Verrast door verhoring

12 maart 2025

Zijn wij verrast als God ons gebed om een zegen over het komende seizoen verhoort?

Lezen: Handelingen 12:1-19

Tekst: Handelingen 12:1-19

Als ik het verhaal van Handelingen 12 moet samenvatten, zeg ik: God verrast de biddende gemeente met verhoring. Dat is toch wat er gebeurt? Als Petrus voor de deur staat kunnen ze het niet geloven. Het dienstmeisje zal wel niet goed wijs zijn. En als ze volhoudt dat Petrus echt voor de deur staat zeggen ze: het zal zijn engel wel zijn. Dat het wel eens echt Petrus zou kunnen zijn gaat er bij hen niet in. God verrast deze biddende gemeente met verhoring.

 

Wij gaan vanavond bidden om Gods zegen over het nieuwe seizoen. Dan denken we aan ‘gewas en arbeid’, oftewel de groei van gewassen op het land en dat we kunnen werken om geld te verdienen zodat we eten kunnen kopen. Maar verrast het ons ook wanneer God dat gebed verhoort? Zijn wij straks in het najaar verrast als we weer een heel seizoen genoeg te eten en drinken hadden? Ik vermoed van niet. Dankdag staat ook al gewoon gepland op 5 november.

 

Moeten wij dan misschien om andere dingen bidden? Zo’n bevrijding uit de gevangenis is natuurlijk bijzonder. Onverwacht. Verrassend. Ik denk dat je je wel in die gemeenteleden kunt verplaatsen. Zou jij serieus verwacht hebben dat Petrus opeens voor de deur stond? De tekst zegt trouwens niet waar de gemeente precies om bad. Vers 5 zegt alleen maar dat ‘de gemeente vol vuur voor hem bleef bidden tot God.’ Misschien baden ze om zijn vrijlating. Misschien baden ze ook alleen maar om kracht voor Petrus, dat hij in geloof zijn dood tegemoet kon zien. Vers 2 vermeldt dat Jakobus, een andere apostel, al ter dood gebracht was. Nu staat de bevrijding van Petrus in het kader van de verspreiding van Gods evangelie, zie hoofdstuk 12:24. Ook als de gemeente bad om de vrijlating van Petrus, dan nog was het grotere doel de verspreiding van het evangelie. Dat Petrus in de gevangenis zit en mogelijk gedood wordt is niet alleen naar voor hem, maar de verkondiging van Gods evangelie staat hier op het spel.

 

Nu wil God dat wij bidden om eten en drinken, om zijn zegen over gewas en arbeid. God wil gevraagd worden, zegt de Catechismus (v/a 116). Denk ook aan de vierde bede: geef ons heden ons dagelijks brood. Maar hebben wij zicht op Gods grotere plan? Eten en drinken kon daarin wel eens een middel zijn. Net zoals die bevrijding van Petrus een middel was en geen doel op zich. God werkt heen naar de komst van zijn koninkrijk. Dat deed God in de tijd van Petrus, maar dat doet God nog steeds. En daarvoor moet zijn evangelie verkondigd worden. Moeten wij als gemeente niet meer bidden in lijn met Gods plan, dat zijn evangelie verkondigd kan worden en gehoor vindt?  Dan zou verhoring ons wel verrassen: als er opeens steeds meer mensen in Nederland gaan geloven.

 

Wat God in Handelingen 12 tegen ons zegt is: wanneer je tot Mij bidt, sta dan ook open voor verrassingen. Ik moet daarbij denken aan Efeziërs 3:20-21, daar schrijft de apostel Paulus: ‘Aan Hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan Hem komt de eer toe.’ God is bij machte oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken. Wij denken gemakkelijk te klein van God. Reken jij met God als je bidt? Reken jij met zijn macht en met zijn plan? In het verhaal van Handelingen 12 krijgen mensen pas zicht op de werkelijkheid als ze gaan rekenen met God. Dat zie je bij Petrus gebeuren. Eerst denkt hij dat hij een visioen ziet (vers 9), een visioen van zijn bevrijding. Pas als hij op straat staat denkt hij: maar wacht eens even, dit is echt! Zolang hij niet rekent met een goddelijk ingrijpen moet hij het wel verklaren als een visioen. Ook de biddende gemeente komt met alternatieve verklaringen zolang ze niet met God rekenen. Het dienstmeisje zal wel niet wijs zijn. Het zal wel zijn engel zijn. En Herodes en de soldaten blijven zich afvragen wat er met Petrus gebeurd kon zijn (vers 18). Want wie niet met God rekent krijgt sowieso geen zicht op de werkelijkheid. God wil dat als wij tot Hem bidden, we ook open staan voor verrassingen. Zijn macht is immers oneindig. En Hij heeft grote plannen met deze wereld, namelijk de komst van zijn koninkrijk.

 

Dit roept de vraag op hoe wij bidden. Wat verwacht jij van je gebeden? Wij bidden best veel. Ik hoop, en ga ervan uit, toch elke dag. Dus de vraag lijkt me relevant. Wat verwacht jij van je gebeden? Misschien zeg je, ik draai de vraag liever om: wat mag ik verwachten van mijn gebeden? Daar is best discussie over onder christenen. Sommigen zeggen: bid om genezing en verwacht dat je het ontvangt. En doet de Bijbel ook niet hele stellige uitspraken over gebedsverhoring (Matteüs 17:20)? Anderen zullen zeggen, ik bid altijd ‘niet mijn wil, maar uw wil geschiede’. Dus ik laat het bij God of Hij me verhoort. Een opvallende tekst in dit verband is Jakobus 1:6-8, daar staat: ‘Vraag vol vertrouwen, zonder enige twijfel. Twijfelaars zijn als de golven in zee, die door de wind nu eens de ene en dan weer de andere kant op worden geblazen. Wie zo aarzelend en onberekenbaar is bij alles wat hij doet, moet niet denken dat hij iets van de Heer zal krijgen.’ Hier klinkt het alsof je zonder twijfel moet bidden. Een soort bidden alsof je het al gekregen hebt. Nu zijn wij dit in onze traditie niet zo gewend. Wij zijn meer van het ‘uw wil geschiede’, als het in Gods plan ligt dan zal het gebeuren. Maar hoe moet je die opmerking van Jakobus dan uitleggen, ‘vraag vol vertrouwen, zonder enige twijfel’? Ik denk dat het punt hier is dat je niet mag twijfelen aan wie God is. Dat je niet mag twijfelen aan zijn liefde voor jou en dat Hij het beste met je voor heeft. Want dat zou echt tekort doen aan wie God is. Denk aan de gelijkenis die Jezus vertelt in Lucas 18:1-8, over een weduwe die blijft aandringen op haar recht bij een rechter die zich van God en mensen niets aantrekt. Op een gegeven moment verschaft hij haar toch haar recht. Maar dan zal God, die goed is, zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, toch ook recht verschaffen?

 

Ik stel nog een keer die vraag: wat verwacht jij van je gebeden? Bid jij verwachtingsvol? Je vraagt vrijuit en legt al je wensen bij God neer. Of bid je ‘veilig’? Daarmee bedoel ik: je vraagt geen dingen die menselijkerwijs onmogelijk zijn. Of bid je vertrouwend? Dan focus je minder op datgene wat je vraagt, maar meer op God als de gever. Je twijfelt niet aan wie God is. En of je krijgt wat je vroeg laat je in het midden. Dat laat je bij God. Hij weet wat goed voor je is. Ik denk dat je hier ook nog onderscheid moet maken tussen wat God beloofd heeft ons te geven en wat Hij niet perse beloofd heeft. Die weduwe in Lucas 18 krijgt haar recht. En dat belooft God ons ook. Hij zal ons recht doen op de dag van zijn oordeel. En voor de duidelijkheid, dan hebben we het over ‘genaderecht’. God ‘straft ons niet naar onze zonden, Hij vergeldt ons niet naar onze schuld’ (Psalm 103:10). Nee, Hij vergeldt ons kwaad met zijn goed. Door Jezus Christus.

 

Maar dat is dus een gebed waarvan je verhoring mag verwachten. En zo zijn er meer gebeden. Het gebed om vergeving van je zonden verhoort God altijd. Het gebed om de heilige Geest verhoort God altijd. Het gebed om de wederkomst wordt eens verhoord. En ik hoop dat dit je verrast. Niet omdat je dit nog nooit gehoord had, maar omdat het een wonder is dat God deze dingen doet. Ik vind het verrassend dat God die niets aan ons verplicht is deze dingen toch doet: vergeving, vernieuwing, een nieuwe wereld, recht. God verrast ons. God verrast ook vandaag zijn biddende gemeente met verhoring.

 

Dus ja, waar bid jij om? Waar bad de gemeente in Handelingen 12 eigenlijk om? Nogmaals, dat weten we niet. Het is een beetje invullen. Ze baden vol vuur voor Petrus. Maar of ze om bevrijding vroegen, of om moed voor Petrus, of dat hij kracht had om nog te getuigen van Christus bij zijn dood, we weten het niet. Wanneer wij gaan bidden om een zegen over het komende seizoen is het belangrijk om Gods plan in beeld te houden. Wij zijn hier op aarde om God eer te brengen. Sinds de zondeval moet dat telkens weer gezegd worden. Omdat we sinds de zondeval op onszelf gericht zijn. En het moet niet alleen gezegd worden -dat wij bestaan tot Gods eer- maar het moet ook weer werkelijkheid worden. In Jezus Christus is dat werkelijkheid geworden. God wil dat dit evangelie verkondigd wordt en door steeds meer mensen geloofd wordt. Dat stond op het spel in Handelingen 12. Dat staat nog steeds op het spel. Net als toen zijn er ook nu machten die de verkondiging van het evangelie willen stoppen. Die de doorwerking van het evangelie in mensen willen stoppen. Waar het God om gaat in deze wereld is de komst van zijn koninkrijk. Eten en drinken zijn slechts middelen. In Romeinen 14:17 zegt Paulus: ‘het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest.’ Wanneer wij in onze gebeden voornamelijk gefocust zijn op eten en drinken, op gezondheid, op werk en inkomen, op vakanties en mooi weer, dan is er iets mis. Wanneer je om dit soort dingen bidt, laat dan voor jezelf duidelijk zijn wat de link is met Gods koninkrijk. Ik heb het wel eens eerder gezegd: als je bidt om je dagelijks brood, om energie, kun je daarbij zeggen ‘en help mij om die energie te gebruiken tot uw eer’. Want daar gaat het toch om?

 

En dan ontvang je daar een heel mooie belofte bij. Wanneer Jezus zijn leerlingen heeft leren bidden eindigt Hij met deze woorden: ‘Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden’ (Matteüs 6:33). Zicht op Gods plan zet je in de ruimte. Dit werkt bevrijdend. Je bezorgdheid verdwijnt. Wij kunnen wel druk zijn met eten en drinken, ons daar druk over maken -hoewel dat in Nederland ook wel weer meevalt- maar als Gods koninkrijk het belangrijkste voor je is, weet je dat verhoring gegarandeerd is en dat je met dat koninkrijk die andere dingen erbij ontvangt. Als God zoveel energie steekt in zijn koninkrijk, zou Hij dan geen energie steken in de mensen die Hij daar wil hebben? Natuurlijk wel. Zicht op Gods plan zet je in de ruimte.

 

Ik sluit af met een paar praktische aanwijzingen. De eerste is: leer bidden in lijn met Gods plan. Bidden leren de meeste mensen van hun ouders. Dat is goed. Dat is prachtig. Maar soms zitten daar ook ingesleten patronen in. Niet voor niets gaf Jezus ons het Onze Vader. Een gebed dat begint bij de heiliging van Gods naam, de komst van zijn rijk en het gehoorzamen van zijn wil. En dan is er inderdaad de bede om het brood, maar ook de bede om vergeving van zonden en dat we niet worden verleid door het kwaad. Het Onze Vader wordt wel eens een modelgebed genoemd, het stipt in ieder geval die dingen aan die belangrijk zijn voor onze reis naar Gods koninkrijk. Dus leer bidden in lijn met Gods plan: ontdek in de Bijbel wat Gods plan is en vorm je gebeden daarnaar. Een tweede aanwijzing is: reken met God. En reken met verrassingen. God is in staat oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken. Gelukkig maar. En God doet ook oneindig veel meer dan wij vragen of denken. Gods Geest bidt namens ons, ook die dingen die wij niet onder woorden brengen. In Romeinen 8:27 zegt Paulus daarover: ‘God, die ons hart doorgrondt, weet wat de Geest wil zeggen.’ Dus laat je door God verrassen, vooral door zijn genade. En de derde aanwijzing is: leer God zien in de dingen. Denk nog even terug aan wat er gebeurt in Handelingen 12: pas als je rekent met God zie je de werkelijkheid. Als je niet met God rekent blijven er veel dingen onverklaarbaar. Herodes en de soldaten bleven zich afvragen wat er met Petrus gebeurd kon zijn. Voor hen was het onverklaarbaar. Ook nu gebeuren er dingen die onverklaarbaar zijn als je geen rekening houdt met God, als je geen rekening houdt met de verhoring van je gebeden.

 

Tot slot. We gaan bidden om Gods zegen over het seizoen dat voor ons ligt. Gods zegen over ‘gewas en arbeid’. Over leven en gezondheid. Over het kerkelijk werk. Over vrede en veiligheid. We gaan bidden voor alle dingen die ons bezig houden. Ons uitzicht daarbij is dit: wie blijft bidden zal eens verrast worden door de heerlijke werkelijkheid van Gods koninkrijk. Amen.