Wonen in Gods huis

3 februari 2019

Je bent te feliciteren wanneer je leeft in een gemeenschap waar verzoening zichtbaar en tastbaar is.

Lezen: Psalm 84

Tekst: Psalm 84:5

Op misschien een enkeling na houdt de mens van vrede, van fijne contacten, van goede relaties. Ik denk dat eigenlijk niemand van ruzie houdt. Het gebeurt. Maar verstoorde relaties vindt niemand fijn. Daar lig je al gauw wakker van. Je moet er telkens aan denken en het zit je niet lekker. Daarom geeft verzoening, dat je het weer goed maakt, zo’n fijn gevoel. Hoe moeilijk dat ook is vanwege je trots. Maar als je het goed maakt geeft dat een gevoel van opluchting. Verzoening haalt de steen van je hart die daar lag sinds de onvrede ontstond.

 

Wat is het daarom heerlijk als je dat mag meemaken. Er was ruzie ontstaan tussen jou en een ander. Er zijn verkeerde woorden gevallen, kwetsende woorden en vervolgens werd het stil. Maar daar kon je niet mee leven. Je zocht naar verzoening. En toen bleek dat die ander dat ook wilde. En je maakte het weer goed, je was weer blij met elkaar. Verzoening. De relatie kan weer verder. Wat is het heerlijk als je dat mag meemaken.

 

Het kan ook zijn dat je het meemaakt bij anderen. Je weet dat mensen problemen met elkaar hebben. Een vriendschap dreigt kapot te gaan. Jij bent betrokken op die mensen. Op een gegeven moment maak je mee dat ze zich met elkaar verzoenen. Excuses worden gemaakt en aanvaard, er wordt vergeven en (actief) vergeten. En jij staat daar met je neus bovenop. Jij maakt dat mee, dat wonder van verzoening. Je ziet het voor je ogen gebeuren. Is dat niet heerlijk? Voor je ogen zie je dat mensen hun afstand overwinnen en het weer goed met elkaar hebben.

 

Misschien denk je nu: ik moet hard nadenken wanneer ik dat voor het laatst heb meegemaakt. Want in onze wereld komt dit niet veel voor. Ik zei al: verzoening is moeilijk want je hebt je trots. Toegeven dat jij fout zat, of op zijn minst voor een deel, dat doe je liever niet. Veel mensen steken meer energie in het in stand houden van hun boosheid dan dat ze de geweldige energie aanboren die verzoening geeft. Daarom is het zo mooi om mee te maken wanneer mensen zich met elkaar verzoenen, of wanneer je het meemaakt in je eigen leven. Als dat gebeurt is dat een felicitatie waard.

 

Die felicitatie krijg je in Psalm 84:5: ‘Gelukkig wie wonen in uw huis’. Je bent te feliciteren als je woont in Gods huis. Waarom? Omdat je dan met je neus bovenop de verzoening staat. Gods huis dat is de tempel in Jeruzalem. Het is de plek waar God bij zijn volk is. Maar het is ook de plek waar dag in dag uit offers worden gebracht. Dat rook je, dat zag je, dat hoorde je. Al die offers maakten duidelijk: God wil relatie. God wil met zijn volk omgaan. God wil het goed maken tussen Hem en de mens. Maar ook tussen mensen onderling. De verzoening met God moet doorwerken in de relaties tussen mensen (Matteüs 5:23-24). Wanneer mensen samen van het offervlees aten bond dat hen samen (1 Korintiërs 10:14-22). Dus de tempel is de plek waar verzoening zichtbaar en tastbaar is. Daarmee is de tempel een heerlijke plek. Een plek van hoop voor de mensheid. Het kan: goede relaties. En waar verzoening is tussen mensen daar moet God wel in de buurt zijn.

 

Maar wat is het heerlijk als je op die plek mag wonen, in de tempel in Jeruzalem. Dat was niet voor iedereen weggelegd. Misschien voor een paar Levieten, priesters, mensen die in de tempel werkten. Denk aan de kleine Samuël die in een kamertje in het heiligdom in Silo woont (1 Samuël 1-3). Hij woonde letterlijk in Gods huis. Hij stond dag in dag uit met zijn neus bovenop de verzoening: al die offers die gebracht werden, Gods liefde daarin, Gods zoeken naar relatie, het herstel van relaties tussen mensen. Helaas zag Samuël ook wat er mis ging, hoe de zonen van Eli zich misdroegen in het heiligdom. Dat moet heel erg zijn geweest, dat hij juist daar, op die plek moest zien hoe relaties tussen God en mensen en tussen mensen onderling kapot gingen.

 

Nu zou de dichter van Psalm 84 dat ook wel willen: net als Samuël wonen in Gods huis. Hij feliciteert hen voor wie dat geldt. Wat moet dat heerlijk zijn om altijd dichtbij God te zijn op die plek waar de verzoening zichtbaar en tastbaar is. Maar wat als je nou geen Leviet bent? Dan mag je helemaal niet in de tempel en de tempelgebouwen wonen. Zelfs de priester en Levieten mochten niet zomaar het heilige binnengaan, laat staan het heilige der heilige. Maar dat vogeltje dan dat een nestje maakt onder de rand van het tempeldak? Een vogel kun je niet tegenhouden. Een vogel kan op plekken komen waar je als mens niet kunt komen. Een vogel kan in een dierentuin zomaar het leeuwenverblijf in vliegen. Als er een leeuw zijn kant op komt vliegt hij ook zo weer weg. Misschien droom je er wel eens van dat je een vogel bent. Dan kun je zo op het dak van je huis gaan zitten zonder dat het gevaarlijk is. En als ergens een hek staat omdat je niet verder mag dan vlieg je er gewoon overheen. En je kunt op de binnenplaats van een gevangenis landen en je kunt ook zo weer weg. Zo kon een vogel ook de tempel binnenvliegen, die heilige plek waar je als mens niet zomaar mocht komen. De dichter van Psalm 84 droomt ervan om een vogel te zijn. Om een nestje te hebben ergens in een hoekje hoog in de tempel van waaruit je volledig zicht hebt op alles wat daar beneden gebeurt: al die offers die gebracht worden. Wat een geluk als je mag wonen op de plek waar verzoening zichtbaar en tastbaar is.

 

En heb je wel eens bedacht dat nu de gemeente van Jezus de plek is waar verzoening zichtbaar en tastbaar is? De verzoening met God, dat het weer goed is tussen God en ons, wordt hier verkondigd. Het wordt hier zichtbaar in de doop en tastbaar in het avondmaal. En het moet ook zichtbaar worden in onze onderlinge omgang. De vrede met God moet leiden tot vrede onderling. Het kan niet zo zijn dat het goed is tussen God en jou maar dat het niet goed is tussen jou en je broeder of zuster. In Kolossenzen 3:13 zegt Paulus: ‘Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven’ (zie ook Efeziërs 4:32). Juist in de gemeente van Jezus moet verzoening zichtbaar en tastbaar zijn. Dat lukt lang niet altijd. Maar het is in onze wereld wel de plek waar je de meeste kans hebt (zou moeten hebben) om het te zien en te ervaren. Daarom ben je te feliciteren als je in een gemeenschap mag leven waar verzoening zichtbaar en tastbaar is. Gefeliciteerd als je hier mag wonen, in Gods huis.

 

Nu wonen wij niet letterlijk in de kerk. Sommige mensen wonen trouwens wel letterlijk in een kerk, een kerkgebouw dat is omgebouwd tot woonhuis. Dat lijkt mij wel mooi. Want dat heeft iets: je woont op een plek waar het evangelie altijd geklonken heeft, waar de liederen als het ware nog in de muren zitten. Iets daarvan komt ook tot uiting in het kunstwerk van deze maand dat hier voor op de preekstoel hangt. Ons kerkgebouw heeft wel iets van een huis: muren, puntdak, ramen, voordeur, achterdeur, een keuken, een kelder, verschillende kamertjes. Maar wat is nou het typische van wonen? Als je ergens woont dan kom je daar iedere keer terug. Je bent weg geweest, maar daar kom je weer terug. De plek waar je woont is ook je uitvalsbasis naar buiten, naar de wereld. Ergens wonen houdt ook in dat anderen je daar weten te vinden: die woont daar en daar. Zo geldt dat ook voor de gemeente van Jezus. Wij wonen dan wel niet letterlijk in de kerk maar de gemeente wil wel de plek zijn waar je iedere keer terugkomt, waar anderen je weten te vinden en wat je uitvalsbasis is naar de wereld om je heen. Wonen in Gods huis wil zeggen dat je deel uitmaakt van de gemeente. En dan heb je net als dat vogeltje van Psalm 84 een prachtig zicht op de verzoening.

 

Waarom feliciteert God je hiermee? Hij zit achter Psalm 84, Hij laat het geluk bezingen van hen die wonen op een plek waar verzoening zichtbaar en tastbaar is. God doet dat omdat dit het mooiste is wat je als mens kunt ervaren: goede relaties, fijne contacten, verzoening. Daar bloei je van op als mens. Goede relaties maken het leven mooi. De mens is geschapen om in relatie te leven. Met medemensen en met God. Daarom is de kerk zo belangrijk. Echt een cadeau van God aan mensen. Het mooiste aan de kerk is dat het een plek van verzoening is, of in ieder geval zou moeten zijn. De lat ligt hoog in de gemeente van Jezus: als daar geen ruimte is voor verzoening dan moet je je hart vasthouden, dan zie ik het donker in voor deze wereld. De betekenis van de kerk is toch juist dat dit de plek op aarde is waar je verzoening ervaart? De reden dat de wereld slechter af is zonder de kerk is dat er dan geen plaatsen meer zijn waar verzoening zichtbaar is. Daarom komt het er ook zo op aan hoe we met elkaar omgaan in de kerk. God blijft je ondertussen gewoon feliciteren. Hij zegt: Gelukkig wie deel uit maakt van de gemeente van Jezus. Gelukkig wie met hun neus boven op de verzoening staan. Ik moet zeggen, deze felicitatie wakkert mijn verlangen wel aan. God wil mij het geluk laten ervaren van verzoening met Hem en verzoening met de medemens. Graag, Here!

 

Ik denk wel dat hier een verandering zit in onze visie op de kerk. Het boekje Thuis in Gods huis beschrijft dat in hoofdstuk 3. Het is iets dat we allemaal wel aanvoelen. Je zou deze verandering kunnen duiden als: van kerkbesef naar gemeentebesef. Dan gaat het er niet alleen om dat we het kerkverband minder belangrijk zijn gaan vinden en de plaatselijke gemeente belangrijker, maar ook de onderlinge relaties in de gemeente vinden we belangrijker. Ik denk terecht. Het Nieuwe Testament staat daar vol mee. Ook het kerkverband kom je wel tegen in het Nieuwe Testament, maar de meeste aandacht gaat uit naar hoe je met elkaar omgaat in de plaatselijke gemeente. In ons kerkelijk verleden is veel strijd gevoerd om de kerk, de zogenaamde kerkstrijd. Maar eigenlijk verdragen de woorden kerk en strijd zich niet met elkaar. De kerk is toch de plaats waar de verzoening zichtbaar wordt en tastbaar moet zijn?

 

Daarom is een belangrijke vraag: heb jij verzoening ervaren? Verzoening met God? Geeft geloof in het evangelie jou echt vrede met God? Dat je weet dat het goed is tussen God en jou. Niet dankzij jou of jouw inspanningen, eerder ondanks jou, want er zijn nog steeds zonden en gebreken in je leven. Maar omdat God dat wil is het goed. Hij maakt het goed met jou. Hij zegt: er staat niets meer tussen jou en mij in, geloof dat. Laat dat op je inwerken, het wonder daarvan, dan ervaar je de verzoening met God.

 

Een volgende vraag is: hoe zijn je ervaringen in de gemeente? En daarbuiten. Zijn er onverzoende relaties in je leven? En is dat dan omdat jij daar niet naar hebt gezocht of wilde de ander niet? Onverzoende relaties in de gemeente hebben een hele negatieve uitwerking. Wanneer je die ervaring hebt in de gemeente kan ik me voorstellen dat je eigenlijk niet meer in verzoening gelooft. Hoe logisch dat ook is, toch verlies je dan heel veel. Juist in de gemeente mag je blijven hopen. Het is de zonde in ons die wrok, rancune en verbittering bewerkt. Maar in de kerk, juist in de kerk, wordt jou telkens weer verzoening gegeven. Door God. Als je daar over nadenkt dan maakt dat je toch nederig, dan geeft dat je toch blijdschap en hoop? God wil je bevrijden van blijvende wrok en verbittering door zich met jou te verzoenen. In relaties in de kerk moet je altijd vanuit verzoening denken en handelen. God maakt het goed met jou, wat doe jij nu met je medemens?

 

Tot slot, wij zijn veranderd als kerk: van kerkbesef naar gemeentebesef. Van grote woorden over de kerk naar veel aandacht voor het lokale gemeenteleven. Slingeren we daarmee nu gelijk weer naar het andere uiterste? Doen we vanuit onze allergie tegen kerkstrijd de kerk nu opeens in de uitverkoop, inclusief de waarheid? Ik geloof het niet. De zelfverloochenende liefde die nodig is om je met je naaste te verzoenen maakt dat je ook wil buigen voor Gods zuivere woord. Kerkstrijd wordt zomaar een eigen strijd, met nieuwe grote woorden. Waarbij de kerk als plek waar de verzoening zichtbaar en tastbaar moet zijn verdwijnt. Zolang het verzoenende hart van de kerk klopt is er toekomst. Verzoening met God en verzoening met elkaar: dan wordt het evangelie praktisch, dan bloeit het leven op, dan komt Gods koninkrijk dichterbij. Gelukkig wie wonen op zo’n plek. Amen.