang met hun kinderen moeten overleggen over allerlei dingen. Ouders moeten onderhandelen over hoe laat je thuis moet zijn als jongen of meisje van onder de 18 jaar.

 

Vroeger was dat anders. Je vader zei: tien uur binnen en geen minuut later. En dat deed je dan. Je keek wel uit dat je te laat kwam want dan had je een probleem. Dan had je al gauw huisarrest. Dat is een term die ik voor de jongeren moet uitleggen. Want ik denk niet dat jullie nog weten wat dat betekent, of je ouders moeten je dat al eens verteld hebben toen ze opschepten over hoe goed zij nog opgevoed waren. Huisarrest betekent volgens mij -ik kan het fout hebben, ik heb het zelf ook nooit gehad- dat je bijvoorbeeld een week of een maand lang niet weg mag van huis. ‘s Middags niet en ‘s avonds al helemaal niet. Je mag niet naar leuke dingen. Wel school, catechisatie en vereniging, maar niet naar feestjes of vrienden. Huisarrest kon je opgelegd krijgen omdat je een of andere regel had overtreden.

 

Volgens mij komt huisarrest tegenwoordig niet meer voor. Maar ook allerlei regels zelf zijn verdwenen. Vroeger waren regels irritant, nu zijn ze gewoon uit. Vroeger waren er nog regels die je kon overtreden, nu bepaal je in goed overleg met je ouders wat wel en niet mag. En bij problemen met je ouders ga je eerst eens samen om tafel.

 

Maar niet alleen kinderen en jongeren gaan nu anders met regels om dan vroeger. Ook volwassenen hebben een andere houding ingenomen tegenover regels. Mag je op dit stukje snelweg maar 100 rijden? Het is nu zo rustig op de weg, ik vind dat ik hier best 120 kan rijden. ‘Ik vind...’ Ik vind dat je door rood mag rijden als de weg leeg is om 2.00 uur ‘s nachts. Ik vind dat je best een cd-tje mag kopiëren op de computer. Die rechten enzo, kom op, die lui verdienen al genoeg. Ik vind dat ik best wel af en toe een kerkdienst kan missen, ik weet toch zelf het beste wat goed voor me is?

 

Dat is onze ‘ik vind cultuur’. Je bent je eigen wetgever. Je stelt zelf de regels op voor jouw leven. En regels van buitenaf zijn lastig. Regels van buitenaf toets je (is dit wel een goede regel?) en als het niet past in mijn visie op wat goed is en wat niet, dan kan ik me natuurlijk niet aan zo’n regel houden. Waren regels vroeger irritant, nu zijn ze gewoon uit. Lang leve mijn vrijheid.

 

In dat verhaal dat we gelezen hebben over de discipelen die aren plukken op de sabbat gaat het op een gegeven moment ook over regels. De Farizeeën hadden een uitgebreid systeem

van regels opgezet, nog weer bovenop de wet van Mozes. Wij hebben aan die Farizeeën nog een gezegde over gehouden, als iemand heel erg op de regeltjes is zeggen we: wat een Farizeeër!

 

Maar hoe zit het in Matteüs 12 nu met Jezus? Is Hij ook iemand van de ik vind cultuur? Zegt Hij tegen de Farizeeërs: Ik vind het een domme regel dat je geen aren mag plukken op de sabbat, dus ik geef mijn discipelen gewoon toestemming om dat wel te doen. Want duidelijk is dat de discipelen de regel overtreden.

 

Ik vat de preek samen in het volgende thema:

Overtreding van het sabbatsgebod toegestaan

1. waarom?

2. hoe dan?

3. voor wie?

 

Waarom is overtreding van het sabbatsgebod toegestaan?

Eigenlijk is het een beetje een gek thema. Vanmiddag staat Zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus op het bordje. We hebben dat gelezen: ‘Wat gebiedt God in het vierde gebod?’ Dus wat moet je doen? Een gebod is een regel, in dit geval opgelegd door God. En dan is mijn thema: Overtreding van het sabbatsgebod toegestaan. Hoe kan dat nou?

 

Dat kan omdat het thema uit de tekst komt. Het thema komt uit het verhaal in Matteüs 12, over discipelen die aren plukken tegen de regels in. En Jezus staat dat toe. Hij keurt het goed en verdedigt de discipelen tegenover de Farizeeën. Maar kloppen Zondag 38 en Matteüs 12 dan wel met elkaar? Juist door naar dit probleem te kijken kunnen we ontdekken wat God wil met het vierde gebod.

 

Waarom staat Jezus zijn leerlingen toe op de sabbat aren te plukken? Laten we het verhaal eens van dichtbij bekijken. We zien Jezus onderweg op de sabbat. Hij wil naar een andere plaats om ook daar in de synagoge te spreken. Hij gaat door de korenvelden. Achteraf weggetjes, niet de hoofdroute. Jezus zoekt hier niet de confrontatie en is niet bezig met een provocatie. Doelgericht is Jezus op weg om in de synagogen te spreken over het koninkrijk. Zijn koninkrijk waar rust is voor hen die vermoeid en belast zijn. In vers 1 staat ‘te dien tijde’, dat betekent dat er een verband is met het voorgaande. In hoofdstuk 11:28 zegt Jezus: ‘Kom tot Mij, wanneer je vermoeid en belast bent, en Ik zal je rust geven (...) Mijn juk is zacht en mijn last is licht.’

 

Jezus is doelgericht op weg. De reis duurt lang zolang dat de discipelen honger krijgen. Ze aarzelen. Zullen ze aren plukken en die kapot wrijven om te kunnen eten? Eigenlijk mocht dat niet. Aren plukken werd gezien als oogsten, dat is werk en dat mag niet op sabbat. Het kapot wrijven om te kunnen eten is ook werk. Wat te doen? Aan de ene kant hebben de discipelen ondertussen behoorlijk trek, aan de andere kant is de enige manier waarop ze hun honger kunnen stillen verboden. Een lastig dilemma.

 

Of Jezus nu gezegd heeft dat ze mochten eten en of Jezus zelf ook heeft gegeten vertelt Matteüs niet. In ieder geval eten de discipelen. Daarmee overtreden ze het algemeen geldende sabbatsgebod. En de Farizeeën die Jezus continu in de gaten houden om Hem te betrappen op iets verkeerds zijn er als de kippen bij. Nu zullen ze Hem nog een waarschuwing geven. Dat moest, eerst waarschuwen, daarna pas kon je iemand aanklagen. Want dan, een tweede keer, was de overtreding bewust (zie Matteüs 12:9-14). Dan kon de overtreder zich niet meer beroepen op onwetendheid.

 

Maar Jezus zegt tegen de Farizeeërs: jullie veroordelen onschuldigen. Jezus spreekt zijn discipelen vrij terwijl ze overduidelijk in overtreding zijn. Aren plukken op de sabbat was gewoon verboden. Toch spreekt Jezus hen vrij. Je merkt in de woorden van Jezus dat Hij zich opstelt als rechter. Hij zegt: Ik ben heer over de sabbat, ik bepaal wat wel en niet mag op de sabbat want de sabbat is ondergeschikt aan Mij en moet Mij ten dienste staan. En op deze sabbat, waarop Jezus door de korenvelden loopt met zijn discipelen, is Jezus aan het werk voor het koninkrijk van zijn Vader.

 

Dus daarom is overtreding van het sabbatsgebod door de discipelen toegestaan. Omdat zij in Jezus’ gevolg onderweg zijn voor het koninkrijk. Jezus past hier niet de regel aan. Ook zegt Hij niet dat het maar een regel van de Farizeeën is. Jezus zegt: inderdaad, mijn discipelen zijn in overtreding. Maar toch zijn ze onschuldig. Want wie voor Mij, de heer van de sabbat, aan het werk is mag het gebod overtreden.

 

Vreemd, een gebod dat je mag overtreden. Als je goed naar Jezus’ woorden luistert en er oog voor hebt dat dit opvallend is, dan zie je de diepte van het vierde gebod. Met een zekere ironie houdt Jezus de Farizeeërs, wetgeleerden bij uitstek, de wet voor. Hij zegt: ‘Of hebt u niet gelezen in de wet, dat op de sabbat de priesters in de tempel de wet schenden zonder schuldig te zijn?’ Datzelfde is nu met de discipelen aan de hand. Ze overtreden de wet maar zonder schuldig te zijn. De priesters moesten immers werken op de sabbat, offers brengen bijvoorbeeld. In principe verboden, toch zijn ze niet schuldig. Want God zelf had hen opgedragen dat werk in de tempel te doen.

 

Zo zie je waar het om gaat in het vierde gebod. Het gaat ten diepste niet om wel of niet werken, het gaat om God. De sabbat is een dag waarop Hij gediend wil worden. Niet een klein deel van de dag, maar de hele dag moet om Hem draaien. In Zondag 38 is dat het hoofdmotief, God wil gediend worden. Lees met dat in je achterhoofd Zondag 38 maar eens door. Alles past in dat kader: dat er voor gezorgd wordt dat er telkens weer kerkdiensten gehouden worden. Dat we als kerken met elkaar er voor zorgen dat er telkens nieuwe dominees opgeleid worden. Het woordje scholen in Zondag 38 slaat in eerste instantie daarop, op theologische opleidingen. God wordt gediend als er telkens maar weer, jaar in jaar uit, kerkdiensten gehouden worden. Maar lees nog even verder, God vraagt ook van je dat je naar die kerkdiensten toegaat. Ook dan wordt God gediend. En de Catechismus zegt dat je niet alleen op zondag met God bezig moet zijn, maar alle dagen van de week. Want dat is natuurlijk de ultieme manier van God dienen. Dan heb je Zondag 38 begrepen.

 

Maar de Farizeeën zijn nog niet met Jezus klaar. Oké, priesters mogen het sabbatsgebod overtreden, maar uw leerlingen zijn geen priesters. Toch wel, zegt Jezus, want ik ben de tempel. Ik ben meer tempel dan dat stenen gebouw in Jeruzalem. Dus waarom is overtreding van het sabbatsgebod hier toegestaan? Omdat het werk dat de discipelen op deze sabbat doen in dienst van de heer van de sabbat voluit priesterdienst is.

 

Hoe is overtreding van het sabbatsgebod toegestaan?

Wij Nederlanders vinden het moeilijk om ons aan regels te houden. Nederland is immers het ‘land van 15 miljoen mensen, op dat hele kleine stukje aarde, waar geen chef de baas is.’ Ik noemde dat de ik vind cultuur. Ik maak zelf wel uit wat goed voor me is. Maar geldt dat nu ook in de kerk? Geldt dat ook als het gaat over het vierde gebod? Mag je ook daarvan zeggen: dit vind ik wel goed, dat wat minder. Naar de kerk gaan vind ik wel goed, maar dat je de rest van de zondag ook met God bezig moet zijn vind ik niet zo nodig. En de hele week in het teken van de zondag zien, daar kan ik echt helemaal niets mee.

 

Regeltjes of persoonlijke vrijheid, welke weg wijst de Bijbel ons hierin? Welke weg wijst Jezus ons hier in Matteüs 12? Als je goed leest kiest Jezus niet. Hij kiest niet voor regels of persoonlijke vrijheid. Jezus tilt de discussie op een ander niveau. Het gaat om barmhartigheid. Barmhartigheid en geen offers.

 

Dat is ook zoiets geks. Want God wilde juist wel dat het volk Hem offers bracht. Hoe kan Jezus dan zeggen: nee hoor, geen offers? Jezus spreekt hier de woorden van de profeet Hosea na: ‘Want in liefde heb ik behagen en niet in slachtoffers, in kennis van God en niet in brandoffers’ (6:6). Hosea moest in zijn tijd optreden tegen een zekere dubbelheid in het leven van Israël. Het volk bracht zijn offers maar tegelijk leefden ze in zonde.

 

Dat Jezus die zin van Hosea overneemt betekent dat Hij eenzelfde houding ziet bij de Farizeeën als bij het volk toen. Dat is de houding van: als ik me maar aan de regels houd dan is het wel goed. Als ik maar precies doe wat God vraagt dan kan Hij me niks maken. Zo zou je ook over de zondag kunnen denken: als ik maar twee keer in de kerk zit -al is dat misschien een heel offer voor je- dan is het wel goed. Als ik elke dag een stukje uit de Bijbel lees, dan ben ik weer klaar. Maar dan zegt God, dan zegt Jezus: nee, het gaat erom dat je Mij lief hebt.

 

Eigenlijk wordt het hierdoor nog moeilijker, nog zwaarder. De zondag houden door een aantal voorgeschreven dingen te doen is uiteindelijk gemakkelijk. Zeker vergeleken bij wat God van je vraagt: liefde. God vraagt niet alleen dat je bepaalde dingen doet -naar de verkondiging van zijn woord luisteren, doop en avondmaal meemaken, bidden en je gaven geven (zie Zondag 38)- maar ook dat je dit doet uit liefde.

 

Hoe is overtreding van het sabbatsgebod toegestaan? Alleen vanuit liefde voor God. Soms moet je het gebod overtreden om God juist de liefde te geven die Hem toekomt. Ten diepste overtreedt je het gebod dan niet. Ten diepste ben je dan juist bezig het gebod in al zijn diepte te vervullen en te gehoorzamen. God liefhebben zal vaak betekenen dat je juist het gebod houdt gewoon in zijn eerste betekenis, dus wat in de catechismus staat. Maar soms vervul je Gods geboden door nou net wel op zondag te werken. Die afweging moet gaan over het punt of je God ermee dient en Hem daarin je liefde geeft.

 

Liefde geven is niet altijd gemakkelijk. God liefhebben kost energie. Om God te dienen moet soms tegen je eigen wensen en verlangens in gaan. Jezelf dienen en liefhebben ligt ons veel meer. Laten we elkaar sterken in het dienen van God door elkaar vast te houden. Op het niveau van het principe: God liefhebben, maar ook op het niveau van de uitwerking: dit of dat wel of niet doen. Laten we elkaar op het vlak van allerlei praktisch keuzes helpen door met elkaar te praten over onze motieven. Luister dan ook naar elkaar, neem ook eens iets van een ander aan. Luister samen naar Gods geboden.

 

Voor wie is overtreding van het sabbatsgebod toegestaan?

Deze preek is natuurlijk niet bedoeld om aan te zetten tot overtreding van het vierde gebod. Maar juist het verhaal van de aren plukkende discipelen laat zien wat de kern van het vierde gebod is: liefde voor God. En daarom geldt ook niet voor iedereen, en ook niet in alle omstandigheden, dat het gebod zomaar overtreden mag worden. Het voorbeeld van de discipelen laat zien voor wie overtreding is toegestaan.

 

Als de Farizeeën de discipelen beschuldigen maakt Jezus een vergelijking. Kennen de Farizeeën, zo vraagt Hij ironisch, het verhaal van David? Toen David op de vlucht was voor Saul is hij de tabernakel binnen gegaan en heeft hij gegeten van het toonbrood. En niet alleen David, die de gezalfde van de Here was, ook al de mannen die bij hem waren aten van de toonbroden. Dat mocht absoluut niet, alleen de priesters mochten daarvan eten.

 

David en zijn mannen vormen een parallel voor Jezus en zijn discipelen. David deed het voorkomen alsof hij op een dienstreis was voor koning Saul en voor het volk. In die situatie geven de priesters uit respect voor de door God gezalfde de heilige broden aan iemand die geen priester is. Davids taak brengt hen er toe om in dit bijzondere geval de regel te overtreden. Het huis van God moet de gezalfde ten dienste staan.

 

Wie mag het sabbatsgebod overtreden? Alleen hij die dat doet in dienst van het koninkrijk. Het is dus geen algemene toestemming om het gebod te overtreden, maar per geval moet bekeken worden of het in dienst van God is en of de sabbat ondergeschikt gemaakt moet worden aan het dienen van God. Dit verhaal over discipelen in overtreding vraagt juist gehoorzaamheid. Het vraagt liefde.

 

Het is niet mijn bedoeling om je met deze preek op jezelf terug te werpen. Alsof je zelf maar moet uitzoeken wat jij concreet moet doen met het vierde gebod. Daar wil ik best wat over zeggen, maar dan liever in een persoonlijk gesprek. In deze preek wil ik op de kern van het vierde gebod wijzen: liefde voor God en zijn dienst in heel je leven. In plaats van, misschien wel, misplaatste offers. En de concrete, praktische uitwerking van het vierde gebod? Volgens mij is Zondag 38 duidelijk genoeg.

 

Geen regels, geen vrijheid, maar liefde. Dat vraagt God van ons. Juist dat kan ons zwaar vallen. Juist liefde opbrengen is moeilijk. Iets doen, oké, maar iets doen wat je eigenlijk niet wilt, maar het toch doen uit liefde, dat is een ander verhaal. Zeg dan niet: liefde is er of het is er niet, als een gevoel dat je overkomt. Liefhebben is een daad. Liefhebben is kiezen voor de ander. Liefhebben is, ook al voel je even niets, toch bij die ander blijven. Laat je leven gevuld worden door die liefde. Laat je leven, op zondag en door de week, richting krijgen door je liefde voor God. Luister zo naar het onderwijs van Jezus. Want ‘zijn juk is zacht en zijn last is licht!’ Amen.