Troost, maar door verdriet heen

17 juni 2001

Wanneer God zijn Geest in je leven uitgiet krijg je oog voor genade. De Geest wekt je ook op tot reageren in gebed.

Lezen: Zacharia 8:1-8 en 12:1-13:1

Tekst: Zacharia 12:10

Je moet wel gek zijn om door te lopen op een gebroken been. Je moet wel gek zijn om met enorme hoofdpijn naar school te gaan. Je moet wel gek zijn om eindeloos rond te lopen met buikpijn. Zo iets doe je niet, wie ziek is gaat naar de dokter. Misschien moet je behandeld worden. Of je krijgt een recept mee voor medicijnen.

 

Je moet wel doorhebben dat je ziek bent. Als je denkt dat je gezond bent, maar je bent ondertussen doodziek, dan kan dat fout aflopen. Ook als je wel naar de dokter bent geweest, ben je nog niet op slag gezond. Als de dokter een recept uitschrijft moet jij wel je medicijnen innemen. Zo’n medicijn kan vies of bitter zijn of bijwerkingen hebben. Het kan ook zijn dat een pijnlijke ingreep nodig is. De weg van ziekte naar herstel loopt vaak langs pijn, moeite en verdriet.

 

In onze samenleving wordt er vreemd tegen pijn en moeite aangekeken. Het mag eigenlijk niet. Met alle mogelijke middelen wordt geprobeerd pijn en moeite uit de samenleving te bannen. Denk aan euthanasie, pijn hoef je niet te ondergaan. Zelfs de pijn van het gevoel van zinloosheid en overbodig zijn hoef je niet te aanvaarden. Denk ook aan abortus, de moeite van een kind dat gehandicapt is wil de samenleving niet meer dragen. En als je zelf wel ‘kiest’ voor een kind dat gehandicapt is word je voor gek versleten.

 

Pijn en moeite zijn in onze samenleving dingen waar je misschien nog voor kiest als het heel veel oplevert. Stel je bent jong en in de kracht van je leven en er wordt een ziekte bij je ontdekt. Door een aantal pijnlijke ingrepen kan de ziekte onder controle worden gekregen. Dan doe je dat. Bewust ga je door de pijn en moeite heen om een beter leven te krijgen. Dat je daarvoor kiest kunnen de meeste mensen nog wel meemaken. Maar de weg van ziekte naar herstel loopt dan wel langs pijn, moeite en verdriet.

 

Waarom dit sombere verhaal op deze mooie zondag hier in de kerk? Het gaat in de kerk toch om blijdschap? Twee weken geleden hebben we Pinksteren gevierd, het blijde feest van de uitstorting van de heilige Geest, onze Trooster. Waarom dit verhaal over moeite, pijn en verdriet? Nou hierom:

 

De heilige Geest geeft troost, maar door verdriet heen

1. Hij is de Geest van de genade

2. Hij is de Geest van het gebed

 

Hij is de Geest van de genade

Hoe kan dat nou: de heilige Geest is de Trooster, maar Hij geeft troost door verdriet heen. Op de weg van troosteloosheid naar troost leidt de Geest je langs verdriet en pijn. Vaak kijken wij naar de heilige Geest als iemand die ons juist nabij is in moeiten en verdriet. De Geest is voor ons gevoel iemand die bevrijdt van pijn en moeite. ‘De Geest komt onze zwakheid te hulp’ zegt Paulus in zijn Romeinenbrief. En ‘de Geest pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.’ In Galaten 5:22 noemt Paulus blijdschap een vrucht van de Geest. Hoe kan ik dan zeggen dat de Geest droefheid bewerkt? Is verdriet ook een vrucht van de Geest?

 

Het is de profeet Zacharia die ons dit vertelt. Zijn zender legt hem deze woorden in de mond. God zegt in onze tekst dat Hij zijn Geest gaat uitgieten over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem. In die tijd -vlak na de terugkeer uit de ballingschap van een deel van de Joden- stond ‘het huis van David’ en ‘de inwoners van Jeruzalem’ voor heel het volk, al de teruggekeerde Joden. God gaat zijn Geest uitstorten over heel koninklijk en burgerlijk Jeruzalem. En dat is de Geest van de genade en de Geest van de gebeden. En dan staat daar direct na: ‘en zij zullen hem aanschouwen die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene.’ Die ‘zij’ dat is het volk, dat zijn de teruggekeerden uit de ballingschap. Zij zullen door de werking van Gods Geest zicht krijgen op een afschuwelijk tafereel. Iemand die doorstoken is door zwaard of speer. De Geest wijst hen erop: zie de doorstokene.

 

Wie door de Geest geconfronteerd wordt met de doorstokene zal overspoeld worden door bitter verdriet. Zacharia zegt, het is een rouw als de rouw over het verliezen van je kind. Onder ons zijn er die weten hoe diep dat gaat. Het verdriet over het verlies van je kind is niet in woorden uit te drukken. Dat maak het moeilijk; het eenzame, het onbegrip en de leegte. Zo’n rouw komt over hen die de doorstokene zien. Wanneer je hem ziet besef je wat je verloren bent.

 

Wie is de doorstokene? De evangelist Johannes laat de woorden van Zacharia op Jezus slaan, Hij is de doorstokene. In hoofdstuk 19:37 vertelt Johannes over het sterven van Jezus. Om vast te stellen of Jezus echt gestorven is steekt een van de soldaten zijn speer in Jezus’ zij. Johannes heeft dat gezien en hij schrijft in zijn boek: ‘Dit is gebeurd, opdat het schriftwoord vervuld zou worden: Zij zullen zien op Hem, die zij doorstoken hebben.’ En in het boek Openbaring (1:7) zegt dezelfde Johannes over Jezus: ‘Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken; en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen.’

 

Jezus Christus is de doorstokene. Zo duidt Johannes, door de Geest geïnspireerd, deze profetie van Zacharia. Bij Zacharia is het nog niet helemaal duidelijk wie Jezus doorsteekt. Als je het Johannesevangelie leest zeg je: het is de soldaat, een heiden die Hem doorsteekt. Maar in Openbaring lijkt het breder te liggen: ‘Elk oog zal Hem zien, ook zij die hem doorstoken hebben.’ Dit kan niet alleen maar slaan op die ene soldaat die Jezus daadwerkelijk doorsteekt. In Openbaring gebruikt Johannes het meervoud, ‘zij die hem doorstoken hebben’. Ook Zacharia gebruikte al een meervoud: ‘zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben’. Maar zouden zij die volgens het boek Openbaring Jezus aanschouwen, dan dezelfden zijn die Hem volgens Zacharia doorstoken hebben? Daarmee vallen de puzzelstukjes op hun plaats. Zij die hem aanschouwen, hebben Hem ook doorstoken. Het doorsteken van Jezus is niet letterlijk bedoeld. Jezus doorsteken is: Hem verloochenen zoals Petrus deed. Jezus doorsteken is: gemakkelijk denken over zijn verlossingswerk. Jezus doorsteken dat is: denken dat je Hem niet nodig hebt en daar ook bij blijven.

 

Je kunt hier moeite mee hebben. Ik, Jezus doorsteken? Nee hoor, dat doen alleen de heidenen, mensen die niet in Hem geloven. Wie wil toegeven schuld te hebben aan het doorsteken van Jezus krijgt het zwaar. Want toegeven schuld te hebben aan Jezus’ dood maakt dat je naar jezelf moet kijken: wat was de oorzaak van zijn dood, wie was de oorzaak van zijn dood? Ik ontdek dat het mijn zonden en tekortkomingen zijn die Gods oordeel over Jezus afriepen. Dat het mijn gevecht met God is dat Jezus het leven kostte. Dat het de opstand is die ik begonnen ben, die Jezus als opstandeling aan het kruis brengt.

 

De Geest van de genade wordt door God uitgestort over hen die teruggekeerd zijn uit de ballingschap. God gaat verder, God bevrijdt niet alleen uit de ballingschap van zonde en slavernij, Hij giet ook zijn Geest uit. Want bevrijding alleen is niet genoeg. God heeft ons bevrijd uit de macht van de satan door het kruis van Christus. Maar nu moet de relatie nog hersteld worden. De bevrijding was daarin een belangrijke stap, maar het werk is nog niet af. De breuk is nog niet geheeld. Er is een fase van opbouw nodig. De troosteloosheid waarin de mens zich bevindt, vlak na de bevrijding, wil God wegnemen. Van troosteloosheid naar troost! Maar die weg loopt langs het kruis, over de heuvel van Golgota. Want daar laat de Geest je de doorstokene zien. En geloof me, dat is genade. Dat afschuwwekkende beeld van de doorstokene, de verachte, de uitgestotene blijft op je netvlies hangen. Aanvaarden dat je daar zelf de oorzaak van bent is moeilijk. Bij dat proces van aanvaarding wil de Geest helpen, met het oog daarop giet God zijn Geest uit op hen die Hij bevrijd heeft. Het is Gods genade dat de Geest je op die weg zet, de weg van opbouw en herstel van de relatie met God.

 

Nu wordt ook duidelijk waar dat bittere verdriet vandaan komt. Zacharia zegt: ‘zij zullen hem aanschouwen die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene.’ Die rouw is het verdriet van inzien dat je met lege handen staat. Het verdriet van inzien dat je je eigen glazen hebt ingegooid. Je ziet in dat je je eigen mogelijkheden hebt vernietigd. Denk maar aan de zondeval. Het bittere verdriet om de doorstokene, is het verdriet van je eigen dood inzien.

 

Wat de Geest van de genade wil bewerken is dat je tot inkeer komt. Door het aanschouwen van de doorstokene en door het verdriet over Hem wil de Geest je de weg van de genade wijzen. De Geest is als een dokter, Hij laat je zien dat je ziek bent, dat je ten dode bent opgeschreven. En dan zegt Hij: Ik weet een geneesmiddel, het is bitter maar je wordt er weer beter van. De Geest zegt: Ik kan je behandelen, het is een loodzware therapie maar je zult er je leven door terugkrijgen.

 

In Handelingen 2:37-40 zie je al iets van de profetie van Zacharia in vervulling gaan. De heilige Geest is uitgestort op de apostelen en op de mensen die bij hen waren. Dan lopen de Jeruzalemmers te hoop bij het huis waar dat gebeurd is. Petrus spreekt hen toe: ‘Mannen van Israël...’ en dan vertelt hij hun het evangelie van Jezus. Hij besluit met de woorden: ‘Dus moet ook het hele huis van Israël zeker weten, dat God Hem én tot Here én tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die u gekruisigd hebt’ (36). En dan beschrijft 37: ‘Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders?’ Petrus zegt: ‘Bekeer u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de heilige Geest ontvangen.’ Hier zie je gebeuren wat Zacharia profeteerde: God giet zijn Geest van genade uit. Die laat -hier door de prediking van Petrus- de doorstokene zien. Dan krijgen mensen berouw van hun daden en komen tot inkeer. En dan is het Gods genade dat er een weg terug is: ‘Bekeer u, laat u dopen, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen.’

 

Hij is de Geest van het gebed

Hierboven heb ik vooral Gods actie laten zien, Hij giet zijn Geest uit. Dat is de Geest die genade geeft door het kruis. Daarachter zie je God die zijn Zoon naar de aarde heeft gestuurd. In dit tweede deel wil ik aandacht vragen voor de menselijke kant, de Geest wekt op tot gebed. De preek is een tweeluik: Gods actie aan de ene kant, de menselijke reactie aan de andere kant. Het zijn twee schilderijen, op het ene zie je de doorstokene, op het andere mensen in gebed.

 

Je kunt je ogen sluiten voor dit tweeluik omdat je het te afschuwelijk vindt. Of je bekijkt schilderijen met een gekruisigde Christus erop als kunstobject. Zo zijn ze oorspronkelijk niet bedoeld. Zulke schilderijen willen je de doorstokene laten zien om je tot inkeer te brengen over je eigen dood. Jij bent de oorzaak van dat kruis. Zo naar jezelf kijken is niet populair. Het wordt je ook moeilijk gemaakt om naar jezelf te kijken als iemand die van binnen dood is en om zich heen ook alleen maar dood veroorzaakt. De tv en andere trendsetters praten je zorgeloosheid aan, gemakzucht, een leven zonder al te veel verantwoordelijkheid. En moeite, pijn en verdriet hoef je volgens onze samenleving niet te ondergaan. Je mag het ontwijken en je ogen er voor sluiten. Je mag zelfs vluchten in de dood. Alleen als het echt heel veel oplevert kies je misschien nog voor pijn en moeite. Alleen als je er een beter leven voor terugkrijgt.

 

Om te zien dat je er een beter leven voor terugkrijgt als je je onder behandeling van de Geest stelt, is kracht van boven nodig. De Geest wil je aanzetten tot gebed. Een gebed om genade en herstel. In Romeinen 8:26 staat: ‘evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.’ En in vers 27 staat heel troostvol: ‘En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling van de Geest, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit.’ De heilige Geest is de Geest van het gebed. Hij wekt het gebed in ons op. Gebed is een vrucht van genade. En de Geest neemt onze gebrekkige gebeden mee naar boven en brengt ze als een goed doortimmerd pleidooi voor Gods troon. Bid daarom om het uitgieten van de Geest van de genade en van de gebeden in je leven. Klap die paraplu in waaronder je angstvallig wegschuilt tegen de stortbui van de Geest. Die paraplu waarmee je genade en opwekking tot gebed afschermt. Die paraplu van zorgeloosheid en gemakzucht en een leven zonder al te veel verantwoordelijkheid.

 

De weg van het herstel van de relatie tussen God en mens loopt langs moeite, pijn en verdriet, loopt langs je eigen dood. Die weg loopt langs het kruis van Christus. Een andere weg is er niet als je bij God wil uitkomen. Het is een lange en vaak moeizame weg. Het is een reis die je kan afmatten en die dorstig maakt. Daarom is het goed om te zien dat er een bron is. Zacharia 13:1 wijst ons daarop. Daar zegt de profeet: ‘Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging.’ Ontzondiging en reiniging, dat is de kern van het genezingsproces, daar zit de diepte van het herstel. In een bron komt water telkens omhoog, een bron raakt nooit leeg. Zo is deze bron ook. Er is ontzondiging en reiniging zonder eind voor ieder die op zijn knieën gaat om te drinken, voor ieder die op zijn knieën gaat in gebed. Bid God of Hij in jouw leven zijn Geest van genade en gebed wil uitgieten. Drink uit de bron van ontzondiging en reiniging.

 

Wanneer God zijn Geest in je leven uitgiet krijg je oog voor genade. En de Geest wekt je op tot reageren. Hij wekt je op tot gebed. Een ander punt van menselijke reactie is hoe je als mens in dat rouwproces staat, dat rouwproces om de doorstokene. En nog een laagje dieper, dat rouwproces om de dood in jezelf. Hoe ga je daarmee om? Een rouwproces loopt vaak van ontkenning, via aanvaarding, naar het een plaats kunnen geven in je leven. Eerst wil je er niet aan, het verlies is te onwerkelijk. Langzaam komt er aanvaarding. Nog weer later kun je er misschien over praten en denken zonder dicht te slaan door emoties. Maar verdriet en rouw gaan nooit over. Zo is het ook met het rouwproces om je eigen dood voor God. Eerst ontken je het, langzaam ga je naar aanvaarding en hopelijk kun je er eens een plaats aan geven in je leven. Maar over gaat het nooit.

 

Als je ziek bent ga je naar de dokter. Een dokter kan iets bitters geven als geneesmiddel of je een ingrijpende operatie aanraden. Dat is niet leuk. Maar je zou wel gek zijn om door te lopen op een gebroken been. Amen.