Waarom ik geloof en blijf geloven

27 mei 2018

Hoe kom je tot het doen van belijdenis? En hoe gaat het verder daarna?

Lezen: Romeinen 10:1-17

Tekst: Romeinen 10:9-10

De ik in de titel boven deze preek ben ik niet, dat zijn jullie. De zes jongeren die hier vooraan zitten om straks belijdenis van hun geloof te gaan doen. Jullie willen graag vertellen waarom jullie dat doen. Jullie willen verantwoording afleggen van jullie keus. Dat heeft onder andere te maken met jullie vrienden. Vrienden die niet geloven en zich in goede gemoede afvragen waarom jullie dat wel doen. In een tweede deel van de preek zal ik ingaan op de vraag: hoe nu verder na het belijdenis doen? Dat is het stukje ‘en blijf geloven’ in de titel. Daar willen jullie graag wat over horen. Wat is dan je plek in de gemeente, hoe groei je verder in geloof en hoe kun je het geloof op een positieve manier naar buiten brengen?

 

Allereerst de verantwoording van jullie keus. Twee redenen werden genoemd in het gesprek dat we ter voorbereiding op deze zondag hadden. Een van jullie zei: als je gelooft heb je een doel in het leven. Geloven in God betekent: weten dat er iemand is die jou gemaakt en gewild heeft. Zonder God moet je zelf bedenken wat de betekenis is van je leven op aarde. Maar wat zien gelovigen dan als het doel van hun leven? Waarom besta jij? Op zijn kortst gezegd: om iets van God te laten zien. Wanneer iemand naar jou kijkt moet hij of zij iets van God zien. Concreet betekent dit dat je lief hebt, trouw bent en goed doet. Daar richt je je op. Je weet wat je moet doen: leven voor God. Aan dit doel koppel je alle andere dingen in je leven. Je zou ook kunnen zeggen dat het doel is: mens zijn op de meest mooie manier. Want dat roept ontzag op voor God, dat Hij zulke mooie mensen kan maken.

 

Een tweede reden om te geloven is volgens jullie: dan heb je altijd iemand naast je. Iemand die je helpt, die je ziet, die weet wat jij doormaakt. Je bent nooit meer echt alleen, want je hebt God. En dat is waar. Wie gelooft kan altijd naar God gaan in gebed en vragen om hulp en steun.

 

Nou heb ik de vraag waarom je zou geloven ook eens in een andere catechisatiegroep gesteld. Daar werden nog drie andere dingen genoemd, namelijk: God doet ook moeite voor jou, dan is het wel zo aardig als jij je ook inzet voor Hem. Dat zou je het motief van de dankbaarheid kunnen noemen. Ook werd gezegd: anders heeft Jezus voor niets geleden. Oftewel, je erkent de waarde van Jezus’ dood aan het kruis. Het derde dat genoemd werd is: je krijgt er iets voor terug, de hemel. Christenen geloven dat ze na dit leven naar God gaan.

 

Nu is dat laatste helemaal waar, maar ik vind het wat kwetsbaar als motief om te gaan geloven. Het kan toch niet zo zijn dat je met God kunt onderhandelen? Zo van: ik geloof omdat ik dan later de hemel krijg. Ik geef iets en dan moet God iets van zijn kant geven. Geloven zou dan niet meer zijn dan een slimme investering. Ik geloof niet dat dit kan. Geloven is een relatie hebben met God als vrienden, als geliefden. In een relatie wil je niet onderhandelen: ik hou van jou omdat ik er iets voor terug krijg. Nee, je wilt geliefd worden om wie je bent. Zo is het ook met God. Hij wil dat jij blij bent met wie Hij is, een goed en liefdevol God. Kortom, geloven doe je omdat je ontdekt hebt dat God geloof waard is. Daarom is het ook zo belangrijk dat je God kent. Jullie hebben zes jaar of meer jaar catechisatie achter de rug. Ook daarbuiten hebben jullie op allerlei manieren God leren kennen, ik denk aan de rol van jullie ouders, aan school, kerkdiensten en verenigingsavonden. Hoe meer je God leert kennen hoe meer je inziet dat God jouw geloof waard is.

 

Je merkt ondertussen wel dat ik ervan hou om door te vragen. Ook op het punt van waarom zou je geloven. Dat levert toch ook wat op? Geloven is niet vanzelfsprekend. Voor jullie niet. Voor mij niet. Voor niemand niet. Ik denk dat het ook iets is van deze tijd: wat je doet wil je goed doen en met overtuiging. Daarom hebben we er op catechisatie ook zo over door gepraat.

 

Nu is er nog een antwoord te geven op de vraag ‘waarom ik geloof’. Dat is een wat ander antwoord dan de antwoorden die tot nu toe gegeven zijn. Die antwoorden gingen uit van jezelf als mens. Maar als iemand mij vraagt waarom ik geloof, dan is mijn allereerste antwoord: omdat God het me gaf. Ik zou hier niet gestaan hebben als God mij het geloof niet had gegeven. Ik ben daar zo diep van overtuigd. Uit mezelf had ik God nooit ontdekt. Het is allemaal begonnen in zijn hart, bij zijn aandacht voor mij. Dit is zo’n diep wonder. En ook zo waardevol, want daarom weet ik dat mijn geloof niet van mij afhangt maar gedragen wordt door God. En dat geldt ook voor jullie.

 

Nu wil ik nog even terug naar dat tweede motief dat jullie noemden: als je gelooft heb je altijd iemand naast je. Toen we deze dienst voorbereidden vroeg ik: is dat een geloof of is dat ervaring? Want wat als God nou niet helpt? Ook gelovigen maken toch moeilijke dingen mee? Nu hebben we niet voor niets uit Romeinen 10 gelezen. In vers 9-10 gaat het over redding en over rechtvaardig verklaard worden. Verkijk je trouwens niet op de formulering. Het lijkt erop alsof er een voorwaarde wordt gesteld: als je gelooft word je gered, als je Jezus belijdt word je rechtvaardig verklaard. Toch gaat het hier niet over een voorwaarde. De mensen die hier worden aangesproken zijn christenen in Rome die niet snappen waarom de Joden in hun stad niet in Jezus geloven. Want Jezus is een Jood, uit het joodse volk. En de apostel Paulus, die de christenen in Rome deze brief schrijft, wil hen dan bemoedigen: met Jezus zit je goed. Paulus bevestigt hen in hun keus voor Jezus: jullie hebben terecht voor Jezus gekozen. Ga nou niet twijfelen ook al wijzen heel veel Joden Hem af. En die bijbelse bemoediging is er ook voor jullie vandaag: jullie zitten goed met je keus voor Jezus ook al gelooft lang niet iedereen in Hem.

 

Maar wat is die redding? Wat betekent het dat je rechtvaardig verklaard wordt? Jullie geloven, dus word je gered. Jullie belijden Jezus, dus word je rechtvaardig verklaard. Ik begin bij het rechtvaardig verklaard worden. Dat wil zeggen dat je vrijgesproken wordt van alles wat je ten laste gelegd wordt. Alles wat je fout gedaan hebt, waarin je tekort geschoten bent, dat is je kwijtgescholden. God draagt je dat niet na. Hij zegt: onschuldig. En dat is je redding. Het staat nu niet meer tussen Hem en jou in. Je hebt vrede met God. Hij kijkt naar je alsof jij als mens alles gedaan hebt wat Hij van een mens verwacht. Wij hier in de kerk geloven dat die vrede met God nodig is. Het geheim van dit verhaal is dat Jezus als mens alles gedaan heeft wat God van een mens verwacht. En dat laat God voor jou gelden. Maar als God dat doet, dan zal Hij je toch ook bij al het andere in je leven helpen? Dus ja, ook gelovigen maken moeilijke dingen mee maar zij hebben inderdaad altijd iemand naast zich. En wie! Iemand die het beste met jou voor heeft. Dan kan er niets meer echt helemaal mis gaan.

 

Nu zit heel diep in de mens de neiging om het zelf te willen doen. Wij noemen dat zonde. Zelf doen lijkt zekerder dan je beroepen op Jezus: God, kijk naar Jezus voor mijn rechtvaardigheid. Je wilt het zelf doen, dat is je trots. Dat Jezus het voor jou gedaan heeft, dat moet je maar net geloven. Of je iemand gelooft heeft natuurlijk alles te maken met hoe je hem of haar kent, dat geldt ook voor God en Jezus. Maar zelf doen gaat in dit geval helemaal niet lukken. Je zou je leven lang je best moeten doen om helemaal niets fout te doen, geen enkele misstap. En dan heb ik het nog niet eens gehad over goed doen, wat je van een mens zou mogen verwachten. Je maakt jezelf knettergek als je probeert het zelf te doen (Romeinen 10:3). Het evangelie is dat God het je wil geven. Jij hoeft het alleen maar te willen ontvangen. God komt met Jezus. Hij laat deze boodschap vertellen op aarde. Ook nu, hier, op dit moment. ‘Door te luisteren komt men tot geloof, en wat men hoort is de verkondiging van Christus’ (Romeinen 10:17). Dat is zo bevrijdend. Het christelijk geloof is een geloof van ‘willen ontvangen’.

 

Ik ga naar het tweede deel van deze preek. Jullie vraag was: hoe gaat het nu verder na het belijdenis doen? Hoe blijf ik geloven? Wij weten nu waarom jullie geloven, maar jullie willen weten: hoe blijf ik geloven? Mijn eerste reactie zou zijn: omdat God het geeft. Hij gaf jullie geloof, Hij zal het ook blijven geven. Zo is God. Het is ook zijn belofte die straks als zegen over jullie wordt uitgesproken.

 

Maar jullie hadden concrete vragen. Bijvoorbeeld: wat is straks mijn plek in de gemeente? En als ik wil groeien in geloof, wat is dan de rol van de gemeente daarbij? Ik kan dat antwoord heel breed maken, ik kan er ook kort over zijn, we hebben het er trouwens ook over gehad in het afgelopen jaar. De gemeente van Jezus is een leerschool, het is een oefenruimte. Jullie hebben vanaf vandaag een eigen zelfstandige plek in de gemeente. We stellen jullie inbreng op prijs en we voelen ons vrij om daar ook een beroep op te doen. Maar juist in de gemeente leer je geloven. Dan bedoel ik niet alleen in kennis, maar vooral dat je relatie met God meer en meer je leven gaat kleuren. In de gemeente leer je de praktijk van geloven. De praktijk van geloven is namelijk dat je lief hebt, trouw bent en dat je goed doet. In de gemeente van Jezus word je min of meer gedwongen om deze vaardigheden te oefenen want je hebt elkaar niet uitgekozen in de kerk. Je bent verschillend en toch moet je met elkaar samenleven. Dat is een uitdaging. Maar je wordt er meer mens van zoals God dat graag ziet. Hij helpt je hier ook bij: je gaat in zijn Geest denken, wat Hij graag wil. In de gemeente van Jezus word je weer mens. In de gemeente van Jezus helpen we elkaar daarbij. Meedoen in de gemeente van Jezus bemoedigt ook: er zijn veel meer mensen die in Jezus geloven.

 

Jullie andere vraag was: hoe kan ik het geloof naar buiten brengen op een positieve manier? Daar ga ik mee afsluiten. Eerst wil ik zeggen dat ik er ontzettend blij mee ben dat jullie dit willen. Jullie willen anderen winnen voor God. Jullie willen laten zien dat geloven iets moois is dat je leven verrijkt. In plaats van dat je niks meer zou mogen als je gelooft, willen jullie laten zien dat geloven de deuren wijd open zet. De wereld ligt aan je voeten. Dat zegt Jezus ook: de gelovigen zullen de wereld bezitten (Matteüs 5:3, 5 en 10, Openbaring 5:10, 20:4 en 6). Hoe breng je dit over? Je kunt erover praten. Zulke gesprekken hebben jullie ook wel gehad. Bid daar ook voor. Maar de meeste indruk zal jouw voorbeeld maken. Heel eenvoudig, maar tegelijk heel moeilijk. Daden zeggen meer dan duizend woorden. Straal jij uit dat het geloof jouw leven verrijkt? Dat is toch de beste reclame? En dan gaat het er niet om dat jij uit jezelf zo’n geweldige gelovige bent, dat hou je ook niet vol, nee het gaat er om dat je laat zien dat jij een geweldige God hebt. Een God die het in alles waard is om geloofd te worden. Amen.