Wat gebeurt er als je sterft?
13 mei 2018
In zijn macht houdt God hen in leven die hier op aarde sterven.
Lezen: Marcus 12:18-27
Tekst: Zondag 22
Een maand geleden was ik op een verenigingsavond van een aantal jongeren. Ze hadden mij uitgenodigd om wat vragen te beantwoorden. En ik vind zoiets erg leuk om te doen. Eén van hun vragen was: wat gebeurt er als je sterft? Dat heeft natuurlijk alles te maken met wat we net gelezen hebben in Zondag 22. Die jongeren wilden dat weten. Dat houdt hen bezig. Ik snap dat wel, want dat is ook een hele belangrijke vraag. Onzekerheid daarover is vervelend. Deze jongeren willen weten wat er dan met je gebeurt.
Op een wat andere manier kom ik deze vraag ook tegen bij ouderen. Bij weduwen en weduwnaars. Zij vragen zich af: hoe is het nu voor mijn man, mijn vrouw? Je gelooft dat hij of zij in de hemel is, maar hoe is het daar dan? Die vraag zullen ook zij hebben die een kind moesten verliezen. Hoe leeft hij of zij verder in de hemel? Omdat je zoveel van hem of haar houdt is dat belangrijk voor je.
Veel gestelde vragen zijn ook: zul je elkaar in de hemel herkennen? Hebben de mensen in de hemel besef van wat er op aarde gebeurt? Dat was een vraag die ook op de verenigingsavond aan de orde kwam. En hoe kunnen compleet vergane lichamen nou opstaan? Zal er op de nieuwe aarde wel ruimte genoeg zijn voor alle mensen? En voeg er ook gerust die vraag van de Sadduceeën nog aan toe: hoe gaat het met je huwelijk in de hemel?
Ik denk dat het belangrijk is om allereerst te wijzen op het verschil tussen de hemel en de nieuwe aarde. Als iemand sterft, iemand die bij God hoort, geloven we dat hij of zij naar de hemel gaat. Het lichaam blijft hier op aarde, dat wordt begraven. Zijn of haar ziel gaat naar de hemel. Je ziel dat is je ik, wie je bent, je persoonlijkheid. Waar de hemel is weet ik niet. Ik denk dat het een andere dimensie is. De hemel is waar God is. Maar na de wederkomst van Jezus breekt de nieuwe wereld aan, de nieuwe hemel en aarde, het eeuwige leven. Wanneer Jezus terugkomt gaan de graven open, zegt de bijbel (1 Tessalonicenzen 4:13-18). Dat is de dag van de opstanding. Maar nu naar de hemel gaan als je sterft is dus nog wel wat anders dan leven op de nieuwe aarde na Jezus’ wederkomst.
Dat de gelovigen die nu sterven naar God in de hemel gaan lees je bijvoorbeeld in het verhaal dat Jezus vertelt over de rijke man en de arme Lazarus (Lucas 16:19-31). Een bedelaar, Lazarus, sterft en wordt door de engelen weggedragen om ‘aan Abrahams hart te rusten.’ In Matteüs 8:11 is dat een uitdrukking voor het koninkrijk van God. De rijke man sterft ook en hij komt in het dodenrijk waar hij hevig gekweld wordt. Misschien zeg je nu: dit is maar een verhaal. Dat klopt, en niet alles in dit verhaal moet je letterlijk nemen. Zo vindt er bijvoorbeeld communicatie plaats tussen Abraham en de rijke man over een wijde kloof heen. Maar dat zij die geloven direct na hun dood naar God gaan dat is iets dat je ook op andere plaatsen in de bijbel leest. Bijvoorbeeld in Lucas 23:43. Jezus hangt aan het kruis en wordt bespot door een van de misdadigers. De andere misdadiger wijst hem terecht en zegt vervolgens tegen Jezus: ‘denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.’ En dan staat er: ‘Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.”
Lees je nog wat verder dan kom je in Handelingen Stefanus tegen. Stefanus hoort bij de jonge christelijke kerk en hij wordt opgepakt omdat hij van Jezus getuigt. Zijn verhoor loopt uit op zijn steniging. En dan staat er: ‘Terwijl Stefanus gestenigd werd, riep hij uit: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest” (Handelingen 7:59). Ook Jezus zelf had iets dergelijks gezegd aan het kruis: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest’ (Lucas 23:46). Dat woord geest is hier hetzelfde als je ziel. Dit sluit ook aan op wat het boek Openbaring beschrijft. In Openbaring 6:9-11 lees je over ‘zielen aan de voet van het altaar’. In de hemel staat een altaar waar Jezus als hogepriester zijn dienst verricht (Hebreeën 8:1-2, 13:10). Daaromheen zijn gestorven gelovigen. En ze roepen en bidden en krijgen daar ook antwoord op. Denk ook aan de wolk van geloofsgetuigen van Hebreeën 12:1. Als het ware vanaf een hemelse tribune moedigen ze ons aan om vol te houden in geloof.
Vanuit die laatste twee gedeelten, Openbaring 6 en Hebreeën 12, lijkt het er op dat de gestorven gelovigen besef hebben van wat er op aarde gebeurt (dat was een van de vragen van de jongeren bij wie ik op de verenigingsavond was). Nu denk ik niet dat de mensen in de hemel kunnen zien wat er op aarde gebeurt. Ik kan geen bijbeltekst bedenken die daar aanleiding toe geeft. Wel lijken de gestorven gelovigen door te hebben dat de nieuwe wereld nog niet gekomen is, noch het oordeel van de jongste dag. Dat is ook de inhoud van het gebed van de zielen bij het altaar in Openbaring 6: ‘Hoelang nog?’ Overigens is het antwoord dat ze krijgen dat ze geduld moeten hebben, er moeten eerst nog anderen bij hen gevoegd worden.
Ik ga nu de balans opmaken wat betreft die eerste vraag: wat gebeurt er als je sterft? Je ziel gaat naar de hemel. De geest, je denken, je mens zijn. Dat lijkt gek want hoe kun je functioneren zonder lichaam? Hoe kunnen de zielen onder het altaar roepen terwijl ze geen mond hebben? Hoe kunnen ze even later witte kleren krijgen terwijl ze geen lichaam hebben? Ik denk dat we op dat soort vragen geen antwoord krijgen. Het risico is dat je de teksten ermee overvraagt. Belangrijk is om in de gaten te houden dat je niet naar een plek gaat maar naar een persoon. De hemel is de woonplaats van God en Christus. Maar ook op de nieuwe aarde staat God centraal, overal is het vol van zijn aanwezigheid. De Catechismus zegt dit heel nadrukkelijk in vraag en antwoord 57: wie in geloof sterft gaat naar Christus. Geen plek maar een persoon. Zo spreekt de apostel Paulus daar ook over in Filippenzen 1:23-24. Hij zegt: ‘Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; anderzijds is het omwille van u beter dat ik blijf leven.’ Wie sterft in geloof gaat naar Christus. Dat geeft zekerheid. Vraag 57 heeft het over troost. In de Catechismus heeft dat woord de klank van ‘zekerheid’ en ‘houvast’, denk maar aan Zondag 1: ‘Wat is uw enige troost in leven en sterven?’ Oftewel: waar trek je je aan op? Het antwoord mag zijn: wie gelooft wordt nooit gescheiden van Christus, ook niet door de dood. Het is het evangelie van Romeinen 8:38-39. Paulus zegt daar: ‘Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten en krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.’
Maar nu die Sadduceeën (Marcus 12:18-27, zie ook Matteüs 22:23-33 en Lucas 20:27-40), hoe zit het daarmee? En vooral, hoe zit het met hun vraag? De Sadduceeën geloven niet in de opstanding. In hun discussie met Jezus komen ze met het leviraatshuwelijk. Dat hield in dat als een man kinderloos stierf zijn broer met de weduwe moest trouwen om kinderen te verwekken die op naam van zijn overleden broer kwamen te staan. Zo leefde de naam van de overledene voort. Dat had te maken met de verwachting van de komst van de Messias: was daar iemand bij uit jouw nageslacht? Een voorbeeld in de bijbel is Ruth. Een heel mooi voorbeeld, want er is niet alleen iemand uit dit geslacht bij wanneer de Messias geboren wordt, nee de Messias wordt uit dit geslacht geboren.
Maar wat de Sadduceeën zeggen is: als er een opstanding van de doden is dan had God het leviraatshuwelijk niet hoeven instellen. Want dan kon de overledene op de nieuwe wereld toch alsnog nageslacht verwekken? Volgens de Sadduceeën geeft God zelf hier een duidelijke aanwijzing dat er geen opstanding is. Dood is dood.
Maar Jezus’ antwoord is: 1) jullie kennen de bijbel niet, en 2) jullie kennen Gods macht niet. Eerst dat tweede. Wie Gods macht kent, maakt van de opstanding geen probleem. Als je gelooft dat God almachtig is waarom zou je dan stuk lopen op vragen waar je hier niet uitkomt? Neem nou die vraag: zul je elkaar herkennen in de hemel? Daar komt vaak direct de vraag achteraan: zul je niet mensen missen? Maar hoe kan dat als de hemel een plaats is van geluk? Moet je dat soort vragen niet bij God laten en gelovend in zijn macht erop vertrouwen dat Hij dat oplost? Soms geeft de bijbel trouwens wel antwoorden. Neem nou de vraag hoe het kan dat vergane lichamen weer opstaan. Als je gelooft in Gods macht hoeft dat toch geen probleem te zijn? Denk aan Ezechiël 37 waar de profeet in een visioen ziet hoe dode botten weer tot levende mensen worden.
Wat mij betreft zit hier het zwaartepunt van de preek: ken je Gods macht, vertrouw je op Gods macht? Dit moet een preek zijn over God en niet over de opstanding. Natuurlijk kun je zeggen: ik geloof in de opstanding van de doden en in het eeuwige leven. Zo zeg je dat letterlijk wanneer je de apostolische geloofsbelijdenis uitspreekt. Maar daarachter zie je God. Geloof je in Hem? Daarom is het zo belangrijk om vanuit de Catechismus terug te gaan naar de bijbel. En in Marcus 12 ontdek je dan dat God zegt: in mijn macht houd ik hen in leven die hier op aarde sterven. Dat is de boodschap van deze preek.
Maar Jezus had nog iets tegen de Sadduceeën gezegd, namelijk: jullie kennen de bijbel niet. Want dan hadden de Sadduceeën twee dingen gelezen: a) de gestorven gelovigen zijn als engelen in de hemel. In de hemel en op de nieuwe aarde wordt niet getrouwd en daar worden geen kinderen verwekt. Engelen richten zich op andere zaken, zij richten zich op het aanbidden van God en Christus. En b) de Sadduceeën hadden in de bijbel ook kunnen lezen dat God zich de ‘God van Abraham, Isaak en Jakob’ noemt. Voor God leven zij. God is geen God van doden maar van levenden. Het belang hiervan is dat God daardoor zijn doel bereikt met de mens en de wereld. Als mensen na hun leven op aarde weg waren dan bereikte God niet zijn doel met de mens. Hij had de mens geschapen om zijn liefde te delen en om van de mens liefde terug te ontvangen. Om door de mens aanbeden te worden. God had de mens geschapen naar zijn beeld: als je naar de mens keek zag je iets van God. Aan dat doel houdt God vast. Toen dat op aarde niet meer lukte door de zonde stuurde God zijn Zoon. Hij is de mens in wie Gods doel bereikt wordt. Wie nu door geloof met Jezus verbonden is gaat ook weer Gods beeld vertonen. Maar dan moeten die mensen niet sterven maar blijven leven. Om zijn doel met de mens en de wereld te kunnen bereiken komt God met de opstanding. In zijn macht houdt God hen in leven die hier op aarde sterven. Dat God vasthoudt aan zijn doel met de mens geeft zekerheid over het leven na de dood.
Je herkent dit in wat mensen op grafstenen laten zetten. ‘Hier rust ... tot de wederopstanding.’ Het is ook de zekerheid die doorklinkt in rouwadvertenties: ‘Op Gods tijd thuisgehaald.’ Het kleurt christelijke begrafenissen: de zekerheid dat het met de dood niet is afgelopen. De zekerheid dat hij of zij die stierf geborgen is bij God, dat hij of zij in de hemelse heerlijkheid is. Wat is dat een rijke troost. Hou daar aan vast en laat je niet door onbeantwoorde vragen in de war brengen. Geloof in Gods macht.
Vanuit vraag en antwoord 58 moet ik nog iets zeggen over het eeuwige leven, het leven na Jezus’ wederkomst. In dat leven heb je dus ‘gewoon’ weer een lichaam. Nou ja, gewoon, je opstandingslichaam. Een gaaf lichaam. Volgens de Catechismus is het eeuwige leven heerlijk. Vreugdevol. Iets om hevig naar te verlangen. Toch kan ik me voorstellen dat dit lang niet altijd het geval is. Vraag je eens af: verlang ik naar het eeuwige leven? Had het wat mij betreft gisteren mogen beginnen? Dus dat Jezus was teruggekomen en deze wereld voorbij was. Soms zeggen jongeren als ik ze dit vraag: ik wil eerst nog trouwen en kinderen krijgen. Misschien zeggen ze dat juist wel omdat ze begrepen hebben dat er in de hemel niet getrouwd wordt. Dus wil je nog trouwen dan moet Jezus niet al te snel terugkomen. Maar de opmerking van Jezus dat wij als engelen zullen zijn in de hemel betekent niet alleen dat er geen huwelijk zal zijn, het betekent vooral dat wij net als de engelen nu onze allergrootste vreugde zullen vinden in het dienen van God. Dat zal je lust en je leven zijn. De band met God en Christus zal je meer voldoening, meer geluk en meer geborgenheid geven dan het gelukkigste huwelijk hier op aarde. Er gaat niets verloren als Christus vandaag nog terugkomt.
Behalve wanneer je leven om jou draait en je dat niet los wilt laten: alleen wat jij wil is belangrijk, bij keuzes vraag je je af wat het jou oplevert, Gods geboden schuif je opzij wanneer jou dat beter uitkomt. Let er op dat de satan op allerlei manieren je blik wil beperken: alsof dit aardse leven het is. Satan wil voorkomen dat je verder kijkt, dat je omhoog kijkt naar het goede leven. Het echt goede leven. Gelukkig houdt God vast aan het goede leven voor de mens. God houdt vast aan zijn oorspronkelijke plan met de mens en de wereld. Dat is zo bevrijdend. Wanneer je daar soms aan twijfelt, denk dan aan Gods macht.
Hoe ik leerde verlangen naar het eeuwige leven -dus dat Jezus wat mij betreft vandaag nog terug mag komen- heeft te maken met het volgende voorbeeld. Stel je kon aan een baby in de buik vragen of hij daar voor altijd wil blijven. Dan zegt hij ja. Het is toch heerlijk daar? Lekker warm, hij krijgt alles wat hij nodig heeft, hij voelt zich geborgen en gedragen. Maar als je aan ons, geboren mensen, vraagt: had je eeuwig in de buik willen blijven, dan zeggen we: natuurlijk niet. Doe niet zo dom. Dit is het leven. Ik denk dat je ons leven hier op aarde kunt vergelijken met de 9 maanden dat een baby in de buik zit. Als wij op de nieuwe aarde terugdenken aan ons leven nu dan zullen we zeggen: wat gek toch dat we daar zo aan vasthielden, dit is pas leven!
Wat je concreet moet doen is je leven nu in het licht zetten van Gods macht en toekomst. Dat betekent bijvoorbeeld dat je hier niet in alles aan je trekken hoeft te komen. Want op de nieuwe aarde is het saaiste 1000 keer spannender dan het meest uitzonderlijke hier. En wat je hier niet had, blijkt op de nieuwe aarde van geen betekenis. Wie zijn leven hier op aarde in het licht zet van Gods macht en toekomst weet dat het langste en belangrijkste deel van je leven nog komt. Wie zo leeft zal het ook ontvangen. Amen.