Veel kerken, één Heer

11 april 2021

Partijvorming leidt tot het scheuren van de gemeente.

Lezen: 1 Korintiërs 1:10-17 en 11:17-19

Tekst: Gewone Catechismus v/a 87-90

Ik denk dat de meesten van u en jullie zojuist werden verrast door antwoord 87. Hoeveel kerken zijn er? Antwoord: één. Dat is niet hoe wij het beleven. Wij zien juist heel veel kerken. Veel verschillende kerken. Kerken die op een verschillende manier geloven en het geloof op verschillende manieren vormgeven.

 

Is dat erg, vraagt vervolgens vraag 88. En dan wordt er gezegd: ja en nee. Als de verschillen de veelkleurigheid van Gods genade laten zien, is het niet erg, als de verschillen het gevolg zijn van menselijke verdeeldheid, zijn ze wel erg. Om dat even helder te krijgen: dat onze broeders en zusters in Afrika tijdens de eredienst door de kerk dansen, dat is veelkleurigheid, maar dat we uit elkaar gaan omdat we het niet eens zijn over bepaalde dingen, dat is verdeeldheid. Het eerste kunnen we ook wel hebben. Dat christenen uit andere culturen hun geloof anders uiten, vinden we vaak zelfs mooi. Het kan ons verrijken: wat is Gods kerk inderdaad veelkleurig.

 

Maar dat andere, die verdeeldheid om dat je het niet eens bent over bepaalde dingen, dat blijft zeuren. Dat blijft een gevoel geven van elkaar kwijtraken terwijl je dat niet wilt. Als ik met mijn catechisanten praat over het bestaan van verschillende kerken, dan zijn ze daar over het algemeen positief over. Ze zeggen: dat is handig, dan kun je kiezen. Dan kun je kiezen voor een kerk die bij jou past. Als er maar één kerk was, kon je niet kiezen. Dat sommige jongeren het heel lastig vinden om vervolgens voor een kerk te kiezen, is weer een ander verhaal. Maar wat oud en jong voelt bij een kerkscheuring is gelijk: waarom gebeurt dit? Waarom kunnen we elkaar niet vasthouden? Kunnen we nu nog wel met elkaar blijven omgaan? Als mensen heel nadrukkelijk voor een andere kerk kiezen, zeggen ze daarmee ook iets over onze kerk, dat die niet goed is, of in ieder geval niet goed genoeg. Dat doet pijn. Ik sprak laatst een jongere die aangaf door het bestaan van alle verschillende kerken zelfs te zijn gaan twijfelen aan het geloof: hoe kan het geloof waar zijn als mensen daar zo verschillend over denken?

 

Dus is het erg dat er verschillende kerken zijn? Het antwoord is inderdaad: ja en nee. Je zou kunnen zeggen, er zijn goede verschillen en slechte verschillen. Dat de ene kerk van Jezus Christus in verschillende landen en in verschillende culturen eigen kenmerken heeft is prima. Er is bijvoorbeeld niet één type bijbelse muziek die in alle kerken wereldwijd gebruikt zou moeten worden. Dus is er verschil passend bij het land (of passend bij de tijd) waarin je je als kerk bevindt. Maar er zijn ook slechte verschillen, beter gezegd: verschillen die er niet zouden moeten zijn. Over de Bijbel bijvoorbeeld, is dat Gods Woord of is dat een boek vol menselijke verhalen? Als een kerk dat laatste leert, kun je je afvragen of het nog een kerk van Jezus Christus is. Dan zou een kerkscheuring terecht zijn. Maar op een ander niveau kun je ook nog spreken van slechte verschillen. Namelijk als iets wat niet kerkscheidend mag zijn toch leidt tot uit elkaar gaan. Dan voel je met elkaar die pijn: moeten we hierom nu uit elkaar?

 

In de brief aan de Korintiërs gaat het over deze laatste vorm van verschillen. Verschillen die niet groot genoeg zijn om uit elkaar te gaan. De apostel Paulus beschrijft het proces waardoor dit soort verschillen toch kan leiden tot uit elkaar gaan. Een onnodig en onterecht uit elkaar gaan. Paulus beschrijft namelijk het menselijk gedrag dat zich vaak voordoet in zulke situaties. De oproep van Paulus aan de gemeente is duidelijk in 1 Korintiërs 1:10: ‘in de naam van onze Heer Jezus Christus roep ik u op om allen eensgezind te zijn’. Dat is wat God van ons vraagt: dat we één groep vormen. Dat we ons samen inzetten voor dat ene doel, God en de medemens liefhebben. Dat we daar eendrachtig mee bezig zijn. Het omgekeerde van eensgezindheid is verdeeldheid. Dus dat je geen eenheid vormt maar in losse stukjes bent opgedeeld, stukjes die niet meer met elkaar communiceren.

 

In de gemeente van Korinte was dat gebeurd. De gemeente was verdeeld geraakt en er hadden zich verschillende partijen afgetekend. Er was een groep die vooral kerk wilde zijn in de lijn van Apollos. Zoals hij het zei en zoals hij de dingen uitlegde, zo zat het en zo moest het in de gemeente gebeuren. Anderen waren het daar niet mee eens, zij vonden de lijn van Petrus (Kefas) beter. Nog weer anderen wezen op Paulus, zoals hij de dingen uitlegde, zo moest het zijn. Dat mensen hun voorkeuren hebben, dat kan. Je kunt een voorkeur hebben voor een predikant, binnen of buiten de gemeente, je kunt een voorkeur hebben voor bepaalde ideeën rond de inrichting van de eredienst, je kunt een bepaalde voorkeur hebben voor muziek- en liedkeus. Dat is prima, mensen zijn verschillend. Maar het gaat mis wanneer je naar de ander gaat kijken als betrouwbaar of onbetrouwbaar. Het kan gemakkelijk gebeuren dat je als mensen die hetzelfde denken, elkaar opzoekt. Het klikt. Je herkent elkaars gedachten. Dat is fijn, blijkbaar ben jij niet de enige die zo denkt. Maar er kan gemakkelijk iets bij insluipen. Namelijk dat je zegt: zoals die anderen het doen klopt niet. Zij zitten er naast, op hun mening kun je niet aan. Dan ontstaat er afstand en verstomt het gesprek.

 

Paulus wijst dit aan in 1 Korintiërs 11:19. Daar schrijft hij: ‘Het is onvermijdelijk dat er partijvorming onder u is, zodat duidelijk wordt wie van u betrouwbaar is’. Dat klinkt vreemd. Hoezo is het onvermijdelijk dat er partijvorming is in de gemeente? In hoofdstuk 1 had Paulus nog gezegd dat de gemeente zich moest inzetten om eensgezind te zijn. Maar als het toch onvermijdelijk is dat er partijen zijn, waarom zouden ze dan nog hun best doen? Ik denk dat je vers 19 ironisch moet opvatten. Het wordt niet echt duidelijk wie wel en niet betrouwbaar is, maar door partijen te vormen wordt voor jou duidelijk wie betrouwbaar is: iedereen die het met jou eens is. Men zoekt onderling naar: wie deelt ons standpunt, wie sluit zich aan bij onze partij? Want dan is duidelijk dat hij of zij betrouwbaar is. Partijvorming geeft schijnduidelijkheid: iedereen die de standpunten van de groep deelt is betrouwbaar, iedereen die dat niet doet is onbetrouwbaar. Lekker makkelijk.

 

Paulus zegt, door het zoeken naar wie het allemaal met jou eens is (wat jij verwart met betrouwbaarheid) ontstaan er partijen. Hierdoor scheuren kerken en gemeenten. Op het moment dat je de ander onbetrouwbaar verklaart, doe je aan partijvorming. Dit is het recept om kerken kapot te laten gaan. Paulus kan het niet duidelijker zeggen: partijvorming leidt tot het scheuren van de gemeente (1 Korintiërs 1:10). Wat moet je dan wel doen? Hoe voorkom je scheuren in de gemeente of in het kerkverband? Het antwoord is: blijf met elkaar in gesprek. Ga niet alleen om met mensen die het met jou eens zijn. Want dan valt elke vorm van correctie weg. Je wordt versterkt in je eigen gelijk. Jouw standpunt groeit uit tot de waarheid. En omdat je niet meer met de ander praat -die is voor jou immers onbetrouwbaar- valt ook alle nuance weg. Zoals jij denkt over die ander, klopt misschien wel helemaal niet. Of niet meer. Mijn ervaring is dat in gesprek gaan met mensen die anders denken echt helpt. Ook als je het niet met elkaar eens wordt, kun je nog wel bij elkaar de liefde voor God herkennen. En je leert altijd van gesprekken. Iedereen is eenzijdig en heeft zijn accenten binnen het geloof. Je hebt elkaar juist nodig, ook in het verschillend zijn.

 

Maar hoe moet je dan omgaan met onenigheid? Dat is vraag 89 van de Gewone Catechismus: ‘Hoe moeten we omgaan met onenigheid, conflict en zonde?’ Ik kan ook vragen, hoe ga jij daar mee om? Hoe sta jij in de kerk? Want volmaakt is de kerk niet. Dat blijkt ook uit antwoord 90. Op de vraag of christenen zo heilig zijn en of de kerk wel terecht een ‘gemeenschap van heiligen’ wordt genoemd, is het antwoord: nee, christenen zijn uit zichzelf niet heilig. Christenen zijn alleen in en door Jezus Christus heilig. Dat betekent dat we in de kerk te maken hebben met elkaars tekorten. En met onze eigen tekorten. Vandaar vraag 89. Voor we naar het antwoord van de Catechismus gaan, wil ik je vragen daar voor jezelf eens over na te denken. Hoe sta jij in de kerk, in je gemeente? Misschien voel je een toenemende afstand. Wat er gebeurt in de kerk maak je niet mee. Je vindt dat dingen anders zouden moeten. Dat kan nog twee kanten op, je kunt vinden dat er teveel verandert en te snel, of je vindt juist dat er geen oor is voor wat jij wil. Jij wijst een bepaald gebrek aan, maar anderen zien dat niet en reageren daar niet op. En daar wind jij je over op.

 

Een valkuil hierbij is dat opkomen voor de kerk, een verkapt opkomen voor jezelf kan zijn. Daar zijn we allemaal gevoelig voor. Bepaalde dingen die in de kerk gebeuren of geleerd worden vind je onprettig en dus ga je de strijd er over aan. Maar pas op dat je niet in de kerk je eigen comfort zoekt. Dat klopt niet met wat de kerk wil zijn. De kerk is van Christus. Wat kan helpen is dat je jezelf relativeert. Dat je jezelf en je standpunten minder belangrijk gaat vinden. Dit betekent nog helemaal niet dat je zegt dat het er allemaal niet zo toe doet in de kerk. Er is een groot verschil tussen jezelf relativeren en relativisme. Dat laatste wil zeggen dat het niet uitmaakt wat er in de kerk gebeurt: alles is relatief, je kunt het van de ene kant bekijken maar ook van de andere kant, ieder zijn eigen mening. Dat moeten we niet hebben. Maar jezelf relativeren werkt heel bevrijdend. Want jezelf relativeren betekent dat je jezelf minder groot maakt. Je erkent dat jij ook maar een beperkt mens bent die het mis kan hebben. In de kerk moet je niet jezelf grootmaken maar God. Wie denkt voor God op te komen in de kerk, kan Hem ook zomaar voor de voeten lopen.

 

Wat is uiteindelijk het antwoord van vraag 89? Volgens antwoord 89 moeten we elkaar aanvaarden, recht doen en vergeven. En dat in navolging van God, Hij vergeeft ons. Wanneer we met elkaar blijven praten in de kerk, leren we juist die dingen die God graag ziet in ons leven. We leren liefhebben en trouw zijn, we leren geduld en verdraagzaamheid. De kerk is de leerschool van de Geest. Zou je alleen met gelijkgestemden omgaan, dan word je niet echt uitgedaagd om trouw te zijn. Je geduld wordt niet op de proef gesteld en je verdraagzaamheid en zelfbeheersing worden niet getest. Je mist de kans om te groeien. Juist in een kerk waarin we verschillend zijn en verschillend denken, groeien we in liefde voor God en de medemens.

 

In plaats van partijen te vormen moet je met elkaar in gesprek blijven, dat is wat Paulus zegt in zijn brief aan de Korintiërs. Maar heeft dit ook een grens? Ben je op een gegeven moment niet uitgepraat? Kun je nooit met een kerk breken en daar uit weg gaan omdat jij vindt dat die kerk niet meer trouw is aan Christus? En omgekeerd, mag je na heel veel praten misschien toch over iemand zeggen: hij of zij is onbetrouwbaar? De oproep om maar met elkaar in gesprek te blijven lijkt zo zwak. Het gekke is dat de Gewone Catechismus niet op deze vraag naar de grens ingaat. Hoe het is afgelopen in Korinte weten we ook niet; of ze het met elkaar hebben uitgehouden. Duidelijk is dat scheuren zoveel mogelijk vermeden moeten worden. Christus heeft maar één kerk. Dat wij vervolgens veel kerken zien roept spanning op. Je kunt die spanning oplossen door alle kerken -behalve die waar jij lid van bent- tot valse kerk te bestempelen. Wil je zover niet gaan, dan komt de spanning op een andere plek te liggen: moet je niet één worden? Omdat de kerk van Christus is, is de draagkracht van de kerk altijd groter dan je denkt. De kerk, en ook een gemeente, kan meer interne verschillen hebben dan wij zelf dat kunnen. Wij zijn als mensen al gauw de beperkende factor. Blijkbaar hebben we nog veel te leren: dat het niet onze kerk is, maar die van Christus. Dat niet wij de grenzen bepalen, maar Christus. Dat niet wij de kerk tot het einde toe bewaren, maar dat Christus dat doet. En dat niet wij het grootste verdriet om de kerk hebben, maar dat Christus dat heeft. Het omgekeerde is ook waar, Jezus Christus geniet meer van zijn kerk dan wij. Hij ziet ook meer toekomst voor de kerk dan wij.

 

Wat moet je hier nu concreet mee? Het meeste heb ik al gezegd. Blijf in gesprek met mensen in de kerk die anders denken dan jij. Zoek hen op in plaats van hen te mijden. Sta open voor hun mening en houd die tegen het licht van de Bijbel. Vaak zul je ontdekken dat jouw mening en die van een ander naast elkaar kunnen bestaan en elkaar juist aanvullen. En als je elkaar uitsluitende meningen aanhangt, dan nog kun je er voor kiezen om dat van elkaar te aanvaarden. Je eigen mening tot de enige juiste verklaren of tot de enige bijbelse, heeft iets gevaarlijks: hoe weet je zeker dat jij het goed hebt? Uiteindelijk zijn je broeders en zusters zelf verantwoording schuldig aan God over hun meningen en daden. Ik denk dat we in het verleden de kerkgrenzen vaak te strak trokken. Op een bepaalde manier wilden we de kerk toch tot die gemeenschap van menselijke heiligen maken. Terwijl antwoord 90 terecht zegt dat de heiligheid van de kerk alleen in en door Christus bestaat. Maar lopen we nu niet het risico de kerkgrenzen te open te laten? Mag ieder er maar bij met zijn overtuigingen, daden en leefstijl? Ik denk dat we beter te lang bij elkaar kunnen blijven, dan te vroeg afscheid te nemen. Wat in de hemel door Christus bij elkaar wordt gebracht, moeten wij op aarde niet scheiden. Amen.