Praktisch geloven

7 januari 2024

Breng je geloof in praktijk, hoe onpraktisch dat ook is.

Lezen: Hebreeën 11:1-19

Tekst: Hebreeën 11

De commissie gemeenteopbouw heeft mij op het hart gedrukt vooral een heel praktische preek te houden. Het gaat deze maand over ‘Zelf leven uit de bron’, en dan ‘de praktijk’. Dus enig recht van spreken heeft de commissie ook wel. Er is alleen één probleem, geloven is nooit praktisch. Geloven is in zichzelf onpraktisch. Ik zal dat laten zien vanuit ons eigen leven en vanuit Hebreeën 11.

 

Geloven is niet praktisch want wie gelooft geeft zijn hart aan een ander. Wie gelooft heeft God lief, of op zijn minst, probeert dat. Van nature houden wij vooral van onszelf. Dus wie gelooft heeft een strijd te voeren in zijn binnenste: doe ik wat ik wil of doe ik wat God van me vraagt? Maar je leven lang in een vechtmodus leven is niet praktisch, daar word je doodmoe van. Je kunt beter gewoon een keus maken: ik kies voor mezelf dan ben ik van die strijd af. Dat zou praktisch zijn, dan kun je gewoon verder met je leven.

 

Ik zal het nog iets praktischer maken. Wie gelooft zal proberen zich aan de Tien Geboden te houden. Niet liegen, niet stelen, geen overspel; ik noem maar even wat geboden. Maar soms is liegen wel zo praktisch. Stel je hebt je huiswerk niet gemaakt want je had geen zin. De leraar vraagt: waarom heb jij je huiswerk niet gemaakt? Eerlijk zijn is dan niet praktisch. Als jij zegt dat je geen zin had krijg je straf of een 1. Liegen is veel praktischer. Je zegt: mijn computer was kapot, het internet lag eruit, de hond had mijn boek opgegeten. Dat is handig, dan krijg je geen straf.

 

Dat je niet mag stelen is ook niet praktisch. Stel je bent je portemonnee vergeten en je bent al in de winkel. Maar je mag niet stelen dus je moet weer helemaal naar huis om je portemonnee te halen. Dat is niet praktisch. Misschien vind je dit een beetje een dom voorbeeld. Dat hoop ik eigenlijk omdat je dit nooit zou doen, iets stelen omdat je je geld vergeten bent. Laat ik een beter voorbeeld geven. Als God zegt dat je niet mag stelen, betekent dat ook dat je moet delen. In een van de modernere wetsversies staat ‘u zult de armen helpen’; stond ook altijd al in v/a 111 van de Catechismus. Maar dat is natuurlijk niet heel praktisch. Je werkt voor je geld, je probeert wat te sparen zodat je lekker op vakantie kunt, en dan hoor je in de kerk dat je de armen moet helpen. Dat je je geld dus moet weggeven of op zijn minst een deel daarvan. Dat is niet praktisch als je even flink wilt sparen. Zie je hoe onpraktisch geloven is? Dat geldt natuurlijk ook voor het zevende gebod: trouw blijven in je huwelijk. Hoe praktisch is dat nou? Je hart zwabbert allerlei kanten op. Maar dat verliefde hart mag je niet zomaar volgen als je getrouwd bent. Misschien is je huwelijk wel een ramp. En dan zegt de Here: geen overspel, geef je hart niet aan een ander. Ik denk ook nog aan het vierde gebod, over de rustdag, daar hebben we het vorige week ook al over gehad. Praktisch is het niet om een dag niks te doen en hier een beetje in de kerk te gaan zitten terwijl je ook heel veel andere leuke dingen had kunnen doen. Dus geloven is gewoon niet praktisch. En dat gaat het ook niet worden.

 

Ik had u Hebreeën 11 nog beloofd. Ook daar zie je dat geloven superonpraktisch is. Neem Abel, de eerste van de rij. Abel doodt zijn eigen schaap en steekt het daarna in brand. Dus het vlees gaat verloren, de wol gaat verloren, wij zouden dat kapitaalvernietiging noemen. En dan moet je bedenken dat hij eerst in dat schaap geïnvesteerd heeft: het voeden, het weiden, het beschermen tegen wilde dieren. Dat had Abel allemaal gedaan en daarna vernietigt hij dat schaap. Niet praktisch.

 

Henoch dan, nummer twee van de lijst. Dat is nogal een wereldvreemde gast. Loopt de hele dag met zijn hoofd in de wolken, of beter gezegd, in de hemel. Hij sterft dan ook niet maar wordt in de hemel opgenomen. Komt op mij niet over als een heel praktisch type. Maar ook dat je de hele dag met God bezig bent, dan kom je toch aan de gewone dingen niet toe?

 

Noach lijkt nog de meest praktische van het stel. Hij kan in ieder geval goed met zijn handen werken want Hij bouwt een enorme boot. Daar moet toch behoorlijk wat vakmanschap aan te pas zijn gekomen. Wat dan weer niet zo praktisch is, hij bouwt die boot op het land. Iedereen lacht hem dan ook vierkant uit en dat zo’n 100 jaar lang. Hoe gaat hij die boot ooit in het water krijgen? Dus, wat je hier ontdekt: Noachs geloof in wat God had gezegd brengt hem tot het doen van iets heel onpraktisch, 100 jaar bouwen aan een boot die hij nooit in het water gaat krijgen.

 

Nog een laatste. Abraham verlaat zijn familie, zijn geboortegrond, zijn erfdeel. Dat is niet praktisch in een samenleving waarin je afhankelijk bent van je familie. En ook al zo onpraktisch, hij gaat op reis zonder te weten waar naartoe. Misschien is dat nog leuk als je op vakantie gaat, een beetje voor de vuist weg rijden en zien waar je uitkomt, maar verhuizen zonder te weten waar je naar toe gaat is niet echt praktisch. Hoe moet je achterblijvende familie jou dan een kaartje sturen of nog eens bij je op bezoek komen? Maar Abraham doet dit omdat hij gelooft in Gods beloften. Op grond van zijn geloof doet hij dus iets heel onpraktisch.

 

Als ik samenvat wat er in Hebreeën 11 gebeurt, dan zie je dat mensen op grond van hun geloof onpraktische dingen doen: kapitaalvernietiging, op aarde rondlopen alsof je er niet helemaal bij hoort, iets bouwen waarvan het maar de vraag is of het ooit gebruikt gaat worden, en je familie verlaten zonder te vertellen waar je naar toe gaat; omdat je het zelf ook niet weet.

 

Maar hier zit de sleutel voor geloven in de praktijk. Hier ontdekken we hoe geloof praktisch wordt. Je moet dus beginnen aan de kant van het geloof. Je moet je geloof in praktijk brengen, hoe onpraktisch dat ook is. Wij beginnen vaak aan de andere kant. Wij gaan uit van ons leven en dan proberen we het geloof daar een plekje in te geven. Wij proberen het geloof in ons leven in te passen. Dat gaat niet werken. Dat doet ook geen recht aan wat geloof is. Het doet geen recht aan God. Dit geldt ook voor menselijke relaties. Je doet geen recht aan je partner als hij of zij in jouw leven moet passen. Jij bent niet bereid om te veranderen, die ander moet het doen met de plek die jij hem of haar geeft. Als die ander slim is trapt die daar niet in. In een relatie zul je echt plek moeten maken voor de ander. In tijd, maar ook in wat je doet en laat. En misschien moet je soms hele onpraktische dingen doen, even vanuit het mannelijk perspectief: door winkels sjokken. Super onpraktisch, maar als je van je vrouw houdt moet het misschien af en toe toch. Dit geldt dus ook voor de relatie met God. Nee, het is niet praktisch om de hele zondag aan God te besteden, maar als God dat nou wil? Wat wij moeten doen is niet het geloof in ons leven passen, maar ons leven aanpassen aan ons geloof. Het geloof in je leven proberen te passen werkt beperkend, je geloof zal niet de kans krijgen om te groeien. Maar leven vanuit je geloof werkt verruimend. Je geloof verandert je leven op verrassende manieren. Wie vanuit zijn geloof -omdat je vindt dat je goed moet doen- een gesprek aanknoopt met een straatkrantverkoper, kon wel eens een heel verrassend medemens ontmoeten. Het zou zomaar kunnen zijn dat het jouw leven verrijkt. Wie vanuit zijn geloof trouw blijft in een moeilijke relatie, zou wel eens kunnen ontdekken dat de mooiste jaren nog moesten komen. Wie vanuit zijn geloof zich inzet voor de opbouw van de kerk -dat is ook zo’n schip waarvan je denkt: komt het ooit vlot- kon wel eens ontdekken dat zijn eigen geloof mee daardoor standhield.

 

Geloven is niet praktisch. Maar geloof zet je als het goed is wel tot allerlei praktische daden aan. Even terug naar het thema voor de maand januari: Zelf leven uit de bron: de praktijk. Misschien moet ik het nog even kort hebben over wat de bron is. Voor mij is dat nog steeds een beetje vaag. Is God de bron, is de Bijbel de bron, is Jezus de bron? Die uitdrukking ‘Leven uit de bron’ komt van een boek van Marius Noorloos. De ondertitel van dat boek is: via geloofsopbouw naar gemeenteopbouw. Een van de dingen die hij zegt is: begin altijd bij je hart voor God. Veel werk in de kerk wordt ingestoken van de kant van ‘dit moet er gebeuren’, of ‘we moeten beleid hebben’. Zulke vergaderingen beginnen dan met een kort stukje lezen en gebed. Marius Noorloos zegt in zijn boek: elk samenzijn, elke vergadering zou moeten beginnen met een moment waarop je echt bij de Here bent. Met je hart, met je aandacht. Vervolgens maak je op dat niveau contact met elkaar als volgelingen van Jezus en pas daarna begin je aan de agenda. Een kerkenraad of wijkraad komt niet samen rond een bepaalde job maar rond het geloof.

 

Maar wat is dan de bron? Ik denk, de ontmoeting met de Here; Vader, Zoon en Geest. Zoek daar naar. Maak tijd voor die ontmoeting. Dat is natuurlijk ook al niet praktisch in onze gehaaste levens. Vroeger was bidden en bijbel lezen behoorlijk strak verbonden aan het eten. Dan lees en bid je drie keer per dag, en mogelijk ook nog ‘s avonds voor het slapen gaan. Dat hoeft natuurlijk niet, die koppeling aan de maaltijden, maar het had wel iets praktisch: je vergat het niet. Misschien denk je, wordt het dan geen sleur? Maar een goede gewoonte is nog altijd beter dan geen gewoonte. Als je bidden en bijbel lezen laat afhangen van of je er tijd en zin voor hebt, gebeurt het vaker niet dan wel. Goede gewoonten zijn niet slecht. En als je wil voorkomen dat het een gehaast momentje wordt bij de maaltijd, gebruik dan een dagboekje. Of iets moderns, een app met een overdenking ofzo. Het punt is dat je gewoon die praktische keus maakt: ik vind dit belangrijk, ik wil die omgang met de Here hebben. En wat je belangrijk vindt, moet je doen.

 

Dit betekent niet dat dingen niet kunnen veranderen. Misschien moet je echt vroeg op en lukt het jou gewoon niet om dan rustig te lezen en te bidden. Luister dan een podcast in de trein. Ik ben niet van de podcasts, maar als dat voor jou een praktische manier is om bij de Here te zijn, doe het. Iemand anders vertelde me: ik luister de hele week in de auto Groot Nieuws Radio. Perfect. De bron is de ontmoeting met God. Dat is best nog een spannende ontmoeting. God is de heilige. En jij kent jezelf met je worstelingen, je twijfels, je zonden. Het is niet echt een ‘match made in heaven’ zou je zeggen, God en jij. Het botst, het geeft kortsluiting, het loopt lang niet altijd lekker. Dat heb ik ook. Juist daarom hou ik me er aan vast dat die match tussen God en mij wel ‘in heaven’ gemaakt is. Het begon van Gods kant. Hij koos voor mij in zijn liefde, Hij zocht mij op in zijn genade, Hij houdt mij vast in zijn trouw. Dat betekent niet dat ik er met de pet naar kan gooien, maar de bodem onder mijn relatie met God is God zelf. Is Jezus Christus, die zijn leven voor mij gegeven heeft. Dat verbindt nogal. Als je een nier doneert aan iemand, dat is nog maar een klein stukje van je leven, dan voel je ook al een bepaalde verbondenheid met die ander. Er leeft iets van jou in hem of haar. En je hoopt dat die ander lang leeft met die kostbare nier van jou. Wat denk je dan van Jezus? Hij gaf zich helemaal voor jou, Hij hoopt nu dat jij superlang leeft.

 

We moeten naar een afronding. Dat de titel van ons maandthema is ‘Zelf leven uit de bron: de praktijk’ betekent niet dat je het allemaal zelf moet doen. Juist in de kerk zijn we aan elkaar gegeven. En breder, als christenen zijn we aan elkaar gegeven. Omdat de ontmoeting met de Here niet op een praktische manier aansluit op ons leven, kost die ontmoeting telkens weer energie. Daarom hebben we elkaar nodig. Het is als een wandeling waarbij je moe wordt en er de brui aan wil geven. Je wilt ermee stoppen en je begint steeds langzamer te lopen. Het plezier van de wandeltocht is er voor jou wel af. Dan heb je elkaar nodig. Om elkaar aan te moedigen, om elkaar mee te nemen, om desnoods even bij die ander te wachten om dan samen weer verder te gaan en de groep in te halen. Dat is hoe christenen elkaar meenemen in het geloof, gewoon heel praktisch. Heb zelf stille tijd met God, maar zoek ook een bijbelstudiegroep. Ga ook bewust het gesprek aan over God en geloof in andere situaties. Vraag het elkaar maar: hoe doe jij dit, hoe is dat voor jou? Hoe doe jij de geloofsopvoeding? Hoe vertel jij op je werk dat je bepaalde dingen liever niet doet? Hoe ga jij om met die telefoon die zoveel aandacht vraagt? Praat jij met je kleinkinderen over hun geloof, over hoe ze omgaan met relaties, over hun plek in de kerk? Praat niet alleen maar luister ook. Oefen dat. Het geloofsgesprek is nooit eenrichtingsverkeer, dat jij praat en die ander moet maar luisteren. Geloven is een kwestie van samen zoeken, want niemand weet precies hoe het zit. Niemand weet hoe lang de reis nog duurt, niemand heeft de route eerder gelopen, niemand gelooft op eigen kracht. De kerk is een zegen. De kerk is de meest praktische manier die Jezus kon bedenken om gelovigen aan elkaar te verbinden. En die kerk bestaat al praktisch 2000 jaar, als je bedenkt dat de kerk begonnen is in het jaar 33. Dus over ongeveer 9 jaar hebben we groot feest. Pasen 2033, twee millennia kerk zijn. Dat is niet omdat wij zo goed ons best hebben gedaan maar omdat Jezus zijn kerk in stand hield. Laten we bidden dat de kerk ook in Nederland blijft bestaan. Want het is en blijft de meest praktische manier om te leven uit de bron. Amen.