Overtuigde volgelingen of berekenende kruipers?

16 januari 2022

Jezus wil overtuigde volgelingen die van Hem houden omdat ze ontdekt hebben dat Hij dat waard is.

Lezen: Marcus 3

Tekst: Marcus 3:11-19

Vanochtend gaat het over berekenend gedrag en echte liefde. Dan is de keus snel gemaakt, wij houden niet van berekenend gedrag. Wie berekenend te werk gaat praat anderen naar de mond. Zo iemand heet een opportunist. Sommigen noemen Mark Rutte een opportunist. Of hij dat is weet ik niet, daar mag je zelf iets van vinden. Een opportunist kijkt naar de omstandigheden en maakt zijn keuzes op grond van wat hem het meeste oplevert. Dus hij kiest niet vanuit bepaalde principes maar kijkt gewoon naar wat hem het meeste oplevert in die situatie. In een andere situatie kan hij totaal tegengesteld kiezen als dat hem het meest oplevert. Net als een kameleon verschiet hij van kleur; van politieke kleur, of hij kleurt mee met wat men in de samenleving van iets vindt op dat moment.

 

Volgens mij houden wij daar niet van. Stel iemand wil vrienden met je worden omdat jij veel geld hebt. Of iemand zegt ja als jij ja wilt horen en nee als jij nee wilt horen, omdat hij bang voor je is. Of iemand doet heel aardig tegen je omdat hij op je verjaardag wil komen. Maar als jij hem niet uitnodigt doet hij opeens heel onaardig. Dus hoe echt was dat aardige gedrag van daarvoor? Of je zegt precies de goede dingen op een sollicitatiegesprek omdat jij die baan wilt hebben. Als je bij de groenteboer solliciteert zeg je dat je een groot voorstander bent van gezond eten, als je een dag later bij de frietkraam solliciteert zeg je dat ze jou ‘s nachts wakker mogen maken voor een patatje met.

 

Opportunisme keuren wij af. Zo willen wij zelf niet behandeld worden. Als iemand aardig tegen je doet, wil je dat het echt is. Als iemand je een compliment geeft wil je niet het gevoel hebben dat die ander iets van je gedaan wil krijgen. Maar hoe zit het eigenlijk met jouw geloof? Daar kunnen ook zomaar dit soort mechanismen in zitten. Waarom geloof jij eigenlijk? Dat kan uit angst zijn, je wilt niet naar de hel. Of omgekeerd geformuleerd, je gelooft nu, in je leven, want je wilt straks, na je dood, naar de hemel. Daar zit iets berekenends in. Ik doe nu iets, want ik hoop daar straks voordeel van te hebben. Als God zegt: je moet je vijanden liefhebben, dan doe je dat, of op zijn minst probeer je het, want je wilt naar de hemel. Maar als God had gezegd: je moet je vijanden doden, dan had je dat gedaan want je wilt gewoon naar die hemel. Maar is dat liefde voor God? Of ben je gewoon bang en zoek je je eigen voordeel?

 

In het verhaal dat we gelezen hebben zitten ook een stel opportunisten. Het zijn de onreine geesten van vers 11-12. Dat zijn toch rasopportunisten? Moet je kijken wat er staat in vers 11: ‘Telkens als de onreine geesten hem (Jezus) zagen, vielen ze voor hem neer (in aanbidding, in een soort onderwerping) en schreeuwden: ‘Jij bent de Zoon van God!’ Waarom doen die onreine geesten dat? Het zijn Jezus’ tegenstanders, onreine geesten zijn demonen, zij horen bij de duivel. Waarom wijzen zij Jezus aan als de Zoon van God? En ook al zo vreemd, waarom verbiedt Jezus hen dat? Vers 12: ‘Hij sprak hen bestraffend toe, en verbood hun bekend te maken wie hij was.’ Vind je dat niet gek? Jezus wil dat mensen in Hem gaan geloven als de Zoon van God, maar op het moment dat die demonen die boodschap luidkeels gaan rondbazuinen, legt Hij hen het zwijgen op. En vervolgens roept Jezus twaalf apostelen, dat zijn de verzen 13-14. In de tweede helft van vers 14 en 15 krijgen ze hun taak, en in vers 16-19 volgen hun namen. Maar het zal nog tot Pinksteren duren voor zij publiek gaan verkondigen dat Jezus de Zoon van God is (Handelingen 1:13, 2:14vv). Zij heten dan wel apostel -dat betekent: gezondene- maar erg actief zijn ze nog niet.

 

Wat je hier ontdekt is het volgende: Jezus wil overtuigde volgelingen, geen berekenende kruipers. Marcus plaatst de roeping van de mannen die het goede nieuws bekend moeten gaan maken bewust tegenover het spreekverbod aan het adres van de demonen. Jezus legt de schreeuwende demonen het zwijgen op. Niet omdat zij de waarheid niet spreken. Jezus zegt niet: ik ben helemaal niet de Zoon van God. Moet je Marcus 1:1 eens opzoeken, Marcus opent zijn evangelie met de zin: ‘Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God.’ Daar draait het allemaal om, Jezus is de Zoon van God. Hij is geen gewoon mens, Hij is de Zoon van God die mens geworden is. Over de inhoud van de verkondiging is geen discussie: Jezus is de Zoon van God. Dat weten de demonen en tot die belijdenis zullen de apostelen nog komen. Maar als de boodschap buiten kijf staat, wat is hier dan wel aan de hand? Nou dit, Jezus wil geen angstige kruipers maar overtuigde volgelingen.

 

Laten we eens nadenken over het verschil tussen die twee. Kruipers zijn over het algemeen snel met hun belijdenis. Dat kan ook want het hoeft niet helemaal door hen heen. Hun motief om in te stemmen is niet dat ze overtuigd zijn van de waarheid, maar dat ze zo gauw mogelijk bij hun eigen voordeel willen uitkomen. Soms heb je dat ook als mensen heel gauw sorry zeggen, dan vraag je je ook af hoe diep het gaat. Of willen ze zo gauw mogelijk dat punt voorbij zijn en weer verder gaan?

 

Kruipers willen ten diepste ook niet veranderen, ze willen blijven zoals ze zijn. Juist om te kunnen blijven zoals ze zijn kleuren ze met hun omgeving mee. Juist om niet te hoeven veranderen praten ze iedereen naar de mond. De demonen in Marcus 3 geven toe dat Jezus de Zoon van God is in de hoop dat Hij hen met rust laat. In hoofdstuk 1 zit ook al een confrontatie tussen Jezus en een onreine geest. Die schreeuwt: ‘Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God’ (1:24, zie ook 34). Kruipers willen niet veranderen, ze willen door kunnen gaan met hun eigen plannetjes.

 

Een derde element dat hiermee samenhangt is dat kruipers altijd uit zijn op lijfsbehoud en behoud van positie. Ze willen niet lijden, ze vermijden pijn en ongemak. In Marcus 5 kom je demonen tegen die Jezus smeken om hen niet te verjagen uit de streek waar ze actief zijn (5:10). Jezus is op dat moment aan de overkant van het meer van Galilea, buiten Israël. Uiteindelijk mogen de onreine geesten van Jezus in de onreine varkens gaan die daar op een berghelling lopen te grazen. De hele kudde stort zich vervolgens als een bezetene in het water en verdrinkt. De onreine geesten behouden zo hun positie in dit goddeloze gebied.

 

Een vierde en laatste kenmerk van kruipers is dat ze geen verbinding aangaan. Kruipers zijn op zichzelf, ze zijn alleen bezig met hun eigen belang. Alle relaties die ze aangaan staan ook in dat kader: wat levert mij deze relatie op? En als een relatie mij niets meer oplevert, laat ik die ander ook gewoon vallen. Kruipers gaan geen echte verbindingen aan met anderen.

 

Maar Jezus wil volgelingen, overtuigde volgelingen. Die zijn heel anders, kijk maar naar de discipelen. Jezus kiest twaalf mannen uit en ze moeten Hem vergezellen (vers 14). Bij deze twaalf geen snelle belijdenis dat Jezus de Zoon van God is. Als ze al aarzelend tot die belijdenis komen, houden ze dat eerst ook nog binnen de eigen kring (Matteüs 16:13-20). Ik zei al, pas na Pinksteren komen hun tongen los. Overtuigde volgelingen hebben zich de bood­schap echt eigen gemaakt. Dat is een groot verschil met berekenende kruipers.

 

Een tweede verschil is dat volgelingen van Jezus willen veranderen, ze zijn bereid te veranderen. Niet hun belang staat voorop, maar ze willen doen wat Jezus van hen vraagt. Ze hebben geen eigen agenda, of misschien hebben ze die wel, maar die leggen ze weg. Hun eigen plannen en wensen maken ze ondergeschikt aan wat Jezus van hen vraagt. Een volgeling van Jezus heeft geen eigen stip op de horizon, maar hij of zij gaat waar de meester hem hebben wil.

 

Echte volgelingen zijn natuurlijk ook verbonden met Jezus, ze hebben Hem lief. Zijn belang is hun belang. Ze gebruiken Jezus niet om er zelf beter van te worden of om in de hemel te komen, maar ze verbinden zich aan Hem in voor- en tegenspoed. Ze willen bij Hem zijn om wie Hij is. Ze houden van Hem omdat ze ontdekt hebben dat Hij dat waard is.

 

Misschien wordt die liefde wel het meest zichtbaar wanneer ze om Hem willen lijden, dat is het vierde kenmerk. Waar kruipers uit zijn op lijfsbehoud en behoud van positie, zijn echte volgelingen bereid om te lijden. Om pijn, ongemak en verlies te ondergaan bij het volgen van Jezus. Daaraan herken je volgelingen en opportunisten. Voor de opportunist staat alles in het kader van eigen voordeel, volgelingen zijn overtuigd van de waarheid, van principes. Wanneer christenen afhaken op het moment dat het moeilijk wordt in hun leven vallen ze door de mand als berekenende opportunisten. Blijkbaar ging het hen alleen maar om hun eigen voor­deel.

 

Bij de roeping van de twaalf apostelen in Marcus 3 is het lijden ook niet ver weg, hoewel het nu nog gaat over het lijden van Jezus zelf. Na Pinksteren zullen ook de twaalf met lijden geconfronteerd worden. In Marcus 3:1-6 lazen we over Farizeeën en Herodianen die samenspannen om Jezus uit de weg te ruimen. In vers 19 eindigt het gedeelte over de roeping van de twaalf met de opmerking dat Judas Iskariot Hem uiteindelijk heeft uitgeleverd. In vers 20-30 wordt Jezus weggezet als iemand die hoort bij de duivel. De roeping van de twaalf staat in de context van het naderend lijden. Volgelingen van Jezus zullen zich dat moeten realiseren. Als ze de meester al zo behandelen, hoe zullen ze dan met zijn leerlingen omgaan (Johannes 15:20)?

 

Er is nog een vijfde kenmerk van overtuigde volgelingen, uiteindelijk gaan ze getuigen. Omdat ze overtuigd zijn van de waarheid: Jezus is echt Gods Zoon. En zijn komst naar de aarde is het begin van een nieuwe wereld. Een wereld zonder ziekte en dood, zonder overheersing door satan en demonen. Een wereld waar het leven goed is, waar mensen vrij zijn. Leven zoals leven door de Schep­per bedoeld is. Dat is het goede nieuws dat de apostelen bekend moeten gaan maken. Jezus is gekomen om de strijd met de duivel aan te binden. Hij zet de duivel klem en rooft zijn huis leeg (vers 27). De mensen die door Jezus genezen worden, die bevrijd worden van demonen, de mensen van wie de zonden worden vergeven, ze zijn allemaal Jezus’ buit op satan. De apostelen zullen mee gaan doen in deze strijd, ook zij krijgen de macht om demonen uit te drijven. Zo wordt Gods werk zicht­baar in hen. Dat demonen tegen Jezus schreeuwen ‘Jij bent Gods Zoon!’ is op een bepaalde manier niet eens verrassend. Jakobus schrijft later in een brief aan christenen: ‘U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen’ (2:19). Maar dat mensen overtuigd raken van het feit dat Gods Zoon mens geworden is, dat laat Gods kracht zien. Hij overtuigde hen hiervan, uit jezelf kom je niet tot die belijdenis (Matteüs 16:17). Dat maakt de boodschap van de apostelen betrouwbaar. Leerlingen die zelf overtuigd werden brengen een overtuigende bood­schap.

 

In dit verband wordt van drie van de twaalf leerlingen een opmerking gemaakt over hun bijnaam. Simon krijgt de naam Petrus, dat betekent rots. Jezus is bezig een nieuw fundament te leggen voor zijn volk (Matteüs 16:18-19). Daarom stelt Hij ook twaalf apostelen aan, dat doet denken aan de twaalf stammen van Israël. Het nieuwe volk van God heeft Jezus als middelpunt, Hij is het fundament waarop God verder bouwt. Dan die andere naam: Boanerges, die naam krijgen de broers Jakobus en Johannes. Het drietal Petrus, Jakobus en Johannes vormt de directe cirkel rond Jezus. De naam Boanerges betekent ‘zonen van de donder’. Het meest waarschijnlijk is de uitleg waarbij de donder verwijst naar Gods stem. Zo zegt Psalm 104:7 over God: ‘toen uw donderstem klonk stoven zij (de wateren) heen.’ En in Johannes 12:28-30 vraagt Jezus zijn Vader te laten zien hoe groot zijn naam is. En dan staat er: ‘Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Ik heb mijn grootheid getoond en ik zal mijn grootheid weer tonen.’ De mensen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: ‘Een donderslag!’ Dus Jakobus en Johannes spreken namens God, als gezondenen van Jezus Christus geven zij een hemelse openbaring door.

 

De kern vanochtend is: Jezus wil overtuigde volgelingen, geen angstige of berekenende kruipers. Vraag je eens af waarom jij gelooft. Ben je overtuigd of lijk je meer op de opportunist? Zelf merk ik dat dit niet zwart wit is, het gaat op en neer. Soms merk ik in mezelf ook een bepaalde angst voor God, want uit mezelf kan ik niet voor Hem bestaan vanwege zonden en tekort. Op andere momenten wil ik echt veranderen, wil ik liefhebben en leren liefhebben. Het is de zonde in ons die ons tot opportunist maakt. Kenmerk van de zonde is dat je jezelf centraal stelt, dat je met je eigen belang bezig bent. Wie daar­aan vasthoudt en Jezus niet wil liefhebben krijgt te maken met Gods oordeel. Jezus is de redder, je verbindt je aan Hem door Hem lief te hebben. Zo begint zijn bevrijding in je te werken. Je gerichtheid op jezelf verdwijnt, je leert liefhebben. Jezus nam onze kleur aan om ons te bevrijden. Jezus paste zich aan ons aan, net als een kameleon. Hij werd mens. Maar Hij deed dat niet uit lijfsbehoud, maar om ons te behouden. Zijn liefde bevrijdt ons. Als je worstelt met je zonden en tekorten, als je je zorgen maakt over je redding, bedenk dan hoeveel tijd, energie en liefde Jezus in jou steekt. Hij kwam naar de aarde om jou te bevrijden uit de macht van het kwaad, zou Hij dat niet willen afmaken?

 

Wie een overtuigde volgeling van Jezus wil worden moet het volgende doen. Breng veel tijd door in Jezus’ nabijheid, net als de twaalf apostelen die de opdracht krijgen Jezus te vergezellen. In jou geval betekent dat Bijbel lezen, bidden, Hem aanbidden en met anderen over Jezus praten. En neem je plek in de gemeente in. Verder moet je bereid zijn te delen in Jezus’ lijden en te delen in Jezus’ werk: je gaat getuigen. Overtuigde volgelingen zijn overtuigende volgelingen. En het derde, wees bereid om te veranderen. Hou niet vast aan je eigen plannen en wensen maar laat je vormen en leiden door Jezus. Dus je gaat steeds meer op Jezus lijken. Je neemt zijn kleur aan. Niet als een kameleon maar uit overtuiging. Amen.