Waar het hart vol van is loopt de mond van over
16 december 2018
Heilig je tong: God is zuinig op zijn goede naam. Daarnaast verraadt je tong hoe heilig je leven is.
Lezen: Matteüs 15:1-20 en Jakobus 3:1-12
Tekst: Zondag 36-37
Waarom mag je niet vloeken? Waarom niet onnodig zweren? Alle christenen weten dat dit niet mag. Ook jonge kinderen weten dat al. Soms kunnen ze dat ook heel mooi zeggen. Maar wat is er nou zo erg aan? Ook als je als christen weet dat vloeken niet mag, en ook voor jezelf vindt dat het niet mag, toch gebeurt het soms nog wel. Komt er toch een vloek uit je mond. Meestal gebeurt dat bij iets dat je maar moeilijk kunt verwerken: een tegenslag, pijn, oponthoud, iets dat mislukt. Voor je het weet rolt er een verwensing uit je mond met de naam van God erin. Op zo’n moment voel je je onmacht. Vloeken bij een tegenslag, het gebeurt zonder dat je het wil. Als het voorbij is schaam je je en voel je je schuldig tegenover God.
Maar waarom is vloeken zo erg? Een catechisant vroeg me eens: hoe komt de catechismus er nou bij dat vloeken opeens de grootste zonde is? ‘Geen zonde is groter’, zegt antwoord 100. En: ‘Daarom heeft God op deze zonde de doodstraf gesteld.’ Dat zijn nogal heftige woorden waar je gemakkelijk van kunt schrikken. Woorden die ook vragen oproepen: God heeft dan wel de doodstraf gesteld op vloeken, maar in Nederland wordt die straf nooit voltrokken. Daarom eerst de vraag: wat is eigenlijk vloeken? Ik vermoed dat je allereerst denkt aan krachttermen met de naam van God erin. Dus in zo’n situatie van tegenslag: iets lukt niet of je bent boos of je wilt uiting geven aan je verbazing of je doet je vreselijk zeer. Het is het soort vloek waar je als christen misschien de TV om uit zet of waar je iets van zegt als een collega dat doet. Het is ook het vloeken dat jou als christen soms ontvalt, waar je je dan later over schaamt.
Er is ook nog een ander soort vloeken. Op deze andere vorm van vloeken heeft God de doodstraf gesteld. Je leest hierover bijvoorbeeld in Leviticus 24:10-16. Vloeken heeft dan deze betekenis, dat je zegt: ‘ik heb geen behoefte aan God, wat stelt God eigenlijk voor? Ik hoef Hem niet en ook zijn redding en bevrijding niet.’ Dit is heel wat anders dan een vloek die je ontvalt. Hier gaat het om het willens en wetens afwijzen van God. Je wil Hem niet in je leven. Jij leeft zonder Hem. In zo’n leven kan de naam van God te pas en te onpas worden gebruikt. Dat gebeurt ook aan alle kanten om ons heen in de samenleving. Maar de echte vloek zit hem er in dat zo iemand God bewust uit zijn leven heeft gebannen. En dat wordt je dood. Onder de Israëlieten werd die dood actief als straf aan zo’n persoon voltrokken, want bij het volk Israël vielen de wetten van God en die van het volk samen. Wij leven in een land met een niet-christelijke overheid. Wij hebben niet de ruimte om de wet van God te laten gelden voor de hele samenleving. Ook als we die ruimte wel zouden hebben vraag ik me af of we niet hetzelfde geduld moeten opbrengen als God opbrengt. God laat mensen die zijn bestaan ontkennen nu toch ook in leven? Zodat ze ruimte hebben om zich te bekeren, juist omdat God uit je leven bannen je eeuwige dood wordt.
Toch hebben deze twee vormen van vloeken wel met elkaar te maken. Als jou als christen een vloek ontvalt zal dat vaak zijn op een moeilijk moment in je leven. Juist daardoor wordt duidelijk wat voor keus je maakt: jij kiest er voor om je moeite zonder God te verwerken. Zie je dat vloeken daarmee het omgekeerde is van bidden? Als je er voor kiest je moeite zonder God te verwerken ga je zomaar vloeken, kies je er voor je moeiten met God te verwerken dan ga je bidden. Een krachtterm, al dan niet met de naam van God erin, zegt dus iets over hoe het in je hart is.
Diezelfde link legt ook Jakobus. De apostel Jakobus heeft het in zijn brief over je tong. Je tong is klein maar heeft grote impact. Want met je tong kun je goede dingen zeggen maar ook hele slechte. Je zou Jakobus 3:1-12 zo kunnen samenvatten: heilig je tong, heilig je spreken. Heiligen wil zeggen dat je steeds meer gaat leven zoals God dat graag wil. Wie zijn of haar leven heiligt gaat zo leven als bij de heilige God past. Wie zijn tong heiligt richt zich in zijn spreken op God. In de dingen die je zegt wil je God eren, met de woorden die je spreekt wil je Gods naam hoog houden. Dus God zegt vanmiddag tegen ons: heilig je tong, heilig je spreken.
Waarom is dit zo belangrijk? Waarom zo’n nadruk op je tong? Aan de ene kant vanwege de heiligheid van Gods naam. Een naam is nooit zomaar een naam. Dat geldt ook voor onszelf. Als mensen een grapje of een lelijk rijmpje maken over jouw naam vind je dat niet leuk. Je bent zuinig op je goede naam. Je wilt graag dat mensen positief over je praten. Denk ook aan bedrijven en merken die hun naam beschermen. Je mag niet zomaar een bekende naam op jouw product zetten; ze slepen je voor de rechter. Een naam staat voor een reputatie. Denk aan een Olympische sporter, als je zijn of haar naam hoort dan denk je aan zijn of haar prestaties. Zo is het ook met Gods naam. Zijn naam staat voor zijn prestaties, voor zijn daden, voor wat Hij gedaan heeft. God is de Schepper. Hij is de God van Abraham, Izaäk en Jakob. Hij is de God van Israël. Zijn naam is: Ik ben, Ik ben erbij. Ik ben de eerste en de laatste. In Gods naam klinkt altijd door dat Hij een bevrijder is. Hij heeft zijn volk Israël bevrijd uit Egypte. Hij heeft ons bevrijd van de satan en de zonde. Dat heeft Hij gedaan door Jezus. De naam Jezus betekent letterlijk: God redt. Ook de naam van Jezus is groot en heilig: ‘Zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt’ (Handelingen 4:12). Eigenlijk voelt iedereen wel dat de naam van God en de naam van Jezus meer zijn dan zomaar een naam. Ook ongelovigen voelen dat er kracht in die namen zit. Waarom zou je ze anders gebruiken als krachtterm?
Dus dit is de ene kant, let op wat je zegt want Gods naam is heilig. God is zuinig op zijn naam, Hij beschermt zijn naam. Wie zijn naam voor eigen doelen gebruikt komt voor de rechter. Je moet dus ook opletten dat je niet Gods naam noemt terwijl het om je eigen belangen gaat. In discussies: ‘God wil dit’, of in de opvoeding: ‘Pas op, God ziet alles.’ Dat laatste is wel zo, maar wil God als boeman gebruikt worden? Er is nog een tweede reden waarom Jakobus nadruk legt op de heiliging van onze tong. En dat is omdat je spreken verraadt hoe heilig je leven is. De mate waarin je controle hebt over je tong is een uitdrukking voor de mate waarin je controle hebt over je leven. Ik vind dat een mooi inzicht, dat je spreken de mate van de heiliging van je leven uitdrukt. Wie veel vloekt moet zich afvragen hoe het met de heiliging van zijn of haar leven staat. Jakobus zegt in vers 11: het kan toch niet waar zijn dat jij een heilig leven leidt en tegelijk allerlei onheilige taal uitslaat? Hou jezelf niet voor de gek: je tong verraadt wat er in je hart is. We hebben dat ook gelezen in Matteüs 15. Jezus zegt: ‘Niet wat de mond ingaat maakt een mens onrein, maar wat de mond uitkomt, dat maakt een mens onrein’ (vers 11). Want, ‘wat de mond uitgaat komt uit het hart’ (vers 18). Misschien ken je de uitdrukking: waar het hart vol van is loopt de mond van over. Dat betekent: mensen praten graag over de dingen waar ze van houden. Je leert mensen kennen door naar ze te luisteren. Mensen praten graag over hun hobby’s, hun vakanties, auto’s, voetbal, uitgaan. Misschien herken je het. En dat is helemaal niet erg, maar als het daarbij blijft dan vraag ik me wel af wat de plek van God in je leven is. En ik begrijp best dat het lang niet altijd gemakkelijk is om over God en je geloof te praten. Maar let op dat je geloof geen lippendienst wordt. Jezus zegt tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: ‘Huichelaars, wat is Jesaja’s profetie toch toepasselijk op u: “Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij”’ (vers 7-8). De vraag is: hoe is het in je hart? Dat weet je zelf het beste. Als jouw hart vol is van God dan gaan mensen dat horen.
Dus God zegt: heilig je tong, want het is de uitdrukking van een geheiligd leven. Waarom zegt God dat? Omdat de heiliging van je leven superbelangrijk is. In Hebreeën 12:14 staat: ‘leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien.’ Een onheilig leven past niet bij de heilige God. Een onheilig leven blijft tussen God en jou instaan. Maar even terug naar het spreken, het vloeken, hoe is dat in jouw leven? Schaam jij je wanneer er onbedoeld toch een vloek uit je mond komt? Wie baalt van verkeerde woorden die heeft door dat er een verband is tussen je hart en je mond. Die heeft door dat vloeken verraadt hoe het in je hart is. Op dat moment probeer je je tegenslag zonder God te verwerken. Je bidt niet maar je vloekt. Een vloek is een teken van zwakte en onmacht. Ik hoop dat je daarom diep van binnen verlangt naar de heiliging van je spreken. Omdat je verlangt naar een sterk geloof.
Daarom is het ook niet waar dat je je neutraal kunt opstellen. Dat fluistert de zonde je in. Als je maar niet vloekt dan is het goed. Maar er is geen neutraal terrein rond Gods naam. In Jezus zet God je voor de keus: wil jij leven van mijn reddende liefde? Gelukkig zet God je voor de keus. God doorbreekt die zogenaamd neutrale houding en zegt: het is voor mij of het is tegen mij. Je houdt mijn naam hoog of je doet dat niet. Je kunt het niet in het midden laten. Je houdt van mij of je houdt niet van mij. In de Catechismus wordt die neutrale houding ook afgewezen, dat je zwijgt als Gods naam wordt misbruikt. Betekent dit dat je altijd wat moet zeggen van een vloek? Ik denk het niet. Soms lokt het alleen maar meer gevloek uit. Als je er wat van zegt dan is het belangrijk hoe je dat doet. Laat het niet zo zijn dat je iets zegt van een vloek omdat jouw religieuze gevoelens gekwetst worden. Dan sta je ook gauw tegenover elkaar: jouw religieuze gevoel tegenover de vrijheid van de ander om te zeggen wat hij wil. Is het niet veel beter om bij een vloek naast de ander te gaan staan? Zou je niet bewogen moeten zijn met de innerlijke leegte die een vloek verraadt? Dat klinkt dan toch ook door in je woorden: zeg, weet je wel wie die God eigenlijk is van wie je de naam nu zomaar gebruikt?
Maar hoe zit het met de heiliging van Gods naam in je eigen leven? Leef jij vanuit de redding door Jezus? Dat is toch de manier waarop je Gods naam heiligt? Dat gaat verder dan woorden die je wel of niet uitspreekt. Je zou kunnen zeggen: Gods naam staat in ons leven op het spel. Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen van buiten de kerk zeggen: en dat noemt zich christen? Ook binnen de kerk gebeurt het trouwens dat mensen bij elkaar een kloof zien tussen wat er beleden wordt met de mond en wat er gedaan wordt in het dagelijks leven. Dan is je leven een vloek. Besef dat Gods naam op je leven staat. Leef jij als verlost mens en is dat zichtbaar? Ben jij bevrijd of ben je nog in de ban van de zonde? Wie gered is door Jezus hoeft niet meer met zijn ellebogen te werken, hoeft anderen niet meer naar beneden te drukken, hoeft niet meer te pakken wat hij pakken kan. Jezus zorgt nu toch voor je? Wie gered is kan gaan liefhebben, kan trouw zijn, kan geduld hebben, kan vriendelijk worden, kan zich beheersen. Zo wordt Gods naam zichtbaar in je leven.
Word nou niet moedeloos omdat je denkt: dit gaat me nooit lukken. Je hebt het geprobeerd, maar volmaakt werd het niet. Haak niet af, God wil je helpen. Met wijsheid van boven. Als we nog even verder hadden gelezen in Jakobus 3 waren we dat tegengekomen. De apostel zegt: jaloezie en egoïsme, dat is geen wijsheid van boven. Dat zijn aardse wijsheden (zorg voor jezelf, en zou jij ook niet willen wat hij of zij heeft). Tegenover deze wijsheid van beneden staat de wijsheid van boven. Die wijsheid is volgens Jakobus ‘zuiver, vredelievend, mild en meegaand, rijk aan ontferming en ze brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht’ (vers 17-18). Als je zo in het leven staat dan wordt Gods naam zichtbaar in je leven. Om die wijsheid mag je God vragen, moet je God vragen. In hoofdstuk 1:5 zegt Jakobus: ‘Komt een van u wijsheid tekort? Vraag God erom en hij, die aan iedereen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven.’ Bij de heiliging van je leven, in woord en daad, wil God zelf je helpen.
Tot slot, wat moet je nou doen? Als God zegt: heilig je tong dan moet je gaan oefenen. Trainen. Leer je tong beheersen. Bedenk dat je in plaats van te vloeken beter kunt bidden: ‘Here, help me!’ in plaats van een verwensing met de naam van God erin. Help elkaar ook bij het houden van het derde gebod. In de gemeente kun je elkaar altijd aanspreken op het taalgebruik. Probeer daar dan diezelfde diepte in te leggen als wanneer je met een ongelovige vloeker in gesprek gaat. Het is toch armoede wanneer iemand vloekt? Praat er zo met elkaar over in de gemeente. Laten we ook met elkaar in de gaten houden dat mensen van buiten de kerk naar ons kijken: wie zich christen noemt moet de naam van Christus hoog houden. Wie er werk van maakt dat zijn of haar hart steeds meer vervuld is van God, die zal merken dat zijn of haar mond ook steeds meer van Hem overloopt. Amen.