Waarom evangelisatie? (deel 2)

8 juli 2018

Evangeliseren is niets anders dan vragen oproepen en die beantwoorden.

Lezen: 1 Petrus 3:8-17

Tekst: 1 Petrus 3:15

In de eerste preek over evangelisatie heb ik vijf motieven gegeven waarom je zou evangeliseren. Dus dat je over God vertelt aan mensen die Hem nog niet kennen, hen voor God plaatst en hoopt en bidt dat ze gaan geloven. Evangeliseren doe je om hun redding, vanwege Gods eer, zodat de kerk groeit, vanwege Gods verdriet (dat was het slot van het boek Jona) en omdat jij het evangelie ontvangen hebt; God koos jou uit om te gaan geloven, dat mag je niet voor jezelf houden.

 

Vanmorgen kom ik met een zesde motief om te evangeliseren: je roeping. Je bent geroepen om te evangeliseren. Het zit dicht achter je uitverkiezing: wie door God uitgekozen is om Hem te mogen kennen heeft de roeping om te evangeliseren. Daarmee komt het heel dichtbij, er wordt een beroep op je gedaan. En niet door mensen maar door God. We hebben het zojuist gehoord bij de schriftlezing. De brief van Petrus gaat over het leven van christenen te midden van ongelovigen. En dan staat er in hoofdstuk 3:9: ‘Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen.’ De gemeente van Jezus is geroepen om een zegen te zijn voor de samenleving (daartoe slaat terug op zegenen). Zegenen wil zeggen: goed doen en (nog meer letterlijk) goed spreken. Wat denk je dat er uitgaat van een kerk die goed doet voor de niet gelovigen in zijn omgeving? Kerkmensen die hulp aanbieden, maaltijden organiseren, zieken bezoeken, kinderen opvangen, asielzoekers helpen. Daar gaat toch een boodschap vanuit? Dat is evangeliseren met daden, met je levenshouding. Maar denk ook aan dat andere, goed spreken. Vertel over het evangelie van God. Dan ben je als kerk toch tot zegen voor je omgeving? Daartoe zijn we geroepen. God geeft ons die opdracht als gemeente en persoonlijk.

 

Nu is dit niet gemakkelijk. Zeker het ‘goed spreken’ niet. Het ‘goed doen’ gebeurt meer en daar ben ik heel blij mee. Zoals ik ook heel blij ben met alle aanmeldingen na de vorige preek om te helpen bij project Beerze. Maar het ‘goed spreken’ lijkt nog steeds niet goed van de grond te komen. Op Wijkraad Oost kregen we de indruk dat de evangelisatiecommissie grote moeite heeft om nieuwe leden te vinden. De roeping die we als hele gemeente hebben rust op een paar schouders. Het kan heel goed zijn dat eigen twijfels je weerhouden. Misschien is je geloof een worsteling. Je zit lang niet zo vol van God en zijn evangelie als je zou willen. Soms merk je dat je week in week uit wordt opgeslokt door de drukte van werk of gezin en God bungelt er wat bij in je leven. Moet jij dan aan anderen gaan vertellen over God? Dat vind je hypocriet. Wat moet je dan zeggen: ga in God geloven, terwijl je van jezelf vindt dat je het te weinig doet?

 

Met dat zesde motief, onze roeping, lijken we dus niet veel verder te komen. Soms voel je je daar schuldig over, op andere momenten haal je enigszins vermoeid je schouders op en denkt: het is niet anders. Mag ik vanochtend een weg wijzen om daaruit te komen? Het is de weg die gewezen wordt in 1 Petrus 3:15. Twee dingen worden in die tekst met elkaar verbonden: Christus erkennen als Heer en Hem eren met heel je hart, en bereid zijn verantwoording af te leggen van de hoop die in je leeft. Oftewel, leef voor Christus en sta klaar om te vertellen waarom je dat doet. Zie je de verbinding tussen goed doen en goed spreken? Christenen moeten zo leven dat ze vragen oproepen. Je krijgt toch ook vragen? Vragen als: waarom ga jij naar de kerk? Waarom doe jij geen wedstrijden op zondag? Waarom moet jij op zaterdagavond op tijd thuis zijn? Waarom trouwen jullie in plaats van dat je gaat samenwonen? Waarom zet jij je zo in voor je medemens? Ik hoop dat soort vragen te krijgen want dan kan ik gaan vertellen. Het is veel gemakkelijker om antwoord te geven op een vraag die je gesteld wordt dan dat je zelf zomaar begint over God en Jezus. Daar zitten mensen vaak helemaal niet op te wachten. Maar als ze jou een nieuwsgierige vraag stellen dan kun je vertellen en weet je dat die ander geïnteresseerd is. Probeer daarom zo te leven dat je vragen oproept.

 

Een dergelijk leven wordt in 1 Petrus 3:15 benoemd als: leven voor Christus. ‘Erken Christus als Heer,’ dat wil zeggen: je erkent dat Jezus het voor het zeggen heeft in jouw leven. Wat Hij je opdraagt doe je graag. En ‘eer hem met heel uw hart’ betekent dat je Hem op nummer 1 zet. Je leeft voor Christus in plaats van voor jezelf. Wat voor jezelf leven is dat weten we wel: je doet waar jij zin in hebt, je trekt je niets van anderen aan, jouw belangen staan altijd voorop. Het is een leven waarin je jezelf centraal zet. Dat zien we ook veel om ons heen. In onze samenleving is dat normaal. En we voelen dat ook in onszelf, het trekt ook aan ons.

 

Maar stel nou eens dat jij ervoor kiest om voor Christus te gaan leven. De jongeren die in mei belijdenis hebben gedaan hebben daar toch voor gekozen? Iedereen die belijdenis heeft gedaan heeft daar toch voor gekozen? Leven voor Christus gaat nog veel verder dan die uiterlijke, zichtbare dingen die ik net noemde. Leven voor Christus betekent dat je je echt aan Hem uitlevert. ‘Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij’ (Galaten 2:20). Je laat je leven door Hem bepalen. Bij al je keuzes vraag je je af wat Christus van je wil. Je geeft jezelf en je eigen belangen op om je leven helemaal aan Jezus te wijden.

 

De mooiste vraag die je dan ook kan krijgen als christen is deze: waarom leef jij voor Christus?! Waarom niet voor jezelf? Wanneer die vraag aan je gesteld wordt valt het dus op. Dan mag je God wel op je knietjes danken dat je met zijn hulp en door zijn kracht je leven zo op Christus richt dat anderen het zien. Dat is ook een enorme bemoediging voor jezelf. Ik heb die vraag nog nooit gehad, maar ik ga ervoor. Dit is echt de mooiste vraag die aan je gesteld kan worden: waarom leef jij voor Christus?

 

Wat is dan je antwoord? De tekst zegt: wees steeds bereid om je te verantwoorden over de hoop die in je leeft. Sterker nog: wees bereid je te verantwoorden waarop die hoop gebaseerd is. Verantwoording afleggen heeft hier de kleur van vertellen. Verantwoording afleggen kan een negatieve klank hebben: ik heb iets verkeerd gedaan en nu moet ik me verantwoorden. Wanneer een ongelovige je vraagt waarom je voor Christus leeft kan het die ondertoon ook hebben: waarom doe jij niet mee met wat gewoon is en leef jij niet lekker voor jezelf? Dat je als christen je leven aan Jezus wijdt kan voor ongelovigen bedreigend zijn. Het lijkt hun manier van leven af te keuren. Maar als christen mag je daar heel rustig op reageren. Je hoeft niet in de verdediging te schieten. Vertel gewoon waarom jij voor Christus leeft.

 

Dan moet je dat natuurlijk wel zelf weten. Ik wil een antwoord aanreiken vanuit 1 Petrus 3:15. Het antwoord dat je mag geven is: ik heb nog hoop op een goed leven. Dat zou mijn antwoord zijn. Waarom leef jij voor Christus? Omdat ik nog hoop heb op een goed leven. Petrus heeft het over hoop. Christenen zijn mensen met hoop. Hoop op wat? In de brief is dat de hoop op een hemelse erfenis, ook aangeduid met het woord ‘redding’ en ‘genade die je zult ontvangen’ (1 Petrus 1:3-5 en 13). Samengevat, je hoopt op het goede leven. Je hoopt op het leven zoals God dat voor de mens bedacht had. Daarmee erken je ook dat het huidige leven op aarde niet goed is. Het menselijk leven is door de zonde, de afstand naar God, ontwricht. Er gaat van alles fout op aarde. In het groot en in het klein. Oorlogen, ruzies, eenzaamheid, innerlijke onvrede, uitbuiting van de schepping. Wanneer God het goede leven voor de mens herstelt dan is dat een redding. De mens is bezig ten onder te gaan. Christenen hopen op redding. Niet omdat zij het nou zo goed doen of dat waard zijn, nee ze erkennen dat het puur genade zou zijn wanneer God redt. Dat het alleen maar zijn goedheid is wanneer God komt met een nieuwe wereld waarop het leven weer echt goed is.

 

Wat is dan goed leven? Het is het leven dat God voor de mens bedacht en geschapen had. Drie dingen kenmerken dat leven. Het is een leven met God boven je, met de medemens naast je en met de schepping onder je. Met dat laatste bedoel ik dat de mens zich gedraagt als een verantwoord rentmeester over de schepping, dat is de rol die God de mens had toebedeeld. Op dat goede leven hopen christenen.

 

In ieder geval is het mijn antwoord wanneer mij gevraagd wordt ‘Waarom leef jij voor Christus?!’ Dan zeg ik: ‘Ik heb nog hoop op het goede leven.’ Dat is een statement in deze wereld. Voor velen is die hoop allang vervlogen. Het komt niet meer goed, dus maak er maar het beste van. Voor ongelovigen zijn christenen daarom zo interessant: waarom hebben zij wel hoop op een wereld waarin het leven echt weer goed is voor mens en dier en de natuur? Waarop is die hoop gebaseerd? Ik zal vertellen waar mijn hoop op gebaseerd is. Allereerst op hoe Jezus leefde. In Hem zie je: het kan, het bestaat. Jezus leefde met God als Vader boven zich, met de medemens werkelijk naast zich en de natuur erkende Hem als koning.

 

Ook baseer ik mijn hoop hierop dat je ziet dat het werkt: goed doen roept goedheid op, liefde wekt antwoordliefde, vriendelijkheid maakt vriendelijk. In deze (niet goede) wereld gebeurt dat niet altijd. Maar als ergens liefde, goedheid of vriendelijkheid ontstaat dan is het op deze manier. Liefde kun je niet op een andere manier bewerken. Liefde vragen werkt niet, liefde eisen werkt niet, liefde afdwingen werkt niet. God doet dat ook niet met ons. Hij geeft liefde waar nog geen liefde was. Zo ontstaat liefde. Wanneer ik dat in deze wereld zie gebeuren tussen mensen weet ik dat het werkt.

 

Wat ook onder mijn hoop op het goede leven ligt zijn Gods beloften. God zegt: Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (zie bijvoorbeeld Jesaja 65:17, Matteüs 4:17, Openbaring 21:1-5). En ik geloof Gods beloften omdat ik God ken: Hij kan dit doen en Hij wil dit doen. Daarmee is mijn hoop gebaseerd op God zelf. Bij dit laatste geldt wel dat iemand die niet gelooft mij dit hoort zeggen maar er verder misschien niet zoveel mee kan. Toch werkt het dan nog wel als een getuigenis, dat die ongelovige denkt: hij gelooft God op zijn woord, interessant, verder lijkt hij vrij normaal…

 

Daarom leef ik dus voor Christus. Ik wil het meemaken, dat goede leven met God boven me, de medemens naast me en een schepping die mij weer rentmeester over zich laat zijn. Ik verlang daarnaar. Wanneer ik Christus centraal stel in mijn hart en leven ontstaat er al iets van dat goede leven om mij heen. Het is een self-fulfilling profecy: het goede leven is daar waar mensen Christus centraal stellen.

 

Wat zou het mooi zijn wanneer je je zo kunt verantwoorden. Evangeliseren is niets anders dan vragen oproepen en die beantwoorden. Dat begint bij je manier van leven. Daarom wil de duivel je ook zo graag voor jezelf laten leven. Ik zei al: je voelt dat aan je trekken, leven voor jezelf, je eigen belangen voorop. Dat doet toch iedereen in deze wereld? Maar daarom gaat alles ook kapot. Het is een hardnekkig misverstand dat je er beter van wordt als je voor jezelf leeft. Je kunt er ook niet mee terecht op de nieuwe wereld. Jezus laat ziet dat het anders zit, dat er een andere weg is, een weg die wel werkt: de weg van de liefde. Met zijn zelfopoffering opende Jezus de weg naar het goede leven. Voor iedereen. Het mooie is, God richt je aandacht daarop in 1 Petrus 3:15. God kent je worsteling: je wilt leven voor Christus, maar het leven voor jezelf trekt ook. God wil die nieuwe oriëntatie bewerken, dat je voor Christus gaat leven in plaats van voor jezelf. Als God dat wil bewerken zou het dan niet lukken?

 

Dus leef voor Christus en sta klaar om te vertellen waarom je dat doet. Zo wil God ons inschakelen bij de verkondiging van het evangelie. Hij is uit op de redding van zoveel mogelijk mensen (1 Petrus 2:9). Als je dan mag vertellen over de hoop die in je is, doe dat dan op de manier van vers 16: zachtmoedig, dus niet veroordelend, en met respect, je minacht die ander niet vanwege zijn of haar ongeloof). Wat komt het er op aan. Het heeft alles te maken met hoe je in je hart naar de ander kijkt. Is dat met de ogen van God, van Christus, die mensen liefheeft?

 

Op de Wijkraad hadden we het nog over moderne middelen waarmee je kunt evangeliseren. Terecht, want de middelen die ons ter beschikking staan moeten we gebruiken. Daarom hebben we als kerk een website. We zouden nog kunnen overwegen zonnepanelen op het kerkdak te leggen in de vorm van een kruis. We kunnen korte video’s maken waarin we antwoord geven op veelgestelde vragen. We zouden een bord in de tuin van de kerk kunnen zetten met daarop het onderwerp van de eerstkomende preek; zie je bij veel Amerikaanse kerken. Laten we daar maar eens over nadenken. En toch blijft het modernste middel: de relaties die jij hebt. In een samenleving die steeds meer individualiseert is het heel modern als jij er echt bent voor mensen met tijd en aandacht. Laat mensen zo proeven van het goede leven dat bij Christus te vinden is. Amen.