Positieve trendbreuk

17 juli 2022

Het is mogelijk: kinderen die het beter doen dan hun ouders.

Lezen: Psalm 78:1-11

Tekst: Psalm 78:8

Het valt mij niet tegen vanmiddag. En dan heb ik het over hoe vol het hier is. En dat is iets om dankbaar voor te zijn. Misschien kom het door de doop, gasten die zijn gekomen voor de doop. Misschien komt het ook wel doordat er vakantiegangers in ons midden zijn. Maar het heeft natuurlijk ook iets van gezichtsbedrog, want vanmorgen waren er twee diensten nodig om iedereen een plekje te geven, en nu is het er maar één. Dus laten we elkaar ook niet voor de gek houden, het kerkbezoek loopt terug. Wij zitten hier dan wel vanmiddag, maar heel veel anderen niet. Ik maak me daar zorgen over. Misschien u en jij ook wel. In kerken om ons heen is dit al jaren een trend. Na corona zijn er ook heel veel kerken die geen middagdienst meer begonnen zijn. Kerken lopen leeg, jongeren haken af.

 

In zo’n setting hebben jullie je dochtertje Noa laten dopen. Dat getuigt van hoop, van moed. Jullie willen haar opvoeden met God, geloof en kerk. Maar wat is de toekomst voor haar? Hoelang bestaat de kerk nog? Hoe ziet de kerk er uit als zij twintig is? We hebben de kerk ontvangen van onze ouders en geven hem door aan onze kinderen. Maar wat als steeds meer kinderen voor die eer bedanken?

 

Ouders worstelen hiermee. Het liefst willen ze dat hun kinderen net als zij gaan geloven en hun plaats in de kerk innemen. Sommigen vragen zich af: wat heb ik fout gedaan dat mijn kind niet gaat geloven? Anderen wijzen op de cultuur die ons omringt: die helpt ook niet echt mee om te gaan geloven, eerder het tegendeel. De afstand tussen de kerk en de wereld waarin wij leven wordt steeds groter. Hoe motiveer je je kinderen dan nog om mee te gaan naar de dienst? Het kost je steeds meer moeite. Ouders worden er moedeloos van, iedere zondag opnieuw dat gevecht. Op een gegeven moment gooi je het bijltje erbij neer: laat maar zitten dan. Blijkbaar is dit een onomkeerbaar proces. Je kunt je er tegen verzetten, maar je keert de trend niet.

 

Maar wacht even, is dit echt een onomkeerbaar proces? Heeft zo’n ontwikkeling maar één uitkomst? Wie dat denkt, rekent buiten God. Want bij God -en dat is het evangelie van deze middag- bij God is een trendbreuk mogelijk. Een positieve trendbreuk. Dat is zelfs wat God voor ogen heeft: kinderen die het beter doen dan hun ouders. Een nieuwe generatie die het beter doet dan de vorige en Hem weer dient en liefheeft.

 

Je ziet dit staan in Psalm 78:8: ‘Dan zouden zij niet worden als hun voorouders, een onwillig en opstandig geslacht, onstandvastig van hart en geest, een geslacht dat God ontrouw was.’ Goed voorbeeld doet goed volgen. Maar een slecht voorbeeld wordt net zo goed opgevolgd. Kinderen leren van hun ouders, zo heeft God dat geschapen. Daarbij leren kinderen nog meer van wat ze zien dan van wat hun gezegd wordt. Practice what you preach, doe zelf wat je je kinderen voorhoudt. Je kunt wel tegen je kinderen zeggen dat ze niet teveel moeten drinken, maar als je zelf ook geen maat houdt dan komt die boodschap niet over. Maar de trendbreuk van Psalm 78:8 is dus een opvallende: kinderen die het beter doen dan hun ouders. Dat is wat God voor ogen heeft.

 

Wat hadden die ouders dan gedaan? Ze worden een onwillige en opstandige generatie genoemd. Best apart dat je zo over het voorgeslacht kunt spreken. Dat je het over je opa’s en oma’s hebt en zegt: die dienden de Here niet echt, ze liepen de kantjes er van af. Van de buitenkant zag het er wel mooi uit maar in hun hart waren ze op zichzelf gericht. Vers 8 zegt dat het voorgeslacht ‘onstandvastig van hart en geest’ was. Hun liefde (hart) ging niet alleen naar de Here uit. En in hun denken (geest) waren ze niet alleen op de Here gericht. De Psalm heeft het over de tijd na de uittocht uit Egypte. Dat was een bijzondere tijd geweest, de Here had zich laten zien in zijn grote macht. Over die wonderen moesten de ouders hun kinderen vertellen; de tien plagen, de doortocht door de Rode Zee, de indrukwekkende gebeurtenissen bij de Sinaï. Dan zouden die kinderen ook op God gaan vertrouwen. Maar wat deden de ouders toen ze bij het land Kanaän kwamen? Ze schrokken terug. De verspieders vertelden dat het een mooi land was maar ook dat er reuzen woonden. En dan zeggen ze: wij kunnen dit land nooit veroveren. Ik denk dat hiernaar verwezen wordt in de verzen 9-11 van de Psalm. Het is wat onduidelijk waar die verzen over gaan, maar ik vind het het meest waarschijnlijk dat het slaat op de terugtrekkende beweging die het volk maakt na het bericht van de verspieders. Vers 11 zegt: ‘Zij vergaten zijn grote daden, de wonderen die Hij had getoond.’ Ze luisterden meer naar hun eigen gevoel en inschatting, dan dat ze vertrouwden op God. Voor straf moeten ze terug de woestijn in, veertig jaar lang.

 

Maar bij God is het mogelijk dat hun kinderen het beter doen dan de ouders. Kinderen die Hem weer liefhebben met heel hun hart en dienen met heel hun verstand. Kinderen die op God vertrouwen in plaats van op hun eigen inzicht. Kinderen die bij hun keuzes God voorrang geven op hun eigen wensen. Bij God is het mogelijk dat kinderen het beter doen dan hun ouders. Dat is hoopgevend! Je komt dit ook op andere plaatsen in de Bijbel tegen. In Ezechiël 18 wordt de vraag gesteld of kinderen moeten boeten voor de daden van hun ouders. Dat dachten de Israëlieten. Ze hadden er ook een spreekwoord voor: ‘Als de ouders onrijpe druiven eten, krijgen de kinderen stompe tanden’ (zie ook Jeremia 31:29). Maar de Here zegt: dat spreekwoord mogen jullie niet meer gebruiken want zo werk Ik niet. Het blijft natuurlijk waar dat kinderen leren van hun ouders en dat slecht voorbeeld slecht doet volgen. Maar Ezechiël 18 laat zien dat hier positieve uitzonderingen op zijn. Drie generaties worden in dat hoofdstuk besproken, een goede, eerlijke en gelovige vader. Die krijgt een gewelddadige, slechte zoon. Maar, zegt vers 14: ‘ook hij krijgt weer een zoon, en deze zoon ziet alle overtredingen die zijn vader begaan heeft. Hij ziet ze allemaal, maar volgt ze niet.’ Het gaat niet altijd van kwaad tot erger. Soms doen kinderen het beter dan hun ouders.

 

In de geschiedenis van Israël is dit een terugkerende oproep. Bijvoorbeeld in Zacharia 1:4. Daar zegt de profeet klip en klaar: ‘Wees niet als jullie voorouders. Toen de vroegere profeten hen in mijn naam opriepen om terug te keren van hun dwaalwegen en te breken met hun kwalijke praktijken, luisterden ze niet en gaven ze aan mijn woorden geen gehoor.’ En in 1 Kronieken 30:7 staat: ‘Wees niet zoals uw voorouders en uw volksgenoten, die hun plicht tegenover de HEER, de God van uw voorouders, verzaakten.’ Dit is die positieve trendbreuk die de Here in Psalm 78:8 voor ogen heeft: ‘dan zouden zij niet worden als hun voorouders.’ Bij God is het mogelijk, kinderen die het beter doen dan hun ouders en Hem weer dienen en liefhebben.

 

Maar hoe kan dit plaatsvinden? Hoe zou God de trend die wij vandaag waarnemen kunnen doorbreken? In ieder geval is het God die dat doet, wij kunnen het niet. Als God in Psalm 78 zegt dat Hij die positieve trendbreuk voor ogen heeft is dat om ons hoop te geven, hoop op Hem. Maar hoe gaat God dit bewerken? Ik moet denken aan wat er staat in Handelingen 2:17. Het is een stukje uit Petrus’ pinksterpreek. Petrus haalt de profeet Joël aan. Hij zegt: ‘Aan het einde der tijden, zegt God, zal ik mijn Geest uitgieten over al wat leeft. Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien...’ Maar dat is bijzonder, de zonen en dochters gaan hier voorop, de jongeren gaan voorop. Bij hen breekt de trend. Het is Gods Geest die dit bewerkt. Hij legt liefde voor God in hun hart. Hij maakt hen trouw in het dienen van de Here. Hij zorgt ervoor dat ze zich echt met hun leven op God willen richten.

 

Ik vind het daarom prachtig om te zien hoe jongeren zich in de kerk inzetten. Hoe jongeren meedenken. Hoe ze hun visie op dingen kenbaar maken (hoe dingen beter kunnen). Ik vind het mooi om te zien hoe ze concreet hun plek innemen rond muziek en techniek, op een manier dat ze onmisbaar zijn voor een goed verloop van de kerkdienst. Ik word blij van jongeren die bijbelstudie belangrijk vinden en daartoe oproepen in Kerkpost. Ik word blij van jongeren die belijdenis doen. Van jongeren en jonge ouders die het kindmoment invullen. Waarom doen zij dit, willen zij niet worden als hun voorouders? Dat speelt lang niet altijd. Mogelijk zitten hun ouders en grootouders ook gewoon in de kerk. Maar deze jongeren breken wel een trend. Ze willen in ieder geval niet worden als hun leeftijdgenoten die de kerk verlaten. God kan en wil een neergaande lijn ombuigen. Je ziet het wanneer je kijkt naar hoe een nieuwe generatie dingen oppakt in de kerk.

 

Geeft dit je hoop? Ik weet natuurlijk niet hoe jij naar de kerk en de toekomst van de kerk kijkt. Misschien zie je het allemaal niet zo donker in. Of je ziet de leegloop wel, maar je zit vol energie en plannen om het tij te keren. Of wat ook nog kan, je ziet de leegloop maar je hebt je daarbij neergelegd. Het is niet anders, zeg je. Dat laatste is vanuit Psalm 78 onterecht. Wie het opgeeft houdt geen rekening met God; de God van de trendbreuk, de God bij wie kinderen het beter kunnen doen dan de ouders. Wie het opgeeft denkt te veel vanuit de mens, alsof de toekomst van de kerk van ons en onze inspanningen afhangt. Die trek kan er natuurlijk ook in zitten bij hen die uit alle macht proberen het tij te keren. In beide gevallen heb je de kerk los gemaakt van God, alsof het ons project is. Juist als het over de kerk gaat is dat ontdekkend. De kerk was er eerder dan wij. Niet wij vormen de kerk, maar de kerk vormt ons. Niet wij houden de kerk in leven, maar de kerk houdt ons in leven. God houdt ons in leven. Typisch is dat, hoe de zonde je het omgekeerde laat denken. Hoe de zonde er voor zorgt dat je altijd weer jezelf als uitgangspunt neemt en denkt dat dingen van jou afhankelijk zijn. Hoe bevrijdend is het dan dat God zegt: Ik hou de kerk in leven. Laat dat je hoopvol maken als het gaat over de toekomst van de kerk. Het is Gods project en Hij maakt het af.

 

Wat moet je nou doen? Want het is ook weer niet zo dat je nu kunt zeggen, als het Gods project is doe ik niks. Als mijn inspanningen er niet toe doen, laat dan maar. In Psalm 78 krijgen ouders een duidelijke opdracht: vertel over Gods grote daden. Voor de Israëlieten was dat de uittocht. Voor nieuwtestamentische christenen is dat Jezus. Vertel over zijn woorden en daden, zijn liefde en leven, zijn sterven en zijn opstanding. Vertel over Gods grote werk door de geschiedenis heen. Hoe Hij zijn kerk al 2000 jaar in stand houdt. Hoe christenen wereldwijd volhouden in de verwachting van Gods koninkrijk. In Psalm 78 is het vertellen over Gods grote daden de sleutel tot de trendbreuk, als ouders vertellen dan zullen de kinderen niet worden als de voorouders. Naast het vertellen is het belangrijk om het voor te leven. Ik noemde het eerder al, woorden moeten gedaan worden. Laat zien dat je op de Here vertrouwt. Wees een voorbeeld van liefde voor God. Maak keuzes die je wat kosten. Kinderen prikken er door heen als je praat over God maar kiest voor jezelf. Laat in de geloofsopvoeding zien dat je leven om God draait, dat Hij belangrijk voor je is, het allerbelangrijkst. Als derde concrete aanwijzing zeg ik: laten we bidden voor de kerk. Laten we God vragen om een nieuwe generatie die Hem liefheeft. Die Hem wil dienen en voor Hem wil leven. Zichtbaar, merkbaar, aanstekelijk. En tot slot, stimuleer jongeren in wat ze doen. Laat jongeren en jongvolwassenen merken hoe blij je met hen bent. Met hun geloof, hun liefde, hun enthousiasme en inzet.

 

Een trendbreuk is mogelijk. Het is wat God voor ogen heeft. Heb daarom hoop. Het kan zomaar dat er een nieuwe generatie opstaat in de kerk die God wil dienen en liefhebben. Geloven geef je door. Normaal gaan ouderen jongeren voor, dat is één kant. Er is ook die andere kant: dat jongeren ouderen voorgaan, en hun vertellen dat God nog steeds grote daden doet. Amen.