Pinksteren en Gods grote plan

8 juni 2014

De heilige Geest is uitgestort en woont in mensen om bij te dragen aan Gods grote plan: dat God eens weer echt zal wonen onder de mensen.

Lezen: Handelingen 2:1-42

Tekst: Handelingen 2:1-42

Wat is de plek van Pinksteren in Gods grote plan? Hebt u zich dat wel eens afgevraagd? God heeft een plan met deze wereld en met de mensen die op de wereld wonen. Dat plan ontdek je wanneer je het begin en het einde van de bijbel bekijkt, het boek Genesis en het boek Openbaring. In het begin gingen God en de mens vertrouwelijk met elkaar om. In het paradijs konden God en mens bij elkaar zijn. God genoot daarvan en de mens ook. Maar dan komt er die gruwelijke breuk, de zondeval. De mens keert zich van God af. Toch is aan het einde van de bijbel het samen zijn van God en mensen weer het toekomstplaatje. Het boek Openbaring beschrijft hoe God weer te midden van de mensen zal wonen. Heel de geschiedenis door is God daarmee bezig. Gods grote plan met deze wereld en haar bewoners is weer met de mensen samen te zijn.

 

Maar welke plek heeft de uitstorting van de heilige Geest daarin? Welke rol speelt Pinksteren in dat grote plan van God om weer met de mens samen te zijn? Op het Pinksterfeest werden mensen met de heilige Geest vervuld. De bijbel heeft het ook over het wonen van de Geest in de gelovigen. Hun lichaam is een tempel van de heilige Geest (1 Korintiërs 6:19). Ook de gemeente wordt een tempel van de heilige Geest genoemd (1 Korintiërs 3:16). Vanuit de Beth Moore Bijbelstudieclub werd mij dit onderwerp aangereikt. Want in die Bijbelstudie staat het wonen van God bij de mens centraal. En als je daarop gaat letten is er zoveel moois te ontdekken.

 

God wil bij de mensen wonen

God zoekt de mens op. Dat begon al in het paradijs. God wandelde met de mens door de hof. En als de mens God de rug toekeert laat God het er niet bij zitten. Hij zoekt de mens op en doet hem grote beloften. De beloften dat de vriendschap die de mens gesloten had met satan tot vijandschap zou worden en dat de satan uiteindelijk ten onder zal gaan. Als je verder leest in de bijbel zie je telkens weer dat God bij de mens wil zijn. Dichtbij hem wil zijn, dat God het liefst te midden van mensen woont. Je ziet het in de tabernakel, de tent van God die midden in het tentenkamp van de Israëlieten stond. Als je alle details gaat bekijken (zoals in de Beth Moore studie gebeurt) dan raak je onder de indruk van hoe God telkens weer manieren vindt om met de mens om te gaan. Want vanzelfsprekend is die omgang van God met de mens niet. Het moet echt helemaal bij God vandaan komen. Het rust allemaal op zijn liefde. En de onheiligheid van de mens is een enorme barrière. Er valt nogal wat te overwinnen voordat God en mens weer echt bij elkaar kunnen wonen. Veel van wat in de tabernakel gebeurt heeft daarmee te maken, en ook hoe die hele tabernakel was opgebouwd. Dit geldt net zo voor de latere tempel in Jeruzalem. Ook met de tempel wil God te midden van zijn volk zijn, wil Hij onder hen wonen. Maar tabernakel en tempel maken beide duidelijk dat dit niet zomaar kan. Er is verzoening nodig. Het moet weer goed gemaakt worden tussen God en mens.

 

En dan komt Jezus op aarde. Ik volg die lijn van Genesis t/m Openbaring, de lijn van het wonen van God te midden van de mens, waar Hij zo naar verlangt. Ook in Jezus Christus, juist in Jezus Christus, leefde God onder zijn volk. Was Hij meer nabij dan ooit. Dit is het ultieme wonen van God onder de mensen. Kolossenzen 1:19 zegt over Jezus: ‘In hem heeft heel de volheid (de volheid van God) willen wonen’. En Johannes zegt in zijn evangelie: ‘Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader’ (Johannes 1:14). In Jezus woonde God meer dan ooit te midden van zijn volk. ‘Meer dan de tempel is hier’, zegt Jezus over zichzelf (Matteüs 12:6, NV51). Ik denk dat het scheuren van het voorhangsel op Goede Vrijdag (Matteüs 27:51) niet zozeer betekent dat de heilige God nu zomaar benaderd kan worden, maar dat de heiligheid van God de tempel verlaat en voortaan op Jezus rust. Al in de evangeliën wordt Hij de ‘heilige Gods’ genoemd (Johannes 6:69). Jezus zegt ook: ‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen’ (Johannes 2:19). In Jezus woonde God meer dan ooit te midden van de mens. Dat ging niet zomaar. Daar was verzoening voor nodig. Maar juist Jezus maakt het weer goed tussen God en mens. Hij is de vervulling van alles wat er gebeurde in tabernakel en tempel.

 

En dan komt Pinksteren, de uitstorting van de heilige Geest. Mensen worden vervuld met de heilige Geest. Soms wordt het zo voorgesteld dat dit een nog intensere vorm is van samen zijn van God en mens. Nu woont God in de mens, niet meer te midden van mensen maar in de mens. Dat God met zijn Geest in de gelovigen woont is ook zo. Maar als dat de meest intense vorm van samen zijn van God en mensen is, dan gaan we in het komende koninkrijk blijkbaar weer een stapje terug. Want de grote belofte van het boek Openbaring is dat er een nieuwe hemel en aarde komt en dat God en mens daar samen zijn. Johannes schrijft: ‘Toen zag ik de heilige stad, het nieuw Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan (...) Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn’ (Openbaring 21:2-3). Deze belofte heeft heel de geschiedenis door geklonken (Exodus 29:45, Leviticus 26:12, Ezechiël 37:27, Zacharia 8:8) en Johannes mag hier de vervulling ervan al zien. Van Genesis tot Openbaring is God hiermee bezig, dat Hij weer te midden van mensen kan wonen. Daarvoor kwam Christus naar de aarde. Dat was het toppunt van het wonen van God te midden van de mens binnen de aardse geschiedenis. Christus is ook degene die dat samen zijn van God en mens weer mogelijk maakt. Maar wat is dan Pinksteren, als het niet een volgende stap is op die lineaire lijn van het steeds meer samen zijn van God en mensen? Wat is de plek van Pinksteren in Gods grote plan?

 

Ik zou Pinksteren niet te gauw een plek willen geven op de lijn van Genesis tot Openbaring, die lijn van God die steeds meer onder de mens komt wonen. In Jezus zou God dan meer onder zijn volk wonen dan in de tabernakel en tempel, klopt. En in de Geest weer meer dan in Jezus, dat vind ik vreemd. En doet God dan straks in het hemelrijk weer een stapje terug? Wonen in wordt dan weer wonen bij? Opvallend is dat Handelingen 2 de uitstorting van de heilige Geest heel anders duidt. Het wonen van de heilige Geest in de gelovigen heeft wel te maken met het grote plan van God om weer te midden van de mens te wonen, maar het is een middel en niet een stukje van het doel. Dat de heilige Geest in je woont is niet het toppunt van samen zijn met God, dat toppunt moet nog komen. Dat toppunt van samen zijn met God is nog steeds wat Openbaring beschrijft: dat God weer in al zijn ongelimiteerde heerlijkheid en heiligheid met de mens omgaat. Hij zal bij hen wonen, echt en letterlijk.

 

De grote finale

Wat is Pinksteren dan? Wat je in Handelingen 2 leest is hoe God de grote finale inzet. De grote finale van zijn plan met deze wereld en haar bewoners. De grote finale van zijn vrede-door-Christus-plan. Dat plan dat uitkomt bij het weer te midden van de mens wonen. Met Pinksteren zet God de grote finale van dat plan in. De naam Pinksteren bestond al voordat de heilige Geest werd uitgestort. Kijk maar in Handelingen 2:1: ‘Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak.’ Pinksteren was het Israëlitische oogstfeest (Leviticus 23:15-21, Numeri 28:26-31). Het is niet toevallig dat God juist dan zijn Geest uitstort. God wil daarmee zeggen: nu gaat de oogst beginnen, de oogst van wat mijn zoon gedaan heeft. Jezus heeft de vrede tussen God en mens hersteld. Het is het grote middenstuk van de toespraak van Petrus (Handelingen 2:22-36). Petrus vertelt hoe Jezus vanuit de hemel naar de aarde is gezonden. Hoe Hij gekruisigd en gedood is. Hoe Hij is opgestaan uit de dood en door God verheven is en de plaats aan Gods rechterhand heeft gekregen. Jezus heeft de vrede tussen God en mens hersteld. In die vrede moeten mensen nu gaan delen. Door in Christus te geloven. Want Hij regeert nu als vredevorst in de hemel. Je ziet ook in vers 37 hoe de toehoorders de urgentie hiervan aanvoelen. Ze roepen uit: ‘Wat moeten we doen, broeders?’ Ze zijn diep getroffen. Wat moeten we doen als de zaken er zo voorstaan, dat er door Jezus vrede met God mogelijk is, zodat God en mensen weer samen kunnen zijn. Petrus zegt: Roep Jezus Christus aan. Doe een beroep op de vergeving van zonden door Hem en krijg zo vrede met God. Geloof in Jezus. Dan zal de heilige Geest je gegeven worden. Die inderdaad in je gaat wonen, die je zal vervullen, je zult helemaal vol van Hem worden. Maar met welk doel? Vanuit Handelingen 2 ga ik daar drie dingen over zeggen.

 

Het werk van de Geest is wereldbreed

De heilige Geest gaat in mensen wonen om hen te laten getuigen van Jezus. Dat is zo duidelijk in Handelingen 2, ik denk dan vooral aan de verzen 4-21. Wat de heilige Geest doet is mensen tot getuigen maken. Niet alleen de leerlingen toen, maar ook vandaag. Nu. U en jou en mij. Dat is onmiskenbaar een van de doelen van de uitstorting van de heilige Geest en van het wonen van de Geest in de gelovigen. Het evangelie van Jezus moet de wereld in. Want God wil te midden van mensen wonen. Maar dat kan alleen wanneer die mensen zich voor Jezus neerbuigen en in Hem vergeving van zonden krijgen. Maar dan moet Jezus wel verkondigd worden. Je ziet dat Petrus ook doen in dit hoofdstuk. Vervuld van de Geest verkondigt hij Jezus.

 

Twee dingen daar over: de profetie van Joël (2:17-21) en het taalwonder (5-13). Het eerste laat zien dat de heilige Geest (zoals ik al zei) een middel is en geen doel. Een middel ingezet op de juiste tijd, namelijk in het einde der tijden. In het laatste tijdvak voor Christus terug komt. Na Pinksteren staat de wereld nog maar één ding te gebeuren en dat is de terugkeer van Jezus, de jongste dag met het oordeel en daarna het vrederijk van God op aarde. Maar als we in die tijd leven, laat er dan alsjeblieft zoveel mogelijk profeten op pad gaan in deze wereld. Daarom giet God zijn Geest uit over alle mensen. Jongeren en ouderen, mannen en vrouwen. Om maar te getuigen van Jezus. Profeteren is getuigen van Jezus (Openbaring 19:10), profeteren is spreken van de grote daden van God (Handelingen 2:11).

 

Het taalwonder staat ook volledig in dit teken. Je moet je het zo voorstellen. Voor het Pinksterfeest, het Israëlitisch oogstfeest, komen joodse pelgrims van heinde en ver naar Jeruzalem. Niet alleen vanuit het Noorden van Israël, maar van nog veel verder weg. Want sinds de ballingschap woonden er joden in wat wij nu Irak noemen, in wat wij nu Turkije en Griekenland noemen, in Saoedi Arabië, Egypte en Rome, op Kreta. Je ziet het allemaal staan in vers 9-11. Die mensen waren allemaal joden, joodse pelgrims. Maar die spraken al lang geen Aramees meer, de taal van de discipelen. Die spraken gewoon Egyptisch, Latijn, Grieks, Arabisch. Maar door dit wonder van God horen zij de leerlingen toch in hun eigen taal. Met als gevolg dat al deze pelgrims het verhaal over Jezus mee terug nemen naar huis en het al die buitenlandse synagogen bereikt. Denk je eens in hoe het evangelie van Jezus hier in een eerste gigantische zwaai over het hele Middellandse Zeegebied wordt uitgestrooid. Het werk van de Geest is wereldbreed.

 

Het werk van de Geest is hemelhoog

Het tweede dat Handelingen laat zien is dat mensen door de vervulling met de heilige Geest Gods grootheid gaan zien. Daarvoor kijk ik naar de verzen 2-3. Daar gaat het over wind en vuur. Vaak wordt dat als de aanwezigheid van de Geest zelf gezien. Nu is er maar één plaats in de bijbel waar de heilige Geest met vuur wordt verbonden (Openbaring 4:5). Veel vaker staat vuur, samen met wind, voor de aanwezigheid van God. Maar dat betekent: God zelf is hier. In zijn majesteit en goddelijkheid. Denk aan hoe dat ging toen God op de Sinaï verscheen. Met wind en vuur (Exodus 19:18, 24:17). Je komt het keer op keer in de bijbel tegen: vuur staat voor de aanwezigheid van God (de brandende braamstruik, de vurige oven die Abraham zag). Wat hier op de Pinksterdag gebeurt is heel bijzonder: God is in grote heiligheid en majesteit in dat huis. Dit is een voorproef van waar God met mensen uit wil komen, Hij wil in al zijn heiligheid te midden van de mens wonen. Natuurlijk heeft dat alles te maken met de uitstorting van de heilige Geest op dat moment. Maar het zijn twee verschillende dingen, we moeten ze niet tegen elkaar aan lezen. Er staat in vers 2: ‘er klonk vanuit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde’. Vers 3: ‘er verschenen aan hen een soort vlammen’. En dan vers 4: ‘en allen werden vervuld van de heilige Geest.’ Er staat niet: er was wind, er was vuur, oftewel zij werden vervuld met de Geest. Er staat ‘en’, het zijn verschillende dingen. Namelijk Gods indrukwekkende, bijna ongelimiteerde heiligheid komt in dat huis, en ze werden vervuld van de heilige Geest. Dat heeft wel met elkaar te maken, zeker wel. Het is namelijk de Geest die bij God vandaan komt die de leerlingen de grootheid van God doet ervaren. 1 Korintiërs 2:11 zegt: ‘alleen de Geest van God kent God.’ Wanneer de heilige Geest, die God en Christus door en door kent in al hun hemelse majesteit en glorie, wanneer die Geest mensen vervuld dan ervaren zij Gods grootheid. Vervuld worden met de heilige Geest betekent dat zijn ervaring van Gods hemelse heerlijkheid en grootheid onze ervaring wordt. In Handelingen 2 zie je het gebeuren. Het werk van de Geest is hemelhoog.

 

Het werk van de Geest is christelijk diep

De derde reden waarom de Geest in mensen gaat wonen is om een geestelijk leven te bewerken. Anders gezegd, om mensen in de geest van Jezus te leren leven. Dan gaat het over liefde, vreugde, vrede, geduld, ik denk aan het rijtje van de vruchten van de Geest in Galaten 5:22-23. Het wonen van de Geest in mensen is hierop gericht, dat dit hun levens gaat kleuren. Dat dit hun omgang met God en de medemens gaat bepalen. De teksten waarin het gaat over ons lichaam als tempel van de heilige Geest (1 Korintiërs 6:19) en de gemeente als tempel van de Geest (1 Korintiërs 3:16) staan ook in het kader van de levensheiliging. Een heiliging die noodzakelijk is om God te kunnen zien (Hebreeën 12:14). Een heiliging die noodzakelijk is voor het wonen van God en mens samen.

 

In Handelingen 2:37-42 zie je dit ook gebeuren. Allereerst werkt de heilige Geest in de toehoorders van Petrus berouw over wat ze gedaan hebben met Jezus. En de Geest werkt bekering tot Jezus. En vers 42 laat iets zien van dat leven in liefde, vreugde, vrede en geduld als er staat: ‘Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed.’ Dit gemeenteleven rust op, en is een uiting van, leven in de geest van Jezus. In liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

 

Ik ga afsluiten. Ik hoop dat het grote verhaal achter Pinksteren, het verhaal van God die weer te midden van mensen wil wonen, en dat de uitstorting van de heilige Geest daarin zijn plek heeft, ik hoop dat dit verhaal je raakt. Dat het je treft zoals het de mensen in Handelingen 2 trof. ‘Zij waren diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten we doen, broeders?” Het antwoord dat zij kregen is ook het antwoord voor ons vandaag: deel, door geloof in Jezus, in dat grote plan van God. Want dan zul je het meemaken, het wonen van God en mensen samen, het wonen van God en jou samen. Dat gaat over de toekomst. Een mooie toekomst. Ik wil ook nog iets zeggen over vandaag. Want als je gelooft woont de Geest in je, vervult Hij je. Je weet nu waarom. Zodat jij gaat getuigen van Jezus. Zodat jij Gods grootheid gaat ervaren. Zodat jij steeds meer gaat leven in de geest van Jezus, in liefde, vreugde, vrede enzovoorts. Oefen je daarin. Gewoon in de week die komt. Let op momenten en gelegenheden om te vertellen over Jezus. Zoek naar het ervaren van Gods grootheid. En laat je inspireren tot een meer geestelijk leven. Zo wil de uitstorting van de heilige Geest, het wonen van de heilig Geest in jou, concreet worden in jouw dagelijks leven. Amen.