Zie de hemelse liturgie

23 oktober 2011

In Openbaring 4 krijgt Christus' kerk een blik op de hemelse continu-eredienst rond Gods troon. Ter bemoediging: al ons liturgisch tekortschieten wordt hemels ondervangen. En als uitnodiging: Christus nodigt ons uit mee te doen.

Lezen: Openbaring 4

Tekst: Openbaring 4

‘Ik zou wel eens willen weten hoe het eruit ziet in de hemel!’ Hebt u dat wel eens iemand horen zeggen? Nou ik wel. Jongeren maar ook ouderen. En ik heb het mezelf ook vaak genoeg afgevraagd: ‘Hoe zou het eruit zien in de hemel?’

 

En nou staat het antwoord al eeuwenlang in de bijbel: Openbaring 4! Lees dat hoofdstuk en je weet hoe het eruit ziet in de hemel. Misschien komt het hier ook wel vandaan dat veel christenen denken dat het straks in de hemel een eeuwigdurend zingen is. Wat dan weer niet echt aanspreekt. Maar wanneer je goed kijkt ontdek je dat het in Openbaring 4 niet gaat over straks maar over nu. Wat gebeurt er nu, vandaag -op dit moment!- in de hemel? De belofte in 4:1 -‘ik zal je laten zien wat er hierna gebeuren moet’- wordt pas vervuld in hoofdstuk 16. In Openbaring 16:17 klinkt de uitroep: ‘Het is voorbij!’ Dus wat Johannes beschrijft in Openbaring 4 vanaf vers 2 is tegenwoordige tijd. Johannes zag dat toen, maar zo is het ook vandaag, op dit moment, in de hemel. Wij krijgen hier een blik in de hemelse troonzaal van God. Dat is Openbaring 4.

 

En de boodschap van Christus voor zijn kerk is dan deze:

Zie de hemelse liturgie

 

De hemelse liturgie die de kerk hier te zien krijgt heeft een zestal kenmerken. Het eerste dat opvalt aan de hemelse eredienst is dat deze nooit stopt. Constant wordt de lofzang aangeheven. Vers 8 laat het zien: dag en nacht wordt daar herhaald: ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige’. ‘Dag en nacht’ dat is een aardse uitdrukking, want in de hemel wordt het geen nacht. Het licht van de zon heeft de hemel niet nodig want God is het licht. Maar wat Christus zijn gemeente hiermee wil vertellen is dit: ook als het op aarde nacht is, en de eredienst gestopt is, dan gaat in de hemel de aanbidding van God gewoon door. Daar stopt de eredienst nooit. Die is niet gevangen in twee uurtjes op zondag. Bij ons komt er aan elke kerkdienst weer een einde. En misschien verzucht je ‘gelukkig maar’. Wij zouden het ook niet kunnen. Onze aandacht verslapt een keer. Misschien wel binnen dat ene uur van de kerkdienst. We zouden ook schor worden en daarom moeten stoppen. Bovendien hebben we eten en drinken nodig. Niemand van ons kan 7 x 24 uur eredienst houden. En juist daarom laat Christus zijn kerk de hemelse continu-eredienst zien. De constante liturgie die in de hemel wordt gevierd. Een prachtig gezicht!

 

Vervolgens, en dat is het tweede kenmerk, valt de eenheid van de hemelse liturgie op. De lof uit verschillende monden stijgt éénparig op rond Gods troon. Geen wanklank is te horen. Niemand zwijgt. De heerlijke eenheid van de hemelse eredienst wordt allereerst zichtbaar in de aanbidding van de vier wezens. De beschrijving daarvan begint in vers 6b. Over deze vier wezens is meer te zeggen dan ik nu zal doen, ik beperk me tot de elementen die de eenheid van de eredienst uitdrukken. De vier wezens vertegenwoordigen het geheel van de schepping. In de leeuw is het wild gedierte aanwezig. Het getemde vee in het rund. Het derde wezen heeft het gezicht van een mens, hij vertegenwoordigt het met verstand begiftigde schepsel. En de vogelwereld is aanwezig in de adelaar. Kortom, het nobelste, sterkste, verstandigste en snelste van de schepping is aanwezig in Gods hemels paleis. En éénparig klinkt hun lof op tot God. Vervolgens zijn er nog de 24 oudsten. Er zijn verschillende gedachten over wie er precies met deze 24 oudsten bedoeld worden. Zijn het oud-testamentische gestorven gelovigen, of nieuw-testamentische? Daar komen we niet uit. Maar ook hun eredienst aan God blinkt uit in eenheid. Eénparig knielen zij voor Gods troon neer. Eénparig leggen zij hun kransen af. En ook hun lied klinkt op als uit één mond.

 

En Christus wijst zijn kerk ook op de aanleiding voor de hemelse liturgie. Dat is het derde kenmerk. De aanleiding voor de constante hemelse eredienst is God zelf. En zijn overweldigende heerlijkheid. Zie vers 3 en 5. In vers 3 blijkt de heerlijkheid van God van dien aard te zijn dat die voor een mens onwaarneembaar is. ‘Degene die daar zat -op de troon- had een uiterlijk als van jaspis en sarder, en rond de troon was een regenboog die eruitzag als smaragd.’ Ik herhaal wat ik eerder in de Openbaring-serie heb gezegd: de beelden willen niet voorstelbaar zijn, maar verstaanbaar. Wij kunnen ons bij vers 3 geen voorstelling maken. Maar we begrijpen wel, en we willen wel tot ons laten doordringen, dat God de eindeloos majesteitelijke is. De glans van Gods hemelse majesteit en heerlijkheid is slechts bij benadering in aardse woorden te beschrijven. Johannes kiest voor die beschrijving edelstenen uit, één van Gods mooiste scheppingsgaven. In zijn beschrijving gaat het om de totaalindruk: majesteit! En vers 5 vult dit statische beeld aan met dynamiek. Vanuit Gods troon gaan bliksemschichten uit en donderslagen en groot geraas. Denk bij dat laatste aan hevige rukwinden bij onweersbuien. Wat kun je je daar klein bij voelen. Christus laat ons zien hoe God regeert vanaf zijn troon: een arsenaal aan vernietigende krachten staat tot zijn beschikking. Het is ernst: wie Hem tegen komt, krijgt met Hem te doen. Kortom, de aanleiding voor de continue hemelse eredienst is de onovertroffen majesteit en kracht van onze God.

 

Het vierde kenmerk van de hemelse liturgie is het God-centrale. Het richt zich in alles, en compleet op God. Op niets en niemand anders. God staat in de hemelse eredienst 100% centraal. Dat blijkt uit de centrale plek van de troon. Vers 2 wijst daarop. Het eerste wat Johannes ziet, en de kerk laat weten is: ‘Er staat een troon in de hemel’. En vers 4: ‘Om de troon heen staan 24 andere tronen, waarop 24 oudsten zitten.’ En ‘midden voor de troon en eromheen vier wezens’, vers 6. De hele opstelling wijst in één grote beweging naar de centraal geplaatste troon. Johannes’ ogen worden naar de troon toegetrokken, en vanuit dat centrale punt beziet hij de rest. En wij mogen als kerk meekijken. In de hemelse eredienst -die ook op dit moment gevierd wordt daarboven- staat God volmaakt centraal.

 

Het vijfde kenmerk van de hemelse eredienst is het God-erkennende. God wordt erkend zoals Hij is. Worstelen wij in onze liturgie nog met eenzijdige beelden van God, in de hemelse liturgie is daar niets van te merken. Dat gebeurt daar niet. Dit God-erkennende van de hemels liturgie zit in vers 8b. Het is het eerste lied in Openbaring 4, uit de mond van de vier wezens: ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.’ Dit compacte lied heeft een ‘3 x 3 opbouw’. Driemaal heilig voor de God met drie namen van Wie drie dingen gezegd worden. De drievoudige herhaling van het ‘heilig’ accentueert de alles overtreffende trap. Alleen van God kan wat in dit lied volgt gezegd worden. En in wat volgt wordt dan zijn heerschappij bezongen: Hij is ‘God, de Heer’. En zijn superioriteit over alles en allen: Hij is ‘de Almachtige’. En zijn eeuwigheid en zijn trouw aan zijn beloften: ‘die was en die is en die komt’. Het verleden gaat hier voorop, in tegenstelling tot hoofdstuk 1 vers 4 en 8. God is de liefdevolle God van de schepping. En Hij is de God die nu in trouw voor zijn wereld zorgt. En Hij is de God die zal komen met zijn rechtvaardig oordeel. Kortom, God wordt in de hemelse liturgie bezongen zoals Hij is, in heel zijn unieke, volmaakte wezen.

 

Het zesde en laatste kenmerk van de hemelse liturgie die Christus zijn kerk laat zien is het God-aanbiddende ervan. Dat zijn de verzen 9-11. Het zat ook al in het driemaal heilig van de 4 wezens, maar in vers 9-11 zien we hoe dat eerste lied een reactie oproept. Telkens wanneer de wezens lof, eer en dank brengen aan God op zijn troon, werpen de 24 oudsten zich neer in aanbidding. Hun aanbidding bestaat uit woorden en daden. Een prachtig samenspel van gecoördineerde aanbidding. De oudsten komen van hun troon af. Ze plaatsen zichzelf niet op een voetstuk, maar erkennen God op zijn voetstuk. Ze loven Hem als de almachtige Regeerder en als de Schepper van hun leven. Ze onderstrepen deze hulde met het neerwerpen van hun kransen. Dat is een belijdenis: ‘alles wat we hebben mogen bereiken danken we aan u, o God!’ Deze kransen zijn geschenken van God en worden in aanbidding aan Hem teruggegeven. Vervolgens gaan zij ook zingen. Ze doen het alle 24 eenstemmig. Ze zingen God toe: ‘U komen alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want u hebt alles geschapen: uw wil is de oorsprong van alles wat er is.’ Christus laat zijn kerk zien dat de hemelse eredienst bestaat uit aanbidding.

 

Waarom is het nou zo fijn om hiernaar te kijken, naar die hemelse liturgie? Nou, wordt hiermee niet al ons liturgisch tekortschieten hemels ondervangen? Openbaring 4 wil ons bemoedigen: wat zich in de hemel afspeelt ondervangt ons tekort in de eredienst. Wanneer wij falen in eenheid, in continuïteit, in het God centraal-zettende, in het God erkennende, in onze aanbidding, en in de aanleiding die wij zien voor de eredienst, wanneer wij falen -met alle frustratie en onmacht van dien- mogen wij opkijken naar de hemel. Het boek van de onthullingen onthult ons de ware eredienst die nu al plaatsvindt rond Gods troon. Goddank!

 

En in die zin relativeert de hemelse eredienst ook onze aardse eredienst. Ons lied, onze aanbidding is geen inzet, maar meezingen. Voor wij begonnen was het lied al ingezet. Voor wij ons oog op de troon sloegen werd deze al aanschouwd door vele stralende ogen. Voor wij begonnen met God aanbidden werd Hij al aanbeden. In onze aardse eredienst moeten we ons geluk ook niet zoeken. En het hangt ook niet van onze -tussen haakjes- gebrekkige eredienst af of God aan zijn lof komt. We mogen bedenken dat wij hier op aarde al deels in de hemelse eredienst zijn opgenomen. Waren het niet de vier wezens die de hele schepping voor Gods troon vertegenwoordigen?

 

Toch ontslaat deze relativering van onze aarde eredienst ons niet van onze verantwoordelijkheid. Liturgie is een hemels bedrijf dat zich ook op aarde mag afspelen. Openbaring 4 is niet alleen een bemoediging maar ook een uitnodiging. Door ons de volmaaktheid van de hemelse continu-eredienst te laten zien nodigt Christus zijn kerk uit om in haar liturgie mee te doen. En dan komt het er ook op aan dat we dit op een goede manier doen. Wat ben ik blij dat we daarbij een hemels voorbeeld hebben gekregen! Wanneer Christus zijn kerk het oog en oor opent voor de constante hemelse eredienst, dan is dat niet voor niets.

 

U zou daar in de komende week eens zo mee verder moeten werken. Beantwoord voor jezelf de vraag: is mijn leven continu-eredienst voor God? Waarom wel? Waarom niet? Hoe is het met mijn huisliturgie gesteld? Onze persoonlijke eredienst stopt toch niet wanneer de liturgie in de kerk is afgelopen? En hoe zit het met vormen? Knielen wij nog wanneer we bidden? Toen ik voor deze preek Openbaring 4 op me liet inwerken kon ik niet anders dan van mijn stoel afglijden en neerknielen op de vloer. Om God te aanbidden, zijn majesteit, zijn goddelijke heerlijkheid en kracht. Eens mogen wij ons voegen in het hemelse koor van Openbaring 4. Tot dan zullen wij voor onze eredienst de kenmerken van de hemelse liturgie -waar dit hoofdstuk ons oog en oor voor opent- in de gaten houden. In onze eredienst oefenen we in het heden de werkelijkheid die voor ons nog komen zal. De hemel wordt binnengehaald in het hier en nu. Christus laat ons in Openbaring 4 zien: wat wij nu in de eredienst doen correspondeert met wat tegelijkertijd plaatsheeft in de hemel, het hart van de werkelijkheid. Amen.