Vernedering als uiting van liefde

6 april 2025

De mate van vernedering is de mate van liefde die je laat zien.

Lezen: NGB art 18a, Matteüs 1:1-16

Tekst: Filippenzen 2:6-8

Wij hebben het wel eens over de maatschappelijke ladder. Dat is een soort indeling van mensen op grond van hun positie in de samenleving. Wat voor werk doe je, hoeveel inkomen heb je, heb je gestudeerd, hoeveel mensen heb je onder je? En je kunt hoger of lager op de maatschappelijke ladder staan. Tegen mensen die hoog op de maatschappelijke ladder staan kijken we op, op mensen die laag op de maatschappelijke ladder staan kijken we neer. En eigenlijk iedereen wil hogerop komen.

 

Ik vertel dit omdat we het gaan hebben over hoe Jezus juist afdaalt. Hij wil afdalen. Hij wil beneden komen, op het aller laagste punt. Vanmiddag hebben we het over Jezus’ vernedering. In onze leerdiensten hebben we het gehad over het geschonden bestaan, over zonde en ellende. Maar ook over genade en redding. Vorige week ging het erover dat er alleen in Jezus redding is te vinden. Maar een volgende vraag is dan: hoe redt Jezus? Dat doet Hij door zich te vernederen. Door mens te worden. Door te lijden en te sterven. En door uiteindelijk af te dalen in de hel van het door God verlaten zijn.

 

Die vernedering wordt vaak beschreven in 5 treden. Jezus daalt als het ware een ladder af. Voor de Zoon van God -die zelf God is, die betrokken was bij de schepping, die vol is van macht en majesteit- is het bizar vernederend wat Hij allemaal ondergaat hier op aarde. En Hij kiest daar dus voor. Hij kiest daar bewust voor, met volle overtuiging. De 5 trappen van vernedering zijn: zijn geboorte, het lijden tijdens zijn leven op aarde, zijn kruisiging, zijn dood en het begraven worden en uiteindelijk het neerdalen in de hel. Maar daarna volgt zijn verhoging, in 4 stappen: zijn opstanding, zijn hemelvaart, het zitten aan de rechterhand van zijn Vader en zijn wederkomst. En dit is natuurlijk een schema, maar het rust op wat de Bijbel ons vertelt. Vanmiddag kijken we alleen naar de eerste stap van Jezus’ vernedering: zijn geboorte. Want wat was dat al vernederend.

 

Nog twee dingen vooraf. Allereerst, wij houden niet van vernedering. Als jij vernederd wordt, word je boos. En je voelt je machteloos. Maar ook als iemand zichzelf vernederd, vrijwillig, voelen we ongemak. Een plaatsvervangende schaamte. Waarom doet die ander dat? Ik vond het moeilijk om hier voorbeelden bij te bedenken, want het komt nauwelijks voor. Maar stel dat jij de directeur van je bedrijf tegen komt terwijl hij de toiletten aan het schoonmaken is. Ik denk dat dit een hele ongemakkelijke situatie oplevert. En als hij staat te wachten tot jij uit het hokje komt, om het daarna schoon te maken, dan denk je helemaal: wil ik dit? En als je de directeur daarna weer tegenkomt, zeg je het misschien ook wel: dit hoeft u echt niet te doen. Wij houden er niet van als iemand zichzelf vernedert, dat maakt ons ongemakkelijk.

 

Het tweede dat ik vooraf wil noemen heeft daarmee te maken. De mate van vernedering toont de maat van je liefde. Jezelf vernederen is een uiting van liefde. Je wilt de ander dienen. Daarvoor ben je bereid heel ver te gaan. Je offert heel veel op. Zelfs je positie, je aanzien, je eergevoel en hoe anderen naar je kijken. Dat ben je bereid op te geven. Vanuit je liefde voor de ander ben je bereid het onbegrip, de spot van de mensen om je heen te dragen. De mate van vernedering toont de maat van je liefde.

 

We gaan nu kijken naar de vernedering van Jezus zoals die zichtbaar wordt in zijn geboorte. Dan zien we dus de maat van zijn liefde. Hoe dieper de vernedering, hoe groter zijn liefde. Als je gaat nadenken over het vernederende van Jezus’ geboorte kom je op een heel lijstje. Ik ontdekte 7 punten.

 

Allereerst is er zijn voorgeslacht. Je leest dat in Matteüs 1. Gods Zoon kiest ervoor geboren te worden uit Maria. Zij zal de vrouw worden van ene Jozef. Gods Zoon krijgt daarmee zogezegd de achternaam van Jozef. Maar zijn voorgeslacht is niet iets om mee te koop te lopen. Zo werkt dat vaak toch: mijn vader is dit, mijn opa deed dat. Wij hebben het over een bastaardkind als de ouders niet getrouwd zijn. En als je moeder een hoer is dan laat je het wel helemaal uit je hoofd om dat te vertellen. Terwijl jij daar natuurlijk helemaal niks aan kunt doen. Nu zitten er in Jezus’ voorgeslacht vier vrouwen waar op zijn zachtst gezegd iets mee is: Tamar, Rachab, Ruth en Batseba. Tamar verleidt haar schoonvader als ze niet zwanger wordt van zijn zonen. Rachab was een hoer uit Jericho. Ruth is een buitenlandse, een soort vreemde ‘nareiziger’ want haar man is al overleden als ze naar Israël komt. En Batseba werd zwanger van koning David terwijl ze nog de vrouw van Uria is. We hebben het dus niet alleen over vrouwen waar je je voor schaamt om ze in je voorgeslacht te hebben, maar ook over mannen. Als Gods Zoon mens wordt kiest Hij niet voor een mooie afstamming. Hij kiest een voorgeslacht waar je liever niet over praat.

 

En dan zijn geboorteplaats, Bethlehem. Een klein provinciestadje. In Micha 5:1 wordt de geboorte van Gods Zoon zo aangekondigd: ‘Uit jou, Bethlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen.’ Wij hebben het ook wel eens over de plek waar iemand vandaan komt: het dorp, het plaatsje. Of misschien niet eens een plaatsje, een gehucht, ergens achteraf. Alsof dat ook maar iets zegt over zo iemand. Je hebt er toch niet zelf voor gekozen om daar geboren te worden en op te groeien? Maar Jezus dus wel. Gods Zoon kiest zijn eigen geboorteplaats: Bethlehem. Als Jezus daar niet geboren was hadden wij nu nog steeds niet geweten waar het lag.

 

Ook de plaats waar Jezus opgroeit is vernederend: Nazaret. In Johannes 1:46 horen we Natanaël zeggen: ‘Uit Nazaret? Kan daar iets goeds vandaan komen?’ Nazaret lag in het Noorden, in Galilea. In Matteüs 4:15 wordt dat gebied het ‘Galilea van de heidenen’ genoemd. Niet echt iets om op je CV te zetten. Zeker niet als je een rabbi in Israël wilt worden.

 

Maar ik ga nu te snel. Voordat Jezus in Nazaret terecht komt om daar op te groeien zijn er nog een aantal dingen waarin Hij zich vernederd. Dus even terug naar zijn geboorte. Dat lijkt me al heftig, dat Gods Zoon de weg van ieder mens gaat. Negen maanden in de buik. Geboren worden in een plas water en bloed (1 Johannes 5:6-8). Dan nog jaren afhankelijk zijn van de zorg van een vader en een moeder, terwijl je zelf de schepper van het leven bent. Jezus werd geboren ‘in een sterfelijk lichaam’ (1 Timoteüs 3:16). Zijn ouders legden Hem in een voederbak  ‘omdat er voor hen geen plaats was in het gastenverblijf’ (Lucas 2:7). Dit zet de romantiek van Kerst in een heel ander licht. Die overbekende voederbak -kribbe- is een vernedering die Gods Zoon welbewust opzoekt. Probeer daar eens niet met vertedering naar te kijken maar met een gevoel van ongemak. Alsof je de directeur tegenkomt terwijl hij de toiletten schoonmaakt. Wat doet Jezus hier? Hij is hier totaal niet op zijn plek. Hij hoort hier niet, Hij hoort in de hemel. Hij is aan God gelijk, we hebben het gelezen in Filippenzen 2:6-8. Hij heeft de macht en majesteit om alles naar zijn hand te zetten en al zijn vijanden te verpletteren, wat doet Hij dan hier in die voederbak? Dit is toch nergens voor nodig, Here Jezus?

 

Net als je denkt dat Hij zich niet nog dieper kan vernederen gebeurt het toch. Lucas 2:21 beschrijft dat Jezus wordt besneden. Gelukkig wist degene die dat deed -een moheel heet zo iemand- niet wie hij besneed. Hoe zou je het mes in God durven zetten? Misschien vind je het sowieso geen goed plan om met een mes zo dichtbij een baby te komen. Maar dat was nou ook net wat de besnijdenis uitbeeldde: de dood gaat rakelings langs jouw leven (Exodus 4:24-26). Hij die het leven zelf is liet zich acht dagen na zijn geboorte al tekenen door zijn toekomstige dood.

 

Verder lezend in Lucas 2 komt je bij de toewijding van Jezus in de tempel. Jozef en Maria brachten eerst een offer. Want de geboorte van Jezus had Maria onrein gemaakt volgens de joodse wet. Dat de heilige Zoon van God met zijn geboorte zijn moeder onrein maakt is opnieuw een diepe vernedering voor Hem. Galaten 4:4 zegt over Jezus: ‘Maar toen de bestemde tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet.’ Gods Zoon komt als Joods jongetje ter wereld. En heel de joodse geschiedenis van opstand tegen God, van onreinheid, van verzoening door bloed en offers, laat Hij over zich heenkomen.

 

En dan nog is het niet klaar. Vanaf het begin van zijn leven wordt Jezus opgejaagd en zit de dood hem op de hielen. Wanneer Herodes op het punt staat de jongetjes in Betlehem te doden vluchten Jozef en Maria met Jezus naar Egypte (Matteüs 2:13-15). Asielzoeker, vluchteling, vreemdeling - Gods Zoon kiest ervoor. En wat een land om naar toe te vluchten: Egypte of all places! Dat was het land waar Israël juist uit was weggevoerd eeuwen daarvoor. Dit had vast anders gekund. Toch is het de weg die Gods Zoon wil gaan (vers 15). De heerser van de wereld laat zich opjagen en groeit daarna ergens achteraf op. De heilige bukt zich onder de joodse wet. De levende laat zich tekenen door de dood. De schepper van het leven kiest voor een bestaan in een sterfelijk lichaam. Zie je zijn enorme liefde hierin? De mate van vernedering toont de maat van zijn liefde. In 2 Korintiërs 8:9 staat: ‘Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: Hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden.’

 

Nu zou ik hier een punt kunnen zetten. In deze preek moest het gaan over Jezus’ vernedering zoals die zichtbaar wordt in zijn geboorte. Ik hoop dat je onder de indruk bent van de liefde van Gods Zoon hierin. Dit deed Hij voor jou, in jouw plaats, om het jou te besparen. De Zoon van God kwam van zijn troon om onze shit op te ruimen. Hoe ongemakkelijk is dat? Maar nu wordt deze vernedering van Jezus ons ten voorbeeld gesteld, dat is Filippenzen 2. Paulus spoort de gemeente aan om eensgezind te zijn, één in liefde. Om de ander ‘in alle nederigheid’ belangrijker te achten dan jezelf. En dan wijst Hij op het voorbeeld van Gods Zoon die zich vernederde. Nu kwamen wij van de andere kant, wij begonnen bij de vernedering van Gods Zoon. Maar komend vanaf die andere kant kijken wij nu naar diezelfde aansporing: laat de vernedering van Jezus je voorbeeld zijn!

 

Waarom worden christenen eigenlijk opgeroepen zichzelf te vernederen? In het begin van de preek zei ik al dat wij niet van vernedering houden. Wij zien dat niet als iets positiefs. Dienstbaarheid en behulpzaamheid wel, jezelf opofferen ook, maar jezelf vernederen? Nee, dat niet. Dat vinden we moeilijk. En we zien de zin er niet van. Laat me dat uitleggen. Twee dingen. Je vernederen, jezelf klein maken en van je positie afzien helpt allereerst om de macht van God te zien. Wie zich groot houdt, wie zichzelf heel wat vindt, heeft minder zicht op God. Op zijn macht, op wat Hij doet in je leven en op hoe Hij je in leven houdt. Wie zichzelf klein weet ervaart meer van Gods macht. Soms zet God je stil door ziekte of door iets anders waardoor je niet verder kunt. Dan laat God je die kleinheid ervaren. Maar daarom moet juist hij of zij die succes heeft, die het goed gaat, zich vernederen. Zich klein maken, zich klein weten. Het tegen zichzelf zeggen: ik ben maar een mens, een piepklein mensje op de wereld van die machtige God. Wij kunnen niet zonder God. Wij hebben God nodig. Wij hebben de redding door Jezus nodig. Dat erkennen is je kleinheid onder ogen zien. De apostel Petrus zegt: ‘Onderwerp u dus nederig aan Gods grote macht, dan zal Hij u op de bestemde tijd verheffen’ (1 Petrus 5:6, zie ook Lucas 14:11). Wie zich door de grote God wil laten redden moet zichzelf klein maken.

 

Er is nog een tweede reden om jezelf te vernederen: het geeft ruimte aan de liefde voor elkaar. Als mensen onderling en als mensen binnen de gemeente. Dat laatste is de setting van Filippenzen 2. En het is toch ook gewoon waar? Mensen die bescheiden zijn maken gemakkelijk contact. Wie zich groot maakt als mens stoot anderen van zich af. Wie zich groot houdt bakent een terrein om zich heen af waar anderen niet mogen komen. Dat schept afstand. Wie hoogmoedig is denkt de ander niet nodig te hebben. Terwijl hij of zij die eigen zwakheid kent de hulp van anderen durft aanvaarden. De mate van vernedering toont de maat van je liefde. Dat geldt voor Jezus’ liefde naar ons, maar het geldt ook voor onze liefde naar elkaar. Wat was eigenlijk jouw laatste moment dat je je vernederde? Dat je iets deed waardoor anderen op je neerkeken - en toch deed je het, bewust. Kun je je de laatste keer nog herinneren? Misschien is het moeilijk om nu iets te bedenken. Omdat het lang geleden is. Of omdat je je eigenlijk nooit vernedert. Neem je dan voor het te gaan doen. Bedenk dat je je liefde erin toont. De minste willen zijn in een conflict - je legt je liefde erin. Een klusje doen waar niemand zin in heeft - je legt je liefde erin. Niet terugslaan als je een klap krijgt - je legt je liefde erin. Zie je het? Je vernederen is een uiting van liefde voor de ander. Je opent er relaties mee.

 

Laat de vernedering van Jezus je voorbeeld zijn. Dat is de boodschap van deze preek. Concreet betekent dat dit: 1) Zie de enorme liefde van Jezus in zijn vernedering. En dan hebben we vanmiddag alleen nog maar gekeken naar de vernedering in zijn geboorte. 2) Maak je klein om Gods macht te ervaren; want hoe mooi is dat? En 3) voel jezelf niet te groot voor de klusjes waar anderen hun neus voor ophalen. In de kerk niet. In het gezin niet. Op je werk niet. In de samenleving niet. Het uitzicht is dit: hoe kleiner ik me maak, hoe groter God voor me is. En hoe kleiner ik me maak, hoe meer oog ik heb voor mijn medemens. Door geboren te worden als mens liet Jezus ons zien wat wij zijn: mensen. Niet meer, maar ook niet minder. Amen.