Wat de hemelvaartswolk zichtbaar maakt

13 mei 2021

God komt zijn Zoon persoonlijk ophalen voor zijn kroning in het hemels paleis.

Lezen: Handelingen 1:1-14

Tekst: Handelingen 1:9

Ik begin de preek met een voorbeeld. Stel dat deze auto, die ik nu op het scherm laat zien, mij thuis zou komen ophalen. Ik denk dat al mijn buren uit het raam zouden kijken. En misschien zouden er ook nog wel mensen op straat stil blijven staan om te kijken. Want van wie is deze auto? Het is een hele sjieke, mooie auto met als nummerbord AA-86. Ik laat nog een plaatje zien, dan weet je het wel. Het is de auto van koning Willem-Alexander. Stel nou dat die auto bij mij voor het huis zou stoppen en de deur wordt voor mij opengehouden zodat ik in kan stappen, dan weet je wel waar ik naar toe ga. Ik ga naar het paleis. De auto van de koning komt mij ophalen. Het zou natuurlijk helemaal mooi zijn als de koning al achterin zit. De koning komt mij hoogstpersoonlijk ophalen. Dan moet je wel heel belangrijk zijn, als de koning zelf je komt ophalen om naar het paleis gebracht te worden.

 

Dit is de betekenis van die wolk bij de hemelvaart. Die wolk is natuurlijk geen auto. Maar het is wel God zelf die zijn Zoon komt ophalen om Hem naar het hemels paleis te brengen. Vaak wordt gedacht dat die wolk er alleen maar was om Jezus achter te laten verdwijnen. Door de wolk zagen de leerlingen Jezus niet meer. Maar dat ze Hem niet meer zien is logisch; als ik in de auto van de koning stap zien mijn buren mij ook niet meer. Bij de hemelvaart is het juist de bedoeling dat de leerlingen zien wat er gebeurt. Jezus werd ‘voor hun ogen’ omhooggeheven, God wil dat de leerlingen dat zien. En Jezus werd ‘opgenomen in een wolk’, ook daarvan kun je zeggen dat God wil dat de leerlingen dit zien. Het gevolg daarvan is dat ze Jezus niet meer zien, want Hij is nu in de wolk. Maar het doel van die wolk is niet om Jezus onzichtbaar te maken, maar juist om te laten zien door wie Hij opgehaald wordt en waar Hij naar toe gaat. De wolk maakt zichtbaar dat Jezus wordt opgehaald door God zelf en dat zijn bestemming het hemels paleis is. Wat de wolk zichtbaar maakt is dat God zijn Zoon hoogstpersoonlijk komt ophalen voor zijn kroning.

 

Waarom is die wolk nou God zelf die zijn Zoon komt ophalen? Als je in het Oude Testament op zoek gaat naar het woord wolk dan gaat het in 95% van de gevallen over de aanwezigheid van God. God verstopt zichzelf in een wolk. Als mens kun je God niet zien. Gods heerlijkheid en koninklijke majesteit en goddelijke eeuwigheid zijn te groot voor een mens. Te indrukwekkend. Daarom laat God zichzelf zien in een wolk. Denk aan de wolk die rond de top van de berg Sinai hangt als de Here zijn verbond met Israël sluit. In Exodus 24:15-16 staat: ‘Terwijl Mozes de berg op ging, werd deze overdekt door een wolk: de majesteit van de HEER rustte op de Sinai. Zes dagen lang bedekte de wolk de berg. Op de zevende dag riep de HEER Mozes vanuit de wolk.’ Denk ook aan de wolkkolom waarin de Here gedurende de reis door de woestijn met het volk meegaat (Exodus 13:21). En als de tabernakel af is en in gebruik wordt genomen staat er: ‘Toen werd de ontmoetingstent overdekt door een wolk en werd de tabernakel gevuld door de majesteit van de HEER’ (Exodus 40:34). Hetzelfde gebeurt wanneer een paar eeuw later de tempel van Salomo in gebruik wordt genomen (1 Koningen 8:10-11, zie ook 12). En luister naar wat Job over God zegt: ‘Hij bedekt de aanblik van zijn troon en spreidt er een wolk over uit’ (Job 26:9). In de Psalmen kom je het ook tegen: ‘In wolk en duisternis is hij gehuld, zijn troon stoelt op recht en gerechtigheid’ (Psalm 97:2). En de profeet Jesaja zegt ergens over God: ‘Rijdend op een lichte wolk spoedt de HEER zich naar Egypte’ (Jesaja 19:1). In de Klaagliederen klaagt iemand zijn nood met deze woorden: ‘U hult u in een wolk, geen gebed dringt tot u door’ (Klaagliederen 3:44). En denk niet dat dit alleen iets is van het Oude Testament. Bij de verheerlijking van Jezus op de berg staat er: ‘Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!” (Lukas 9:34-35). Dat de leerlingen bang worden van die wolk is begrijpelijk, zij weten dat in de wolk God zelf is met al zijn heerlijkheid. Ze worden al bang voordat de stem van God klinkt, voor hen is duidelijk dat God in de wolk is.

 

Bij de hemelvaart verdwijnt Jezus niet in de mist en zijn bestemming is niet in nevelen gehuld. Het is door de wolk volkomen duidelijk wat hier gebeurt: God haalt zijn Zoon persoonlijk op van de aarde om Hem naar het hemels paleis te brengen. En daar wordt Jezus gekroond tot koning. Doordat God zelf Hem van de aarde komt ophalen is in één klap duidelijk dat Jezus hemelse majesteit heeft en wat zijn bestemming is. Jezus is de koningszoon van Psalm 2 waar God zegt: ‘Ikzelf heb mijn koning gezalfd, op de Sion, mijn heilige berg.’ De leerlingen die Jezus naar de hemel zagen gaan hebben het ook begrepen, tien dagen later zegt Petrus in zijn Pinksterpreek over Jezus: ‘Hij is door God verheven [en] zit aan zijn rechterhand’ (Handelingen 2:33). Later zal de apostel Paulus aan de Filippenzen schrijven: ‘Daarom (omdat Jezus gehoorzaam was tot in de dood) heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat’ (2:9). Ik denk ook aan wat er staat in 1 Timoteüs 3:16, een prachtig lied op Jezus: ‘Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam (Kerst), in het gelijk gesteld door de Geest (Pasen), is verschenen aan de engelen (Hemelvaart), verkondigd onder de volken (Pinksteren), vond geloof in de wereld (het resultaat van Pinksteren), is opgenomen in majesteit’ (Jezus regeert als koning in de hemel aan de rechterhand van zijn Vader). Elia, een belangrijke profeet uit het Oude Testament, werd naar de hemel gebracht door een wagen en paarden van vuur (2 Koningen 2:11), Jezus wordt door God zelf opgehaald om zijn plaats op de hemelse troon in te nemen.

 

Opvallend is dat de leerlingen niet direct in beweging komen. Ze staan ‘naar de hemel te staren’. Uit de woorden van de engelen die hen aanspreken blijkt dat dit vreemd is. Wanneer de leerlingen Jezus door zijn Vader hebben zien ophalen weten ze nu toch wat hen te doen staat? Jezus gaat in de hemel als koning werken aan de komst van Gods rijk, dan moeten de leerlingen daar toch op aarde mee aan het werk? Eerder waren ze daar nog zo op gebrand: ‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ (1:6). De hemelvaart van Jezus laat zien dat Hij inderdaad aan het werk gaat met de komst van Gods vrederijk op aarde. Daarom is het vreemd dat op Hemelvaartsdag vaak allerlei dingen ons bezig houden, behalve het koninkrijk van God. Hemelvaartsdag is ook een wat aparte kerkelijke feestdag, het valt altijd op een donderdag en als kerk houden we maar één dienst. Daardoor ben je vaak ‘s ochtends in je hoofd al bezig met wat je ‘s middags gaat doen. Is het mooi weer dan vermaak je je buiten, lekker stukje fietsen of iets anders, is het minder mooi dan probeer je je binnen te vermaken of ga je aan de slag met een of andere klus. Hemelvaartsdag is voor veel mensen een vrije dag om te klussen of te ontspannen. Maar past dat bij waar we aan denken op Hemelvaartsdag? Zou de hemelvaart van Jezus en de manier waarop dat gebeurde ons niet actief moeten maken voor Gods koninkrijk? Jezus gaat daar in de hemel mee aan het werk, de leerlingen moeten daar op aarde mee aan het werk. Zij moeten van Jezus gaan getuigen, in Jeruzalem, in Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde. Vergeten wij soms niet dat ons leven hier op aarde voorbij gaat? Dat ons werk op een dag door een ander wordt overgenomen? Wat blijft er van je over wanneer je oud bent en nieuwe generaties je plaats hebben ingenomen? Juist op Hemelvaartsdag zouden we niet bezig moeten zijn met allerlei dingen van deze aarde, maar ons richten op het koninkrijk van God. Ik hoop dat deze dienst ons daarbij bepaalt. God wil ons in beweging krijgen voor zijn koninkrijk.

 

Dit vind ik nog best lastig. Ik denk ook: wat zal ik vanmiddag eens gaan doen? Maar ook op al die andere dagen trekt het leven hier en nu en voor mezelf. Ik schaam me dat het koninkrijk van God niet een veel grotere plaats in mijn leven inneemt. We kunnen zo vastzitten aan deze wereld. We zijn natuurlijk ook geschapen voor deze wereld en Gods rijk komt ook op deze aarde. Aan de ene kant merk ik dat het leven nu, met de dingen van nu, me zo bezig houdt. Aan de andere kant roept zo’n tekst als vanmorgen een verlangen in mij wakker. Dat Jezus door God zelf wordt opgehaald om als koning te gaan heersen vanuit de hemel laat zien dat er iets groots staat te gebeuren. Dat maakt mij enthousiast. God wil ons in beweging krijgen voor zijn koninkrijk.

 

Concreet betekent dit een aantal dingen. Allereerst dat je aan Gods komende koninkrijk denkt, dat het in je gedachten is. Niet continu, maar wel op zo’n manier dat het niet uit je gedachten verdwijnt. Gods rijk mag niet iets worden van na je dood of na de wederkomst worden. Voor God en Jezus is de komst van hun rijk naar de aarde het grote doel waar zij naar toe werken. Bij de hemelvaart van Jezus zeggen de engelen het ook direct: ‘Jezus (...) zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’ Zijn vertrek heeft als doel om terug te komen met zijn vrederijk. En daarom (dat is het tweede wat je concreet moet doen), bid ook om de komst van Gods rijk. Vraag God daar haast mee te maken. Wie -misschien wel dagelijks- bidt om de komst van Gods koninkrijk gaat anders leven. Gaat rekening houden met dat rijk, gaat daar naar verlangen. Gaat zelfs anders naar deze wereld kijken, je ziet veel meer de tekortkomingen van deze wereld, het onvolmaakte. Het gebed om de komst van Gods rijk is een gebed waarmee je je aansluit bij wat God en Christus bezig houdt. Een derde concretisering van deze preek is dat je gaat getuigen van Gods komende koninkrijk. De leerlingen werden op pad gestuurd met die boodschap. Tien dagen na de hemelvaart ontvingen ze de heilige Geest die hen moed en vuur gaf om over Jezus en zijn komende rijk te vertellen. Door hun werk en het werk van velen na hen heeft Gods evangelie uiteindelijk ook ons bereikt. Op onze beurt zullen wij het evangelie weer verder dragen en vertellen over Gods komende rijk aan onze kinderen, aan de mensen om ons heen, aan allen die God op onze weg plaatst.

 

Een vierde en laatste manier waarop het evangelie van de hemelvaart praktisch wordt is dat wij in de gemeente nu al steeds meer het koninkrijksleven gaan vormgeven. In de gemeente van Jezus moet nu al iets zichtbaar worden van het leven in Gods koninkrijk. In de gemeente zijn we een volk dat door God bij elkaar is gebracht. Een volk met God in het midden, een volk dat op Hem gericht is met eerbied en ontzag. Een volk waarin het samenleven gevoed wordt door de liefde die van God uitgaat. In de gemeente van Jezus mogen we op aarde al de vroege vruchten plukken van Gods eeuwige vrederijk. Het naderende koninkrijk van God moet in de gemeente van Jezus altijd onder ons aanwezig zijn, in gesprek, in verlangen, in uitzien naar.

 

Gemakkelijk is dit niet. De zonde maakt van wat wij niet zien ‘het is er niet’. Dat is hoe het kwaad van de afstand naar God toe in ons doorwerkt: wat wij niet zien, is er niet. En wat we wel zien, wat dagelijks op ons afkomt, neemt ons in beslag. Dat vraagt onze aandacht en vult onze gedachten en verlangens. Wie het leven hier en nu en voor jezelf verkiest boven het koninkrijk van God, zit op een gevaarlijk spoor. Gelukkig brengt God telkens weer getuigen op ons pad, mensen die hun verlangen naar Gods rijk uitspreken. Het begon al met de leerlingen, zij waren getuigen van Jezus’ hemelvaart. Zij zagen met eigen ogen hoe God hoogstpersoonlijk zijn Zoon kwam ophalen om Hem naar de hemel te brengen. Daar hebben ze over verteld, het is uiteindelijk opgeschreven en wij lezen het nu. En alle eeuwen door heeft God mensen gegeven die verlangden naar zijn koninkrijk. God brengt getuigen op je pad, dat is bevrijdend. Hij wil je losmaken van die gedachte dat wat je niet ziet, er ook niet is. Het kan anders, kijk met de leerlingen naar de wolk en laat je enthousiast maken voor wat God en Christus aan het doen zijn. Bedenk dat wie deze aarde en zijn schatten loslaat, in Gods rijk meer zal ontvangen dan je ooit voor mogelijk hebt gehouden.

 

Dat is ons uitzicht vanmorgen, wij hebben uitzicht op Gods koninkrijk. Maar niet alleen voor later. Misschien moet ik zeggen, ons uitzicht is dat we worden meegenomen in de flow van het heen leven naar het koninkrijk. Heen leven naar het koninkrijk is iets van nu, van vandaag. Dat is ons uitzicht. De hemelvaartswolk trekt Gods koninkrijk uit de mist van een vage en verre toekomst. Als God hoogstpersoonlijk zijn Zoon kwam halen om Hem op de troon te zetten, moeten wij dan ook niet in beweging komen? Amen.