Wat heidenen aan christenen te zeggen hebben over Jezus

5 januari 2014

In het verhaal van de magiërs uit het Oosten reageren precies de verkeerde mensen. Heidenen worden actief, gelovigen blijven passief. Eén ding kan niet meer sinds Jezus koning is en dat is: niets doen.

Lezen: Jesaja 60:1-6, Psalm 72

Tekst: Matteüs 2:1-12

Vanmorgen ga ik het met u hebben over wat heidenen te zeggen hebben aan christenen over Jezus. Wat hebben heidenen -niet gelovigen- aan ons -christenen- te zeggen over Jezus? Misschien zit je nu even met je oren te klapperen. Dat kan ik me voorstellen. Maar het verhaal over de magiërs uit het Oosten is toch ook een verhaal waar je oren van gaan klapperen? Dit is toch een vreemde geschiedenis? Wij zijn misschien gewend aan dit verhaal maar het is toch niet normaal wat hier gebeurt? Heidenen uit Verweggistan komen in Jeruzalem en vertellen aan de mensen daar dat hun langverwachte koning is geboren. Nou, geweldig toch! Maar wat doen de Jeruzalemmers? Niets. Er wordt geen lofzang aangeheven, geen dankdienst belegd, geen mens neemt de moeite om te gaan kijken. Terwijl de heidense magiërs er een lange reis voor over hebben om Jezus te aanbidden verzetten de gelovigen in Jeruzalem geen stap.

 

Wie wel stappen onderneemt is Herodes. In tegenstelling tot de Joden neemt hij het bericht van de magiërs bloedserieus. Wat? Een nieuwe koning? No way! Ik ben hier de koning en dat zal ik blijven ook. Herodes schrikt enorm van dit bericht. Hij dacht dat hij al zijn concurrenten en rivalen had uitgeschakeld inclusief zijn eigen zonen, zo was deze man. En daarom schrikt heel Jeruzalem met hem. De Joden zeggen: o nee, wat komt hier nu weer uit voort, vast niet veel goeds. En ze hadden gelijk... de kindermoord. Herodes vraagt de Joodse geleerden waar de koning geboren zou worden. Vervolgens stuurt hij de magiërs naar Betlehem en zegt: doe mij even een berichtje als jullie het kind gevonden hebben, dan kan ik er ook heen gaan om het te aanbidden.

 

Wat heidenen aan christenen te zeggen hebben over Jezus

In dit verhaal reageren precies de verkeerde mensen. Heidenen worden actief, gelovigen blijven passief. Weet je wat deze heidenen (de magiërs en Herodes) de Jeruzalemmers te zeggen hebben? Dat één ding niet meer kan sinds Jezus koning is en dat is: niets doen. Het gedrag van de Jeruzalemmers is ronduit vreemd te noemen. Kijk eens naar die magiërs: zij aanbidden Jezus. En kijk eens naar Herodes: hij wil Jezus vermoorden. Dat zijn tenminste normale reacties op Jezus. Je aanbidt Hem om wie Hij is of je hebt een hekel aan Hem om wie Hij is. Maar niets doen, dat is misschien nog wel de meest pijnlijke reactie op Jezus die er is.

 

En voor je nou verontwaardigd denkt: waarom zou ik iets moeten leren van ongelovigen, er zijn natuurlijk ook heel veel dingen die je niet moet overnemen van ongelovigen. Maar ik vraag me af of wij soms niet een beetje lijken op die Jeruzalemmers van Matteüs 2. Die onaangeraakt reageren op het geboortebericht van Jezus. Het laat ze volkomen onberoerd. Ze komen er niet voor van hun stoel. Het lijkt hen niets te doen. Met een onbewogen gezicht horen ze het aan en ze leven gewoon hun leventje verder. Hoe is dat met ons? Wij hebben kerst gevierd vorige week, nadat we er vier weken lang naar toe hadden geleefd, maar nu is er een nieuw jaar begonnen en aan het einde daarvan vieren we gewoon weer kerst. Alsof er niets veranderd is. En zo hobbelen we verder jaar na jaar. We hebben een heel nieuw jaar van geloven en kerk-zijn voor ons liggen! Draaien we gewoon onze zondagse rondjes of brengt het ons ergens? Ik moet zeggen dat ik wel verlang naar meer enthousiasme. Wie dat in zijn eigen leven herkent nodig ik uit om toch eens even te kijken naar wat we van ongelovigen kunnen leren.

 

Hoe je Jezus aanbidt

En als ik dan bedenk wat in onze wereld belangrijk is dan zijn het idolen. Wij leven in een wereld van glitter en glamour. Tienerkamers hangen vol met posters. Van Nick en Simon, van Marco Borsato of van een voetballer of een andere sporter. Of een poster van K3. En al die mensen worden op een bepaalde manier aanbeden. Ze worden vereerd. Opgehemeld. Niemand mag een kwaad woord van hen zeggen. En wat doen mensen niet om bij hun held in de buurt te komen: dure tickets of een verre vliegreis. En alles wat over jouw held bekend is wil je weten. Je leest over hem of haar. Wordt volger. Sommige mensen gaan heel ver in de verering van hun ster: ze richten thuis een half museum in. Alles wat er te verzamelen is over hem of haar kopen ze. Ze bezoeken plaatsen die belangrijk zijn of waren in het leven van hun idool: Elvis, Michael Jackson. Dat is aanbidding, hele sterke aanbidding.

 

En daar moet je ook niet negatief over doen. Die hele sterke gerichtheid op iemand zie je ook bij kleine kinderen. Kinderen kunnen op een bepaalde leeftijd hun vader aanbidden. Hij is hun grote, sterke held, papa kan alles. Daar zit een liefde achter die God in de mens heeft gelegd bij de schepping. De woorden aanbidden en aanbieden lijken niet alleen op elkaar, ze horen ook bij elkaar. Wie aanbidt geeft. Geeft liefde. Geeft zichzelf. De mens is geschapen om te aanbidden. Het verlangen om te aanbidden heeft God zelf in de mens gelegd. En als je rondkijkt in onze wereld dan zie je overal mensen hun idolen aanbidden.

 

En nu zitten wij hier bij elkaar in de kerk. Wij aanbidden God. Wij aanbidden Jezus. Hoe ziet dat eruit? Kun je dat eigenlijk aan ons zien? We zingen liederen maar vatten we dat op als aanbidding? Wij bidden, wij luisteren, wij geven in de collecte maar is dat voor ons aanbidding? En hoe is dat wanneer we thuis zijn? Hebben wij een poster van Jezus aan de muur? Misschien zeg je: doe niet zo gek. Maar hier in de kerk hebben we toch ook dat wandkleed? Wat hangt er eigenlijk wel bij ons thuis aan de muur? En lezen wij alles over Jezus? Zijn wij volger van Hem? Bezoeken we plaatsen die belangrijk waren in zijn leven? En hoe is het op ons werk of op school, mag niemand een kwaad woord van Hem zeggen? Ik denk dat wij van ongelovigen heel goed kunnen leren hoe je iemand nou echt aanbidt.

 

Jezus is echt koning

Wat christenen ook van ongelovigen kunnen leren is dat Jezus echt koning is. Ik noemde de reactie van Herodes op het geboortebericht van Jezus normaal. Normaal voor iemand die zelf koste wat het kost koning wil blijven. Herodes gelooft echt dat er een koningskind geboren is en dat dit kind zal uitgroeien tot een koning die hem van de troon zal stoten. Daarom is Herodes van plan korte metten te maken met dit kind, hij zal het uit de weg ruimen. Dat is toch een normale reactie als je zelf koning wil blijven? Het is natuurlijk geen goede reactie en gelukkig steekt God er een stokje voor: Jezus blijft leven en Hij wordt de koning die alle koningen van hun troon stoot. Ongelovigen kunnen dit haarscherp aanvoelen: als ik Christus in mijn leven toelaat ben ik zelf niet meer koning, kan ik geen koning meer zijn. Dan geef ik het beheer over mijn leven uit handen. Dan leg ik mijn leven in zijn handen. Dan werp ik mijn kroon aan zijn voet. Dan stap ik van mijn troon af en kniel neer voor die van Hem. En juist daarom is christen worden zo’n strijd. Zo’n innerlijke strijd. Jezus wordt in deze wereld aanbeden of afgewezen. Dat zijn de normale reacties op Jezus. En soms is die bestrijding van Jezus fel, kunnen mensen daar heel fel in zijn. Je zou haast denken dat ze in Jezus een echte bedreiging zien.

 

Is Jezus’ koningschap voor ons, christenen, ook zo reëel en echt? Net zo echt als het koningschap van Willem-Alexander? Kijk en luister goed naar mensen die zich heel sterk verzetten tegen het geloof en alles wat daarmee te maken heeft. Zij vechten niet tegen windmolens. Leer van hen dat Jezus echt koning is. Leer van Herodes: hij neemt het bestaan van Jezus en zijn koningschap bloedserieus. Maar dan hoop ik dat je doet als die andere heidenen van vanmorgen, de magiërs, die voor Jezus neervallen in aanbidding.

 

Laten we eens naar die magiërs kijken om te ontdekken wat aanbidding is. Ik zie in hun aanbidding vier dingen:

 

Allereerst erkennen de magiërs het gezag van Jezus. Zij noemen Hem de koning van de Joden. Vers 2: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden?’

 

Vervolgens erkennen de magiërs de majesteit van Jezus. Zij buigen zich voor Jezus neer. Vers 11: ‘Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen.’ Dus ze vallen op hun knieën voor Jezus. Ze erkennen zijn grootheid. Ze erkennen zijn grootheid en hun eigen kleinheid in vergelijking daarmee.

 

En het derde is, zij doen dit met vreugde. De magiërs erkennen het gezag en de majesteit van Jezus met diepe, intense vreugde. Heel hun reis is bedoeld om eer te gaan bewijzen aan deze grote koning. Ze voelen tot in iedere vezel van hun bestaan dat deze koning werkelijk groot is en dat Hij hun eer en aanbidding waard is. En daarin vinden ze hun vreugde. Ze vinden het heerlijk om Jezus eer te gaan bewijzen. In vers 9 hoor je hoe hun reis ten einde komt op de plaats van bestemming, de ster bleef stil staan boven de plaats waar het kind was. En dan staat er in vers 10: ‘Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde.’ Geen gewone vreugde, maar diepe vreugde. En die diepe vreugde vervult hen volledig. Hun hart zwelt op en een lach breekt door op hun vermoeide gezichten en ze roepen elkaar toe: kom, kom, laten we aanbidden!

 

En wat ook bij aanbidding hoort is geven. De magiërs openen hun kistjes met kostbaarheden en geven Jezus cadeaus: goud, wierook en mirre. Echt kostbaarheden in die tijd. Dit zijn grote cadeaus die deze mannen iets kosten. Koninklijke geschenken voor Hem die ze erkennen als koning. En het laat ook zien dat ze in Jezus hun vreugde vinden. Niet in goud, wierook en mirre. Niet in die kostbaarheden, niet in hun geld en goed. Daar zitten ze niet aan vast. Dat kunnen ze missen nu ze Jezus gevonden hebben. Door hun kostbaarheden voor Jezus neer te leggen zeggen ze: u bent het meest kostbare wat we in ons leven hebben.

 

Wat ik verlang voor ons is deze aanbidding. Dat we met diepe vreugde het gezag en de majesteit van koning Jezus erkennen door ons leven aan Hem te geven. Iedere dag van de week. Bij aanbidding zijn vier dingen zichtbaar: vreugde, erkenning van het gezag van Jezus, een zich klein maken voor de majesteit van Jezus en geven. Dat verlang ik voor ieder van u persoonlijk en voor ons samen als gemeente. Dat we hierin groeien en toenemen. Je bent geen gelovige maar een aanbidder. Geloof in Jezus moet leiden tot aanbidding van Jezus. Wat is geloof zonder aanbidding? Je zult merken dat geloof zonder aanbidding op den duur leegloopt, je snapt niet meer waarom je eigenlijk gelooft.

 

En de basis onder al onze aanbidding is Gods genade. Je hoeft jezelf niet op te werken tot aanbidding, je hoeft alleen maar te kijken en te luisteren naar God. Daar begint het. Kijk maar eens mee naar hoe dat in Matteüs 2 is. Wat is het een genade van God dat Hij de geboorte van zijn Zoon laat melden in Jeruzalem! Het gaat in deze geschiedenis niet om het Oosten maar om Jeruzalem. Daarom is het ook helemaal niet belangrijk om uit te vogelen waar deze magiërs vandaan kwamen. Matteüs heeft het over een onbestemd ‘Oosten’, ergens, ver weg. Verweggistan, daar kwamen die mannen vandaan. De plaatsen waar het hier om gaat noemt Matteüs wel bij naam: Betlehem en Jeruzalem. In Betlehem wordt Jezus geboren. In de kerstpreek heb ik laten zien waarom: Jezus is koning in de lijn van David maar Hij moet helemaal overnieuw beginnen. Er is in Jeruzalem niets meer over het van koningshuis van David. Maar God laat de geboorte van Jezus daar wel melden. Dat is zijn genade, dat is zijn trouw aan zijn verbond, dat is zijn liefde voor zijn volk. In dit bericht ligt de hoop op het herstel van Davids koningshuis. Het bericht van de magiërs aan Jeruzalem is vol van hoop en toekomst. De toekomst van de koning van Psalm 72 wordt hier aangekondigd. De geboorte van deze koning en de opkomst van zijn vrederijk zijn door de magiërs gezien. En wat is het daarom verdrietig en ook wel beangstigend om te merken dat de Jeruzalemmers niets met dit bericht doen.

 

Wat hen in de weg zit, zit ons misschien ook wel eens in de weg. Een zekere vooringenomenheid als het gaat over God en wat Hij doet. Ik denk dat de inwoners van Jeruzalem het bericht van de magiërs met verbazing hebben aangehoord: heidenen van ver die ons komen vertellen dat onze beloofde koning is geboren? Dat kan niet waar zijn. De Jeruzalemmers gaan er vanuit dat de geboorte van de hun beloofde koning wel zal opvallen in Israël en dat Hij niet nederig en onopgemerkt zal komen. Zij staan niet open voor hoe God hun verwachtingen vervult maar vullen zelf in hoe God moet zijn. Als er één ding nodig is voor de omgang met God dan is het wel dat je openstaat voor het ongedachte dat Hij doet. God is niet na te rekenen, God is niet te voorspellen, God is altijd weer verrassend. In zijn trouw doet Hij telkens nieuwe en ongedachte dingen. Dat was zo in zijn geschiedenis met Israël maar zo is Hij ook in wat Hij doet met deze wereld en in jouw leven. Sta open voor dat ongedachte. Laat je verrassen. Denk niet dat je het allemaal al wel weet met God. Dat is funest voor je aanbidding. Ik probeer altijd weer wat nieuws te ontdekken wanneer ik een gedeelte in de bijbel bestudeer. Er is ook altijd iets nieuws te ontdekken. God is zo groot, daar is een eeuwigheid voor nodig om een glimp van op te vangen. En Gods verlossing van zijn schepping is zo’n diep ingrijpend en ver reikend wonder van zijn liefde en trouw, daar zijn altijd weer nieuwe facetten aan te ontdekken. En dat brengt mij tot aanbidding. Wat heb ik veel geleerd sinds ik belijdenis heb gedaan 20 jaar geleden. Daarvoor natuurlijk ook wel, maar ik merk vaak dat jongeren willen dat hun geloof af is wanneer ze belijdenis doen. Dat ze dan alles weten wat er te weten valt over God, het geloof en de kerk. Gelukkig hoeft dat niet. Sterker nog, dat kan helemaal niet. Je geloof is hier op aarde nooit af en in de hemel misschien ook wel niet. Want geloven is niet iets weten maar geloven is aanbidden. Met vreugde het gezag en de majesteit van God erkennen door je aan Hem te geven. Aanbidding is een manier van leven, gevoed door Gods verrassende grootheid.

 

Praat maar eens met oudere broeders en zusters in de gemeente. Ik sta zo vaak versteld van hun wijsheid. Maar ook dat zij zeggen: dat had ik nog nooit gezien, of: zo had ik het nog nooit gehoord, wat mooi! Ik denk nu ook aan wat op de laatste gemeenteavond gezegd is: wij hebben toetreders nodig. En ik vul aan: meer, want in zijn genade heeft God in de afgelopen jaren mensen aan onze gemeente toegevoegd. Ga met hen in gesprek. Hun entdeckungsfreude werkt aanstekelijk. Zij kunnen je haarfijn vertellen wat er zo mooi is aan God en zijn evangelie, want ze hebben het net ontdekt. En ze zijn er zielsgelukkig mee. Dit soort gesprekken koester ik, ze laten je zien waar het om gaat en waar het niet om gaat. Ik gun ieder van u en ons als gemeente samen veel van die verraste vreugde over God en zijn evangelie. Dat is mijn gebed voor het komende jaar. En bedenk dan allereerst maar eens hoe bevoorrecht je bent dat je kerst vierde. In zijn genade en in zijn liefde en trouw liet God het geboortebericht van de koning van hemel en aarde aan jou melden. Dat is toch een wonder? Dat is toch Gods genade in je leven? Kom, laten wij aanbidden, die Koning. Amen.