Voortgang verzekerd

17 november 2024

Hoe een drijvende bijl bemoedigt om te blijven geloven in een ontkerkelijkt land.

Lezen: 2 Koningen 6:1-7

Tekst: 2 Koningen 6:1-7

Vanochtend gaat het over de drijvende bijl. We hebben dat verhaal gelezen in 2 Koningen 6. Het is een kort verhaal en ik kan me voorstellen dat je denkt: wat is de zin van dit verhaal? Wat moeten wij hiermee? Gaat er iets mis als dit verhaal niet in de Bijbel had gestaan? En wat schiet je ermee op als je gelooft dat dit echt gebeurd is? Als je het wonder van de drijvende bijl vergelijkt met de wonderen van Jezus, kan ik me voorstellen dat je zegt: met die wonderen van Jezus kan ik wel wat. Jezus geneest mensen. Hij maakt blinden ziende, Hij laat doven weer horen, Hij geneest mensen die verlamd zijn, Hij bevrijdt mensen van demonen. Daar heb je wat aan. Dat geeft ook hoop voor nu: God kan genezen, God staat aan onze kant, Hij werkt aan een nieuwe wereld. Maar die drijvende bijl, wat moet je daarmee? Is dit niet een wat vreemd verhaal ergens diep uit het Oude Testament?

 

Misschien helpt het om de context in beeld te krijgen. Elisa is een profeet in Israël, in het Tienstammenrijk. Het is een slechte tijd, veel mensen zijn het geloof in God kwijtgeraakt. Als je terugbladert in 1 en 2 Koningen kom je uit bij Achab, een koning die niets van de Here moest hebben. Elisa’s voorganger Elia had Achab meerdere keren de wacht aangezegd: koning, wat u doet is fout, dit kan echt niet. Maar Achab had zich er niets van aangetrokken. De profeten van zijn vrouw Izebel, 850 profeten van Baäl en Asjera, hadden een vaste plek aan het hof gekregen (1 Koningen 18:19). En Elia werd, als profeet van de Here, vervolgd. Izebel wilde hem doden. Dat snap je ook wel als je bedenkt wat een profeet is. Een profeet roept het volk namens de Here op tot bekering. Dat vonden Achab en Izebel natuurlijk niks, die wilden dat de profeten van de Here hun mond zouden houden. Tekenend voor die tijd is het verhaal van 2 Koningen 2:23-25. Het is een akelig verhaal om te lezen. Elisa is op weg van Jericho naar Betel en als hij daar aankomt wordt hij uitgescholden door een groep kinderen: ‘Zet ‘m op, kaalkop!’ Je vraagt je af hoe er thuis dan werd gepraat over de profeten van de Here. Voor deze kinderen en hun ouders loopt het vreselijk af: tweeënveertig kinderen worden verscheurd door twee berinnen die uit het bos te voorschijn komen.

 

In dat licht is het bijzonder dat er een profetenschool is, dat er jonge mensen zijn die als profeet aan het werk willen in Israël. Het klimaat om als profeet aan het werk te gaan is niet echt gunstig. Je bereidt je voor op een leven van tegenstand, van belachelijk gemaakt worden, misschien zelfs vervolgd worden. En blijkbaar zat er ook nog groei in die profetenschool want het gebouw waarin ze bij elkaar komen is te klein geworden. En dan wordt het verhaal van 2 Koningen 6 in een paar korte stappen verteld. De profeten gaan bomen kappen om aan timmerhout te komen. Een ijzeren bijlblad vliegt van de steel en belandt in het water. Maar door een wonder van God komt het weer bovendrijven. En het werk kan worden hervat.

 

Verplaats je eens in die man bij wie dit gebeurt. Denk je eens in hoe hij dat ijzeren blad uit het water heeft gepakt. Het drijft op het water, dat is al bijzonder. Dus je zou denken dat het nu licht is. Maar op het moment dat hij het blad uit het water tilt, moet hij net zoveel kracht zetten als normaal. Hij tilt, en voelt het gewicht. En dan staat hij in zijn hand met dat zware, ijzeren blad waar het water nog vanaf druipt, en hij kijkt naar het water... hoe kan dit? Dit kan toch helemaal niet? Nee, dit is een wonder. Een wonder van God. Elisa wordt in vers 6 ‘de godsman’ genoemd, dat is iemand die namens God handelt.

 

Waarom doet God dit wonder? God doet dit om deze profeten te bemoedigen. God laat hiermee zien: Ik verzeker de voortgang van het profetisch spreken. God zegt: Ik zorg er voor dat er in mijn naam gesproken blijft worden en dat die oproep tot bekering blijft klinken. Wat heb je zo’n bemoediging nodig in een land waarin zo velen de Here de rug hebben toegekeerd. Hoe zou je nog profetisch durven te spreken wanneer je bij voorbaat weet dat de meeste mensen je er om zullen uitlachen? Profetisch spreken -ik geef een korte definitie- is: mensen voor God plaatsen. Dat je mensen vertelt: er is een God in de hemel, Hij wil gediend worden, Hij wil jouw liefde ontvangen omdat je op zijn aarde leeft. Daar zit dus een claim in. God zegt: leven op mijn aarde is niet vrijblijvend. Ik denk aan wat er staat in Romeinen 1:20: Gods ‘onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken (...) er is dus niets waardoor zij (de mensen) te verontschuldigen zijn.’ Maar als jij mensen op deze manier voor God plaatst, wordt jou dat waarschijnlijk niet in dank afgenomen. Wij leven in een ontkerkelijkt land. De kerken staan er nog wel, maar veel van die gebouwen blijven leeg op zondag. Als ik nadenk over de toekomst van kerk en geloof in Nederland, in Europa, dan maak ik me best zorgen. Het gaat zo hard op het moment, de kerk lijkt alleen maar terrein te verliezen. En het geloof, ons geloof, mijn geloof, het is bij tijden zo zwak. Gaan wij het volhouden? De ontmoedigende krachten zijn sterk en veelvuldig. Hoe deal jij daar mee? Druk je het weg? Of spreek je jezelf moed in: zo’n vaart loopt het nog niet? Welke plek heeft dit in je relatie met de Here, leg je de ontkerkelijking aan Hem voor in je gebed?

 

Maar dan is het wonder van de drijvende bijl Gods antwoord. God zegt: Ik verzeker de voortgang van het profetisch spreken. Nu was die bijl geleend, zegt het verhaal. Dat is een opvallend detail. Het verraadt de armoedige situatie van deze profeten. Hoe gaat dat als je iets leent? Vaak vinden wij het al vervelend dat we er bij een ander om moeten vragen. Dat we afhankelijk zijn van de goedheid van een ander. En als je het dan meekrijgt ben je er voorzichtig mee. Je moet het immers weer teruggeven. Zeker als je het geld niet hebt om het geleende te vergoeden -mocht het mis gaan- is lenen een spannende zaak. Kijk, dan snap je de schreeuw van die profeet in de richting van Elisa: ‘Wat nu, heer! Ik had hem te leen!’ Ik denk niet dat deze profeet de bijl verzekerd had. En de eigenaar waarschijnlijk ook niet. Maar dan is het verlies van deze bijl einde oefening. En dan moet er ook nog een schuld worden afbetaald. Wie zou in zo’n situatie niet ontmoedigd raken? Jij zet je in voor de Here en dan breekt het je bij de handen af.

 

Zie je nu wat de betekenis is van het wonder van de drijvende bijl? De Here bemoedigt je hiermee. Wanneer jij je zorgen maakt over de toekomst van geloof en kerk, zegt de Here: Ik verzeker de voortgang van het profetisch spreken. Die bijl was niet verzekerd. Maar God haalt hem door een wonder weer boven water. Zo kan er verder gebouwd worden aan het onderkomen van de profeten. Maar belangrijker nog dan dat ze een dak boven hun hoofd hebben, is de wetenschap dat ze een God in de hemel hebben die voor hen zorgt. Die hen draagt, die hen kracht geeft om namens Hem te spreken in een God-vijandig klimaat.

 

Ik ga dit verhaal praktisch maken voor nu. U, jij, ik wij mogen in vertrouwen op Gods kracht profeteren. In vertrouwen op Gods kracht kun je je werk doen in de kerk. En in vertrouwen op Gods kracht is er ruimte om te blijven geloven. Laten we die drie dingen bij langs gaan.

 

Profetisch spreken

Hoe, wat en waar wordt er profetisch gesproken in Nederland? En breder, in deze wereld? Ik moet allereerst denken aan het boek ‘Moderne profeten’ van Kees van Ekris. Dat is een boek over acht verschillende mensen uit de recente christelijke traditie die een bepaalde weg wijzen: Martin Luther King, Desmond Tutu, bisschop Muskens, Frère Christian, Angela Merkel, dat soort mensen. Ekris zegt: ze leefden allemaal in maatschappelijke crises. En hun leven had een geheim, een profetische kracht waarmee ze een bepaald onrecht aanwezen. Denk aan de apartheid, discriminatie, omgang met asielzoekers. Ekris noemt hen moderne profeten. Mensen die vanuit de Bijbel, vanuit hun band met God opstaan en zeggen: maar dit klopt niet, dit is echt niet goed.

 

Dat kan ook in het klein. Ik denk dat wij voor de meeste van die moderne profeten die ik net noemde respect hebben. En terecht. Maar ook voor jou als gewoon christen, als gemeentelid, is er ruimte om profetisch te spreken. En profetisch te handelen. Misschien maak je mee op je werk, in de klas of op je opleiding, dat iemand er uit ligt. Misschien snap je dat ook nog wel. Tegelijk is er dat stemmetje in je hoofd dat zegt: maar dit is niet goed, dit is niet waar ik als christen voor sta. In die situatie word je een profeet als je opstaat en zegt: ik ga hier niet in mee. Je steekt je nek uit, je christelijke nek in dit geval, en komt op voor die ander die er uit ligt. Dat vraagt lef. Mogelijk deel je al gauw in hetzelfde lot, je ligt eruit. Maar je hebt dan wel gedaan wat goed is, wat past bij God. God zal er voor zorgen dat er telkens mensen zijn die aan de kaak stellen wat niet goed is. Wat is er op dit moment ook veel niet goed in Nederland. Juist als het gaat over recht doen aan mensen, over opkomen voor wat zwak is en in de verdrukking geduwd wordt. Ook wij leven, zou je kunnen zeggen, in een maatschappelijke crisis. Bedenk wat de Here daarin van je vraagt, wat Hij van mensen vraagt, en spreek je daarover uit. Laten we elkaar daarin ook bemoedigen, vanuit de wetenschap dat God er de kracht voor geeft.

 

Werken in de kerk

In vertrouwen op Gods kracht kun je je werk doen in de kerk. Kort geleden was het in het nieuws: het aantal aanmeldingen voor de opleiding theologie schiet omhoog. Ook aan onze Theologische Universiteit Kampen/Utrecht. Daar hebben deze jongens en meiden allerlei redenen voor, en ze zullen ook niet allemaal dominee willen worden, maar opvallend is het wel. Er zijn zoveel leuke banen te kiezen. Ik vind werken in de kerk prachtig, maar dat jonge mensen kiezen voor een opleiding waarbij je toekomst in de kerk ligt is bijzonder. Dat geeft hoop. Blijkbaar zien zij toekomst voor de kerk. Ik denk dat je gerust mag zeggen dat God dat in hun hart legt. Kerk zijn in Nederland is spannend op het moment: er is veel in beweging, er liggen moeilijke vraagstukken op ons bord en de kerk staat onder druk. Maar in vertrouwen op God zien deze jonge mensen ruimte om te bouwen. En vanuit 2 Koningen 6, het verhaal over de drijvende bijl, mogen zij verzekerd zijn van Gods wonderlijke hulp.

 

Nu zijn het niet alleen dominees die in de kerk werken. Gelukkig niet. Heel veel mensen hebben een taak en zetten zich daar met toewijding voor in. Oud en jong en alles daartussen. Ik geniet vooral van jongeren die zich inzetten; zonder nu de inzet van anderen tekort te willen doen. Maar wat is het mooi wanneer jonge mensen zich inzetten voor de kerk. In dat werk stuit je soms zomaar op ontmoedigende krachten. Dat zijn de bijlbladen die van de steel vliegen, bij wijze van spreken. Niet iedereen vindt het leuk wat jij doet, mensen hebben commentaar, je moet leuren met dingen die gedaan moeten worden, je stuit op lauwheid. Dat zijn ontmoedigende krachten. Denk dan nog eens aan het wonder van de drijvende bijl: God maakt jou het werken mogelijk.

 

Blijven geloven

In Gods kracht is er ruimte om te blijven geloven. Ik denk dat we hier het diepst gaan. Hoe is het in ons hart? Hoe staat het met ons eigen geloof? Er wordt tegenaan gebeukt. Geloven is niet meer vanzelfsprekend in Nederland. Wij zijn een minderheid. En de hele atmosfeer ademt ‘mens’. De mens staat centraal: we zoeken welvaart, we bepalen zelf wat we doen en laten, we leven voor vakantie, sport en uitgaan. Dat is de sfeer in Nederland en wij ademen dat in. Onze kinderen ademen dat in. Hoe blijf je dan geloven, hoe blijft God op nummer 1 staan in je leven? Geloven kan toch niet iets zijn dat er bij hangt in je leven? Je wilt dat het voor je leeft. Maar soms heb je het gevoel dat het je door de vingers glipt. Of je ziet dat ook gewoon gebeuren bij vrienden, bij je kinderen of kleinkinderen. Of je merkt de zuigkracht in je eigen leven. Je hebt de neiging om zogezegd het bijltje erbij neer te gooien. Bedenk dan, met een andere woordspeling, dat God al vaker met dit bijltje gehakt heeft. Voor Hem is dit niets nieuws. In de tijd van Elia en Elisa was het geloof bijna verdwenen uit Israël. En eerder al, in de tijd van de Rechters, leefde men ook vooral voor zichzelf en het eigenbelang. Wij hebben vaak een beperkte blik als het gaat over de tijd waarin we leven. Dan zien we bepaalde ontwikkelingen, en we merken hoe dat ook aan ons trekt, maar als we even uitzoomen krijgen we zicht op wat God doet. We krijgen zicht op zijn kracht, op zijn trouw, op zijn beloften ook. Jezus heeft gezegd dat de kerk altijd zal blijven bestaan (Matteüs 16:18) en dat niets ons van zijn liefde kan scheiden (Romeinen 8:38-39, zie ook 11:4). Dat is ons uitzicht. Dat laat ook zien waar we het zoeken moeten: bij God, die op wonderlijke manieren met ons en zijn kerk verder gaat. In vertrouwen op Hem is er ruimte om te blijven geloven.

 

Ik vat een en ander samen in een drietal oproepen. De eerste oproep is: leer profeteren. De wereld, de samenleving, moet het van ons hebben. Dan hoef je niet direct een Martin Luther King te worden, maar doe in de nabijheid van God het lef op om op te staan tegen onrecht. Om op te staan voor wie zwak is en hulp nodig heeft. Bid God dat je op de juiste momenten de juiste woorden kunt spreken. Zodat mensen van God blijven horen en van zijn bedoeling met deze wereld. De tweede oproep is: zet je in voor de kerk. Wat zou het mooi zijn wanneer we meer ruimte nodig hebben, net als die profetenschool. Toen kon het ook, hoewel het een slechte tijd was. Heb oog voor wonderen, grote en kleine. Vertrouw op Gods kracht. De derde oproep is: geloof. Geloof tegen de stroom in. Hou vol. Steek energie in je geloof. Het gaat niet vanzelf, maar God geeft je allerlei middelen om je geloof te voeden. Gebruik die. Bedenk dat God niets liever wil dan dat jij blijft geloven. Het is door deze drie dingen dat Gods kracht in jouw leven wil komen boven drijven. Amen.