Wees traditioneel

5 mei 2019

Een traditionele kerk houdt vast aan wat de apostelen haar hebben doorgegeven. Tegelijk maakt ze het evangelie actueel voor vandaag en voor haar kinderen.

Lezen: 1 Tessalonicenzen 4:1-12

Tekst: 2 Tessalonicenzen 2:13-17

Eén van de mooiste dingen aan de kerk is dat we hier met drie, soms wel vier generaties bij elkaar zitten. Er zitten hier kinderen, vaders en moeders, opa’s en oma’s en soms zelfs overgrootouders. Iets algemener gezegd: er zitten hier kinderen, tieners, twintigers, dertigers, veertigers, vijftigers enzovoorts. De kerk is daarin vrij uniek, waar kom je dat verder nou tegen, dat je oud en jong samen met hetzelfde bezig bent? Dat je oud en jong elkaar elke week ontmoet? Dat is ontzettend gaaf.

 

Hoewel, misschien ervaart niet iedereen dit zo. Ik kan me jongeren voorstellen en twintigers en dertigers, die het gevoel hebben dat de ouderen (ik generaliseer) bepaalde vernieuwingen tegenhouden. Zij hebben het gevoel dat ouderen vasthouden aan tradities: zo is het nou eenmaal altijd geweest en zo moet het dus blijven. Maar ook ouderen kunnen het lastig vinden dat je met meerdere generaties in de kerk zit. Want jongeren (ik generaliseer opnieuw) willen voortdurend verandering: heb je het ene nog niet gehad, komen ze met het volgende. Er kan in de kerk zomaar een bepaalde spanning ontstaan tussen de verschillende generaties. Dus dat hele mooie, dat je in de kerk met meerdere generaties bij elkaar bent, heeft ook een lastige en spannende kant.

 

Nu hebben we gelezen in 2 Tessalonicenzen 2:15: ‘blijf bij de traditie waarin u onderwezen bent.’ Dat is een oproep, een opdracht. Is dit koren op de molen van hen die niet willen veranderen? Is dit het gelijk van de ouderen? Daar ben je dan mooi klaar mee als jongeren of als mensen die denken dat bepaalde veranderingen in de kerk echt nodig zijn. Als de bijbel al zegt: wees traditioneel als kerk... Maar over wat voor traditie gaat het hier? Het is de traditie waarin de gemeente van Tessalonica door de apostelen is onderwezen. En wat betekent ‘blijven bij’? Ze moeten blijven bij de traditie. Dat woord traditie komt van een werkwoord dat ‘doorgeven’ betekent. Een traditie is iets dat je aan elkaar doorgeeft, van ouders op kinderen en die weer aan hun kinderen. Hoofdstuk 6 van het boek Thuis in Gods huis heet ‘Geef het door’, daar gaan we het deze maand over hebben. Die titel roept ook weer allerlei vragen op: wat is ‘het’ - geef ‘het’ door? En: aan wie? En: van wie heb jij het dan weer gekregen? Er is ons als kerk van alles doorgegeven door onze voorouders: gewoonten, gebruiken, de manier waarop je iets doet. Daar hebben we gewoon mee te maken. Alleen de spannende vraag is: wat moeten we perse houden en wat kan eventueel ook weg?

 

Ik denk dat het kan helpen om onderscheid te maken tussen twee soorten dingen die je kunt doorgeven: principes en keuzes. Stel iemand is boer, dat waren zijn vader en zijn opa ook al op diezelfde boerderij. Deze boer heeft een zoon. Op een gegeven moment neemt die zoon de boerderij over. Hij gaat in de traditie van zijn vader, opa en overgrootvader. Maar deze jongen doet niet alles hetzelfde als zijn vader. Hij koopt een trekker met GPS. En hij doet de dingen al helemaal niet hetzelfde als zijn overgrootvader, die maaide het gras met de hand. Maar wat zijn nou de principes en wat zijn de keuzes? De principes zijn: liefde voor het vak, zorg voor de natuur, dat het rendabel moet zijn. Dat heeft zijn vader aan hem doorgegeven en die jongen heeft dat opgepikt. Maar de keuzes zijn: de aanschaf van bepaalde machines, schaalvergroting, een ander gewas. De principes blijven hetzelfde maar de keuzes veranderen. Waarom? Omdat de situatie daarom vraagt. De overheid komt met nieuwe regelgeving, aan het eindproduct worden andere eisen gesteld, de bank gaat anders met boeren om dan vroeger.

 

Zo is het ook in de kerk. Je hebt principes en keuzes. Principes in de kerk zijn bijvoorbeeld: het gaat hier om God, zijn Woord is het einde van alle tegenspraak, we hebben elkaar lief. Maar keuzes zijn dingen als: we begeleiden de gemeentezang met het orgel, een preek moet uit drie punten bestaan, de dominee heeft een zwart pak. Zowel die principes als die keuzes zijn aan ons doorgegeven. Niemand van ons heeft ze bedacht, we hebben ze ontvangen van ons voorgeslacht. Kijk, en keuzes kun je kopiëren. Ze hebben vaak te maken met gedrag. Keuzes zijn tijdgebonden. Het zijn afspraken, zo doen we dat. Principes zijn anders. Principes zijn overtuigingen. Principes kun je niet kopiëren, die moet je leren. Die moeten in je hart gaan zitten. Principes zijn vaak tijdloos, die veranderen niet zo gauw. Maar die keuzes kunnen best veranderen. Je kunt het orgel gebruiken voor de gemeentezang maar ook een band. Het effect is hetzelfde: dat we zingen tot eer van God. En dat is weer zo’n principe, dat we hier bij elkaar zijn om God te eren en te aanbidden.

 

Ik vind het helpend om dit onderscheid te maken. Niet omdat ik van allerlei dingen af wil. Wel omdat we hierdoor als gemeente gemakkelijker kunnen zeggen: dit moet perse blijven, dat zou eventueel weg kunnen. Want wij leven als kerk in een veranderende wereld. Net zoals die boer te maken heeft met nieuwe regelgeving en andere eisen, zo hebben we als kerk ook te maken met nieuwe vraagstukken, een veranderende samenleving en gemeenteleden die anders in het leven staan. Jijzelf verandert ook continue. Maakt dit dat je keuzes van vroeger perse moet loslaten? Nou, soms moet je inderdaad veranderen om hetzelfde te blijven. Stel je wil de hele dag met je gezicht in de zon zitten. Dan zul je in de loop van de dag wel een paar keer je stoel moeten verzetten. Het principe is dat je met je gezicht in de zon wilt zitten, maar om dat te bereiken moet je wel af en toe bijdraaien. Ik geef een voorbeeld uit de kerk: van tijd tot tijd stappen we in de kerk over op een nieuwe bijbelvertaling. Dat is best heftig want die oude woorden zijn je vertrouwd. Maar toch doen we dat want het principe is: we willen een bijbel die recht doet aan het originele Hebreeuws en Grieks en die tegelijk in hedendaags Nederlands goed te volgen is. Maar wat ‘hedendaags Nederlands’ is verandert iedere keer. Dus we houden vast aan het principe en tegelijk veranderen we.

 

Over wat voor traditie gaat het nou in 2 Tessalonicenzen 2:15? Het is in ieder geval een traditie waarin de gemeente ‘onderwezen’ is. Dat zit dus in de sfeer van de principes en niet in de sfeer van de keuzes. Nu hebben we gelezen uit 1 Tessalonicenzen 4. Dat hoofdstuk begon zo: ‘Broeders en zusters, in naam van de Heer Jezus vragen we u met klem te leven zoals wij het u hebben geleerd.’ De apostel Paulus en zijn medewerkers hebben toen ze voor het eerst in Tessalonica kwamen verteld over Jezus. De gemeente die daaruit ontstaan is hebben ze onderwijs gegeven in hoe je als volgeling van Jezus moet leven. In de eerste brief schrijft Paulus dat onderwijs nog eens op. Merk je dat dit precies aansluit op 2 Tessalonicenzen 2:15: ‘blijf bij de traditie waarin u door ons onderwezen bent, in woord of geschrift.’ Dus als je wilt weten wat de traditie is waar de gemeente bij moet blijven, dan moet je uit de eerste brief hoofdstuk 4:1-12 lezen. Samengevat staat daar: 1) je moet een heilig leven leiden (vers 3-8), 2) je moet elkaar liefhebben (vers 9-10), 3) je moet een eerzaam leven leiden te midden van de ongelovigen (vers 11-12). Je kunt daarin de drieslag herkennen: boven, binnen, buiten. God, je broeders en zusters, allen. Bij deze traditie moet de gemeente blijven. Dit heeft Paulus aan hen doorgegeven. En hij zegt er ook bij van wie hij het weer heeft gekregen, namelijk van Jezus zelf (vers 2).

 

En dit is de traditie waar ook wij vandaag bij moeten blijven: heilig leven, onderlinge liefde, eerzaam leven te midden van de ongelovigen. Dat laatste wil zeggen dat ongelovigen niets op je aan te merken hebben. Omgekeerd, ze zijn juist verrast over het gedrag van christenen. En dat heilige leven gaat in 1 Tessalonicenzen 4 vooral over het seksuele. Maar ook wij vandaag moeten deze drie principes vasthouden, als gemeente en ieder voor zich. Dit is ons doorgegeven. En daar zit toch niets verrassends bij, dit zijn toch allemaal inkoppertjes? Waarom moeten we bij deze traditie blijven? Omdat God ons wil redden. In 2 Tessalonicenzen 2:11-12 wordt beschreven wat er gebeurt als je deze traditie loslaat: ‘iedereen die de waarheid niet gelooft, maar behagen schept in onrecht, zal worden veroordeeld.’ Wie de traditie van heiligheid, onderlinge liefde en eerzaam leven loslaat, komt zomaar uit bij een leven in onrecht. Voor je het weet ben je je eigen moreel kompas, bepaal je zelf wat goed en fout is. God wil zijn gemeente -en ieder daarin- daarvoor behoeden. Paulus heeft voorafgaand aan deze verzen beschreven welke druk er op het geloof ligt: wetteloze mensen, machtsvertoon, valse tekenen en wonderen (vers 9). Zo is er nu toch ook genoeg dat ons afleidt en dat druk op het geloof legt? De secularisatie. Dat wil zeggen dat het geloof steeds meer uit de samenleving verdwijnt, dat kerken leeglopen, dat het geloof en het gewone leven steeds meer gescheiden werelden worden. Dat voelen wij toch ook in onszelf? Wat is het dan belangrijk om bij de traditie van de apostelen te blijven: heiligheid, onderlinge liefde en eerzaam leven.

 

Juist daarvoor geeft God ons elkaar. God geeft ons elkaar in de kerk als middel om bij het apostolisch onderwijs te blijven. Stel dat een kerk bestond uit één leeftijdsgroep. Alleen dertigers, of alleen zestigers. Het zou heel moeilijk worden om dan bij het onderwijs van de apostelen te blijven. De dertigers hebben de ouderen nodig omdat zij gepokt en gemazeld zijn in de principes. De ouderen hier in de kerk wisten toch dat het gaat om heiligheid, onderlinge liefde en eerzaam leven? Maar de gemeente heeft ook de jongeren nodig om vanuit die principes de juiste keuzes te maken vandaag. Jonge mensen voelen aan wat er speelt in onze tijd. God geeft ons elkaar in de kerk -oud en jong en alles daartussen- als middel om bij het apostolisch onderwijs te blijven.

 

De vraag is dus of wij met elkaar en ieder voor zich het apostolisch onderwijs kennen. En wil jij daaruit leven? Die vraag is natuurlijk nog veel belangrijker. Ben jij traditioneel? Dan bedoel ik: leef jij uit het onderwijs zoals de apostelen dat hebben doorgegeven? In die zin moet je traditioneel zijn. Niet in de zin van zwarte pakken of een preek in drie punten of het perse vasthouden aan het orgel. Je kunt dingen mooi of handig vinden of ergens afspraken over hebben, dat is allemaal best, maar de echte traditie waar je aan vast moet houden is het onderwijs van de apostelen. Doe jij dat?

 

Waar ik wel eens van schrik is dat er niks wordt doorgegeven. Ja, we houden vast aan allerlei gewoonten en gebruiken, maar ondertussen geven we niets door. Niets van die apostolische traditie. We leven de heiligheid niet voor, we zetten ons voor de onderlinge liefde niet in en wat de buitenwereld betreft, die kan ons gestolen worden. Dan geven we dus niets door aan de nieuwe generaties. Maar als je niets doorgeeft, heb jij dan wel wat ontvangen? Je kunt alleen doorgeven wat je zelf ontvangen hebt. Heel erg focussen op menselijke tradities kon wel eens een armoede onthullen op het gebied van de apostolische traditie. Gelukkig blijft Jezus geven. Hij laat zijn gemeente telkens weer onderwijzen. Opvallend is dat de oproep van 2 Tessalonicenzen 2:15 ingeklemd staat tussen dank (vers 13-14) en gebed (vers 16-17). Paulus schrijft in vers 13-14: wij moeten de Here altijd voor de gemeente danken want Hij heeft de gemeente uitgekozen, Hij maakt de gemeente door de Geest heilig, Hij heeft ervoor gezorgd dat het evangelie aan de gemeente verkondigd werd. En dan komt pas die oproep: blijf bij de traditie waarin u door ons onderwezen bent. Die oproep is dus geen kale oproep, daar is heel veel aan vooraf gegaan. Heel veel liefdevolle zorg en aandacht van Jezus voor de gemeente. En na de oproep klinkt het gebed. In vers 16-17 schrijft Paulus: ‘Mogen onze Heer Jezus Christus en God, onze Vader (...) u aanmoedigen en sterken.’ De oproep om te blijven bij de apostolische traditie staat in een context van dank en gebed. Maar dan moet het toch lukken?

 

Concreet. Maak onderscheid tussen menselijke tradities en het apostolisch onderwijs. Focus op dat laatste. Benoem dat ook vooral. Praat daarover: hoe kunnen we als gemeente en als leden van de gemeente heilig leven, elkaar liefhebben en eerzaam onze plek in de samenleving innemen? En -hier wordt de preek ook heel concreet- geef het door. Wat moet je doorgeven? Het evangelie. De liefde van God. Het apostolische onderwijs. Aan wie dan? Allereerst aan je kinderen als je die hebt. Maar ook aan de jeugd van de kerk en aan de jongeren en de jonge gezinnen. Als wij als gemeente bij het evangelie willen blijven dan zullen we het moeten doorgeven. Anders breekt de ketting van het doorgeven. Je bent daar altijd een schakel in. Aan de ene kant verbonden met het voorgeslacht, aan de andere kant verbonden met wie na jou komen.

 

Ook op nog een andere manier ben je een schakel. Namelijk tussen God en zij die God niet kennen. Wanneer het gaat over het doorgeven van de liefde van God en van zijn evangelie, dan heeft dat ook een missionaire kant. Als jij in jouw werkomgeving de enige bent die gelooft dan heb je heel veel door te geven. Je hebt een unieke positie, realiseer je dat.

 

De boodschap van deze preek is: wees traditioneel. Maar dan met een vette knipoog. Op twee manieren moet je traditioneel zijn: a) je moet vasthouden aan wat de apostelen aan de kerk hebben doorgegeven. En zij hadden het weer ontvangen van Jezus. Je vindt deze dingen in de bijbel. En b) geef dat onderwijs zelf weer door. Ook in die zin moet je traditioneel zijn. Een traditionele gemeente is niet een gemeente die vasthoudt aan allerlei menselijke gewoonten en gebruiken, maar het is juist een gemeente die het evangelie van God actueel maakt voor vandaag en voor haar kinderen. Amen.