Wat martelaren bidden en waarom

7 juni 2020

Op deze zondag voor de vervolgde kerk luisteren we naar het gebed van de zielen onder het altaar in de hemel.

Lezen: Openbaring 6

Tekst: Openbaring 6:10

Als het gaat over christenvervolging vraag ik me altijd af, zou ik dat kunnen verdragen? Zou ik blijven geloven als ik daar mogelijk voor in de gevangenis wordt gezet, als ik gemarteld wordt, als ik daardoor alles verlies wat mij lief is? Zou jij dat kunnen? Het is de realiteit voor heel veel christenen in deze wereld. Als je daarover nadenkt, en ook over de vraag of jij dat zou kunnen verdragen, dan voel je de ernst van dit onderwerp. Vervolgd worden om je geloof beheerst je hele leven.

 

Wat zou je dan bidden? Heer, geef mij kracht om vol te houden? Heer, laat het toch alstublieft stoppen? Heer, ik hou dit niet langer vol? Heer, bescherm mijn gezin?

 

Nu hebben wij in Nederland niet te maken met vervolging. Ook niet nu we met een beperkt aantal mensen mogen samenkomen in de kerk. Ook niet nu de overheid zingen verbiedt. Ook niet als we het gevoel hebben dat economische activiteiten ruimte krijgen waar kerken nog worden kort gehouden. Niemand verbiedt ons te geloven, Bijbel te lezen, thuis te zingen en voor ons geloof uit te komen. Natuurlijk proef je in onze samenleving dat geloven voor de meeste mensen heeft afgedaan, dat geloven door velen gezien wordt als iets doms of gevaarlijks of als iets dat de vrijheid van anderen beperkt. Maar dat wij in Nederland niet te maken hebben met vervolging is fijn. Het geeft ruimte voor bloei. We kunnen als kerk mooie dingen doen. We kunnen ons geloof versterken. We kunnen onze jongeren met het geloof opvoeden. Er is ruimte voor groei en opbouw. En toch heeft de vrijheid om te geloven ook een andere kant. Dat we niet vervolgd worden is op een bepaalde manier ook een gevaar, namelijk dat we verslappen in het geloof, dat we gemakkelijk meedoen met wat in de samenleving normaal is (de wereldgelijkvormigheid waar ik het twee weken geleden over had). Geloven kun je ‘erbij’ doen, je kunt er een beetje half-half voor kiezen.

 

Bedenk dat vervolging de normale situatie is voor de kerk. In principe zou je als christen vervolgd moeten worden. Wat wij meemaken in Nederland is de afwijkende situatie. En we danken God ervoor dat we niet vervolgd worden. We zien het als iets dat we uit zijn hand ontvangen. Maar als je in de Bijbel leest ontdek je dat vervolgd worden als christen de normale situatie is, wie gelooft moet rekenen op tegenstand. Ik denk aan wat er staat in Johannes 15:18-25, waar Jezus zegt: ‘Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze mij eerder haatte dan jullie. Als jullie bij de wereld zouden horen, zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen niet bij haar, want ik heb jullie uit de wereld weggeroepen. Daarom haat ze jullie’ (zie ook Matteüs 10:16-28, 24:9-13). In het boek Handelingen en in de brieven van de apostel Paulus lees je ook voortdurend over tegenstand. De Joden moeten niets hebben van de christenen en ook de Romeinen treden hard op tegen mensen die de keizer niet willen vereren als was hij een god. Uit de geschiedenis zijn vreselijke verhalen bekend van christenen die letterlijk voor de leeuwen werden gegooid, die werden gekruisigd of op andere manieren gedood. Maar opvallend genoeg was het effect hiervan dat de kerk groeide. Dat is nog steeds zo. In landen waar christenen vervolgd worden groeit de kerk. Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk. Wanneer mensen -soms zelf bewakers en beulen- zien dat christenen blijven geloven onder grote druk, dan raakt dat hen. Wat moet het geloof iets kostbaars zijn als mensen bereid zijn daarvoor te sterven. En ja, er zijn ook mensen die bezwijken onder vervolging, die hun geloof verliezen. De effecten van vervolging zijn niet alleen positief. Maar over het algemeen groeit de kerk erdoor en maakt het geloof sterker.

 

Ik vroeg net wat jij zou bidden als je te maken had met vervolging. Voor ons een theoretische vraag. Nu lazen we in Openbaring 6:10 ook een gebed. Misschien trok je je wenkbrauwen al op toen ik het voorlas. In zijn visioen ziet Johannes de zielen van hen die om hun geloof zijn gedood. Het zijn martelaren. Ze zijn vervolgd, gevangengezet, gepijnigd en uiteindelijk gedood. Nu zijn ze bij Jezus in de hemel. En wat ze Hem vragen is dit: ‘O heilige en betrouwbare Heer, wanneer zult u de mensen die op aarde leven eindelijk straffen en ons bloed op hen wreken?’ Is dit niet vreemd, een gebed om wraak? Willen zij nu dat hun beulen die nog op aarde leven door Christus worden gestraft op een vreselijke en pijnlijke manier? Je zou toch verwachten dat deze gestorven gelovigen wat vergevingsgezinder waren. Zouden ze niet net als Jezus aan het kruis moeten zeggen: ‘vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen’ (Lucas 23:34)? Was Stefanus ook niet met die woorden op de lippen gestorven (Handelingen 7:60)? En had Jezus zelf niet ooit gezegd: ‘heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen’ (Matteüs 5:44)? Wat gebeurt hier in Openbaring 6?

 

Wat God ons hier laat zien is dat de martelaren gericht zijn op Christus’ heiligheid en heerschappij. Dat zit in de woorden waarmee ze Jezus aanspreken: ‘o heilige en betrouwbare Heer.’ Het woord Heer is wat vlak vertaald, er staat heerser. Jezus regeert als de opgestane en opgevaren Heer en zo wordt Hij hier aangesproken. Hij is de heerser over de vorsten van de aarde (Openbaring 1:5). Op twee van zijn eigenschappen doen de martelaren een beroep, op Jezus’ heiligheid en op zijn heerschappij. Dat de martelaren een beroep doen op de heiligheid van Christus wil zeggen dat ze uitzien naar het moment waarop alle knie zich voor Jezus zal buigen (Filippenzen 2:9-11). Nu is dat nog niet zo. Op aarde vragen mensen eer voor zichzelf en maken mensen de dienst uit. Zo waren deze martelaren ook gestorven, door de hand van wrede heersers die voor zichzelf de eer opeisen die Christus toekomt. De martelaren willen dat daar een einde aan komt. Niet zozeer om hun zelf, maar omdat zij willen dat Christus’ glorie en majesteit in alle openheid schittert. Daarnaast doen de martelaren ook een beroep op Christus’ heerschappij, dat is zijn koningsmacht. In onze vertaling staat ‘betrouwbare Heer’. Je zou eigenlijk moeten vertalen met ‘ware Heer/heerser’. Ze zeggen, u bent de echte heerser. Daarmee doen de martelaren een beroep op Christus om met zijn nieuwe wereld te komen.

 

Dat is de focus van deze martelaren. Met hun gebed zijn ze niet gericht op persoonlijke wraak maar op de heiligheid en het koninkrijk van Christus. Het doet hen pijn dat Jezus niet de eer krijgt die Hem toekomt, wat zouden ze dat graag willen zien. Het doet hen pijn dat de aarde nog niet de van God en Christus vervulde wereld is, wat zien ze uit naar de vervulling van Gods beloften. Opvallend is het antwoord dat ze krijgen: ‘hun werd gezegd nog een korte tijd geduld te hebben.’ Hun gebed sluit aan bij Gods eigen beloften. Hun gebed sluit aan bij Gods eigen wens: een nieuwe wereld en erkenning van zijn goddelijkheid door iedereen. Toch moeten ze geduld hebben. Toch mag de oude aarde, inclusief de opstand tegen God, nog doorgaan. Waarom? Omdat God en Christus geduldig zijn. Omdat zij ruimte geven voor bekering. In het boek Openbaring lees je niet alleen over Gods oordelen maar vooral over zijn geduld. Telkens weer wordt er vertraagd, telkens weer is er ruimte voor bekering en klinkt de oproep tot bekering. Ook in dit hoofdstuk zie je die vertraging. Sowieso zitten er 7 zegels op de boekrol van de geschiedenis. Die boekrol beschrijft de uitrol van de geschiedenis tussen hemelvaart en wederkomst, de uitrol van Christus’ koninklijke macht over de schepping. Dat zal uitlopen op de bevrijding van Gods kinderen maar oordeel over hen die God niet willen aanbidden. Langzaam, één voor één worden de zegels losgemaakt. De geschiedenis naar het oordeel toe wordt er niet doorheen gejaagd. Christus is geduldig.

 

Je ziet het ook in het verhaal over de paarden. Het witte paard met zijn ruiter staat voor Christus (Openbaring 19:11-16), Hij krijgt een zegekrans en trekt op als een overwinnaar. Bij de opening van het eerste zegel wordt duidelijk gemaakt dat de overwinning van Jezus absoluut zeker is. Bij het openen van het tweede, derde en vierde zegel verschijnen er drie andere paarden, vuurrood, zwart en vaalgeel. Ze staan voor oorlog, honger en ziekte. Maar van deze paarden wordt niet gezegd dat ze optrekken zoals het witte paard. Opvallend is ook de beperking aan het eind van vers 6: ‘laat wijn en olijfolie ongemoeid.’ En in vers 8 mag slechts op een vierde deel van de aarde dood en verderf worden gezaaid, op driekwart niet. Dit is nog niet het einde, dat wordt pas getekend in het zesde zegel (vanaf vers 12). Daar wordt beschreven hoe er een einde komt aan de huidige wereld. Dat is verschrikkelijk, de grond valt de mensen onder de voeten weg, de dampkring scheurt los en de aarde zweeft onbeschermd door het koude heelal. Het zesde zegel geeft een angstaanjagende voorvertoning van de wederkomst van Christus. Onze wereld loopt ten einde. Ook al heeft Christus nog geduld, de druk loopt op.

 

Maar het kan de martelaren in de hemel niet snel genoeg gaan. Hun zicht op de heiligheid van Christus is zo helder dat zij het niet kunnen hebben dat die heiligheid niet op aarde erkend wordt. En de absolute koningsmacht van Christus is voor hen zo helder dat zij het niet kunnen hebben dat die macht niet algemeen op aarde erkend wordt. Was dat ook niet de reden dat zij volhielden toen ze gemarteld werden en de dood dreigde? Op aarde waren deze martelaren zo diep overtuigd van de heiligheid van Christus, dat ze koste wat het kost wilden opkomen voor zijn naam. Op aarde waren deze martelaren zo diep overtuigd van Christus’ absolute macht, dat zij geen enkele angst hadden voor aardse koningen en hun beulen. Zo hielden zij het vol.

 

Ik denk dat dit ook geldt voor christenen die nu vervolgd worden. Martelaren hebben een scherp zicht op Christus’ heiligheid en heerschappij. Dat is de grond onder hun voeten, dat is hun houvast voor de toekomst, dat is hun leven in de dood. Christus willen ze dienen en eren vóór alles. Niemand anders, ook zichzelf niet. En Christus is voor hen de absolute heerser, Hij komt zeker weten bij zijn overwinning. Dat God ons dit laat zien is omdat Hij wil dat ons leven zich daar ook op richt. Dat Christus voor jou de heilige is, die al jouw eer en aanbidding waard is. Dat Christus voor jou de absolute heerser van het universum is, de enige die echt kan doen wat Hij belooft en dreigt. Denk daar eens over na, is dit hoe jij naar Christus kijkt? En kun je je voorstellen dat dit je de moed zou geven om vol te houden in vervolging?

 

Nu is het een gegeven dat wij niet te maken hebben met vervolging. Het lijkt er ook niet op dat dit binnenkort gaat gebeuren. Ik kan me zelfs nauwelijks voorstellen dat het in mijn leven ooit zou gebeuren. Eigenlijk klopt dat niet, we ontdekten dat volgens de Bijbel vervolging de normale situatie is. Hoe gaan we daar dan mee om, dat wij leven in de niet normale situatie van geen vervolging? Wat doet dit met jou? Vervolging hoef je niet op te zoeken. Ik zei al dat wij in dankbaarheid de vrijheid aanvaarden die God ons in dit land geeft. Tegelijk merk ik bij mezelf dat geloven hierdoor eenzijdig wordt. Bij het geloof denk ik al gauw aan troost, aan zekerheid en aanvaarding, aan geliefd worden. In alle onrust in de wereld vind ik rust in het geloof, bij verdriet zoek ik troost bij God. Maar dat geloven ook juist onrust in het leven kan brengen, lijden, pijn en verdriet, heb ik nauwelijks in beeld. Als dat toch gebeurt snap ik het niet, lijkt het opeens niet meer te kloppen. Geloof moet je toch juist wat opleveren, hoezo gaat het me nu iets kosten? Hier zit ten diepste de vraag, ben je gericht op jezelf of op God? Als alles om God draait mag geloven iets kosten. In Nederland kost het je op dit moment dan hooguit wat vrienden, wat inkomsten, wat carrièrekansen. Ik zeg niet dat dit niet ingrijpend is, maar laten we niet proberen het geloof zo te plooien dat het ons niets kost. Want dat is wel de ernst van het evangelie van vanmiddag, wie niet wil lijden vanwege het geloof kan het koninkrijk van God niet binnengaan. Jezus zei: ‘Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen’ (Matteüs 16:24-28, zie ook 10:38-39). Om het koninkrijk binnen te gaan zul je sowieso het verlies moeten lijden van niet meer kunnen doen wat je zelf wil. Jezus leed voor ons, maar wij lijden ook met Hem (Hebreeën 13:13).

 

We ontdekten al dat de afwezigheid van vervolging kan leiden tot slapheid in het geloof. De zonde heeft meer kans in een situatie van rust en vrede. Het lijkt er allemaal wat minder toe te doen. Dat is heftig. Gelukkig maakt vervolging mensen bijna altijd sterker. Keuzes worden duidelijker. Wanneer voor Jezus kiezen betekent dat je uitgelachen wordt, niet meer serieus genomen, dat je ergens niet meer welkom bent, dan komen zonden in een ander licht te staan. Je weet dat geloven je iets kost, je hebt dat leren verdragen. Dan kun je ook jezelf iets ontzeggen. Oefenen met gerichtheid op Christus’ heiligheid en heerschappij leidt tot groei, zodat je eens in die heerlijke wereld van Christus mag leven.

 

Nu kan ik me voorstellen dat vervolging ook iets beangstigends heeft. Als je eerlijk bent weet je niet of jij het zou kunnen verdragen. Opvallend in het boek Openbaring is het geduld van God en Christus. Iedere keer geven ze tijd voor bekering. Maar als God al geduld heeft met ongelovigen, zou Hij dan geen geduld hebben met zijn kinderen? Zou Hij hen, wanneer vervolging hun leven binnenkomt, geen tijd geven om dat stapje voor stapje te leren dragen?

 

Eén ding moet nog opgehelderd worden. De martelaren bidden in Openbaring 6 dan toch maar om straf en wraak. Ze krijgen te horen dat ze geduld moeten hebben, maar uitstel is geen afstel: er komt een dag dat het geduld voorbij is en dat Christus komt met zijn oordeel. Past dit wel bij een goed en genadig God? Daar kun je moeite mee hebben. Een paar dingen zijn hierbij belangrijk, ik stip ze in deze preek kort aan. Bedenk allereerst dat Jezus in zijn liefde Gods oordeel aan het kruis over zich heen heeft laten komen. Alleen wie die liefde consequent afwijst zal zelf het oordeel moeten ondergaan. Een tweede ding is dat God het hart aanziet, Hij maakt geen vergissingen. Wie Gods straf ondergaan, ondergaan die terecht. Zij willen echt niet voor God buigen. Het derde is dat Gods straf -dat Hij de ongelovigen van de aarde verwijdert- noodzakelijk is om ruimte te maken voor ongehinderde aanbidding. Voor Gods kinderen moet de aarde een plek worden waar niemand hen lastig valt vanwege hun aanbidding van God.

 

Wat kun je concreet doen vanuit deze preek? Sowieso gaan we straks bidden voor hen die met vervolging te maken hebben. Blijf dat doen. Je kunt ook geven in de collecte voor de vervolgde kerk, met dat geld worden vervolgden geholpen en gesteund. En wat jouw leven betreft hier in het vrije Nederland: denk vanuit Christus’ heiligheid en heerschappij. Kom op voor de heiligheid van zijn naam en vertel dat Hij heerst over hemel en aarde. En bid dat Christus’ heiligheid en heerschappij steeds meer doorwerken. In jouw leven, in de kerk en in deze wereld. Amen.