Zoek eerst het koninkrijk van God

13 maart 2013

Wat moet ons dagelijks leven kleuren volgens Jezus? Hij zegt: maak je in je dagelijks leven druk om mijn komende koninkrijk. Ondertussen zijn veel mensen vooral bezig met het leven hier op aarde. Jezus laat zien dat je druk maken om zijn koninkrijk invloed heeft op je zorgen nu.

Lezen: Matteüs 6:19-34

Tekst: Matteüs 6:25-34

Wat moet ons dagelijks leven kleuren volgens Jezus? Waar vindt Hij dat we iedere dag mee bezig moeten zijn? Jezus zegt: maak je in je dagelijkse leven druk om het komende koninkrijk! Het koninkrijk van de hemel. Want dat koninkrijk komt er echt aan. En alleen in dat koninkrijk komt je leven tot zijn bestemming. Daar leef je zoals leven bedoeld is. Een leven vol vreugde omdat het een leven dichtbij God is.

 

Maar kleurt dit ons leven ook? Of maken wij ons iedere dag druk om heel andere dingen dan het koninkrijk van God? Veel mensen zijn vooral bezig met het leven hier op aarde. Veel mensen hebben ook geen weet van het komende koninkrijk of willen er niet van weten. Maar wij dan? Wij weten wel dat het koninkrijk van God komt en dat ons leven daar aan zijn bestemming zal beantwoorden, maar houdt dit koninkrijk ons bezig? Ik heb het idee dat wij ons ook iedere dag druk maken over heel veel andere dingen.

 

En gek is dat ook niet. Je zult je maar zorgen maken over je baan en daarmee over je inkomen. Heb ik straks nog werk? Kom ik op tijd weer aan het werk? Hoe betaal ik straks de rekeningen? Je zult je maar zorgen maken over je gezondheid. Zal ik volledig herstellen? Komt mijn ziekte niet terug? Blijf ik op de been? Of je maakt je zorgen over je kinderen of kleinkinderen. Over je man of je vrouw. Of over de kerk. Of over je plekje in de groep, of je wel gezien wordt en mensen je wel waarderen. Deze zorgen kunnen gemakkelijk je dagen vullen en je nachten erbij.

 

En toch zegt Jezus, ook tegen jou met al je zorgen: maak je druk over mijn koninkrijk. Je zorgen maken mag maar doe het dan wel over de goede dingen! Zorgen maken doe je je toch maar het maakt een heel verschil waar je je dan druk over maakt. Want wie zich concentreert op het koninkrijk van God heeft minder aardse zorgen en ontvangt  in zijn leven ook al iets van die koninkrijksvreugde.

 

Thema voor vanavond is:

Zoek jij het koninkrijk?

 

Vanavond is het biddag en dat betekent dat we nadenken over ons lichaam, over voedsel, over de productie van ons voedsel, over werk en inkomen. We gaan de Here vragen om zijn zegen over ons dagelijks leven: ‘Here, zorg voor ons lichaam. Maar Here, zorg ook voor onze ziel. Oftewel: zorg voor ons hele mens-zijn hier op aarde!’ En daarin erkennen we ook dat God voor ons zorgt. En dat wij van Hem afhankelijk zijn, en willen zijn. De Here geeft regen en zonneschijn, de Here laat gewassen groeien, de Here geeft rust en vrede en stabiliteit in Nederland, Hij geeft ook een regering, landelijk en lokaal, die zorgt voor orde en veiligheid en ook voor werkgelegenheid.

 

Maar nu vraagt de Here Jezus in Matteüs 6 onze aandacht voor iets anders. Hij haalt je aandacht eigenlijk weg bij voedsel en kleding, bij werk en school, bij resultaten en carrière. Hij zegt: richt je nou op het koninkrijk. Dat is het goede aandachtsveld voor lichaam en ziel. Je energie en inzet moet daar naar uit gaan. En je gebed dus ook.

 

Maar is biddag houden dan niet goed? In het Onze Vader vragen we toch ook om ons dagelijks brood? Bij vers 31-32 kun je ook gemakkelijk je wenkbrauwen optrekken. De vraag ‘Wat zullen we eten?’ of ‘Wat zullen we drinken?’ of ‘Waarmee zullen we ons kleden?’ noemt Jezus daar heidens. Dat is iets waar ongelovigen mee bezig zijn. Maar wij stellen die vraag ook heel vaak. En dan bedoel ik niet dat kinderen om half vijf vragen ‘Wat gaan we eten?’, dan willen ze weten wat er straks in de pannen zal zitten. Nee, de vraag wordt heidens als het leven daarom gaat draaien. Als eten en drinken en kleding je eerste levensbehoefte is.

 

Kijk en dan zegt Jezus: ‘Zoek eerst het koninkrijk van God.’ Laat dat je eerste levensbehoefte zijn. Dat is het juiste aandachtsveld voor lichaam en ziel. Jezus zet in Matteüs 6 niet bezorgdheid en onbezorgdheid tegenover elkaar, alsof een christen zich geen zorgen mag maken. Nee, Jezus zegt: maak je druk over het allerbelangrijkste: mijn koninkrijk, en of jij daar behouden aankomt. Dat is het juiste aandachtsveld en het juiste werkterrein voor je leven nu. Maak je daar maar druk over. Dus de tegenstelling is niet of je bezorgd of onbezorgd leeft maar of jij je in je leven druk maakt over het koninkrijk van God of over eten, drinken en kleding.

 

Nou betekent dat ook weer niet dat je met je armen over elkaar kunt gaan zitten. ‘Ja, ik mocht me niet druk maken over eten en drinken en kleding!’ Het betekent ook niet dat we niet zouden bidden om voedsel en kleding en onderdak. Ik zei al: we bidden met het Onze Vader om ons dagelijks brood. Nu is het Onze Vader wel een gebed voor onderweg. Het is een gebed dat alles te maken heeft met de reis door dit leven naar het koninkrijk van God. Juist in het Onze Vader staat de vraag om brood in het kader van gericht zijn op het koninkrijk. Met het ontvangen brood wil je energie opdoen om het koninkrijk te zoeken! Ik bid aan tafel vaak: ‘Here, zegen het eten. Laat het ons kracht geven. En help ons om die krachten te gebruiken voor u, om u ermee te dienen en eren. Om ermee tegen zonden te strijden en te doen wat u van ons vraagt.’

 

Kijk, de Here Jezus gaat er in Matteüs 6 van uit dat zijn toehoorders zich bezig houden met hun dagelijks voedsel. Voor ons -de meesten van ons- staat de productie van eten en drinken en kleding best ver van ons af. We halen het uit de winkel. Maar de mensen die hier naar Jezus staan te luisteren hebben er veel directer mee te maken. Ze werken op het land, ze verzorgen hun dieren, ze maken hun eigen kleding. Jezus gaat ervan uit dat zij dit vanzelfsprekend wel doen. En Hij zegt dus ook niet: stop daar maar mee. Jezus zegt wel: er komt een moment dat Ik je voorraadschuren vul. Dat Ik je kleedt, dat Ik je beker met wijn vul. Dat is in mijn koninkrijk. Dan zal Ik voor je zorgen, voor alles wat je nodig hebt. Zoek daarom nu dat koninkrijk. Dan zullen al die andere dingen je in dat koninkrijk erbij gegeven worden. Nee, niet perse hier op aarde. Niet perse in dit leven. Ook mensen die het koninkrijk van God zoeken kunnen sterven van de honger. Daarom snijdt dit woord van Jezus ook best diep. Niet alleen in het leven van hen die zich wel degelijk zorgen moeten maken over eten en drinken en kleding. Maar het snijdt in ieders leven diep. Want Jezus zegt: laat je aandacht in dit leven uitgaan naar mijn koninkrijk en of jij daar behouden aankomt.

 

Misschien vind je dit inderdaad een heftige boodschap. Ik kan me voorstellen dat je zegt: genade betekent toch dat ik me niet druk hoef te maken? Maar waarom zegt de apostel Paulus dan in Filippenzen 2:12: ‘Blijf u inspannen voor uw redding!’ Of in de oude vertaling: ‘blijf uw behoud bewerken met vreze en beven!’ Ik denk dat het echt een vergissing is wanneer we tegen elkaar zeggen: genade betekent dat je je nergens druk over hoeft te maken. Genade werkt geen stilstand in de hand, laat staan luiheid, nee genade wil juist aansporen tot dankbare activiteit. Genade betekent ‘gratis’. Het koninkrijk is gratis. En ook alleen maar omdat Jezus daar de torenhoge prijs voor heeft betaald. Dus het koninkrijk zelf is de genade. En dat koninkrijk zoeken, en je daarvoor inspannen, laat zien dat jij dat op waarde schat. Genade betekent niet dat je je nergens druk over hoeft te maken, maar vanuit Gods genade word je juist hyperactief: je gaat zoeken, zoeken en nog eens zoeken. Zoek eerst het koninkrijk, dat wordt je levensinvulling. En dat zoeken is geen nerveus of angstig zoeken, want zoeken naar het koninkrijk van God betekent dat je zoekt naar iets dat er al is. Kijk, je kunt naar werk zoeken maar je weet niet of het er is. Maar wie zoekt naar het koninkrijk zoekt naar iets dat er gegarandeerd is. En daarom kan Jezus in Matteüs 7:7 ook zeggen: ‘Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.’ Wie zoekt vindt! Het koninkrijk is de genade. Wees daarom in dit leven druk met dat koninkrijk.

 

Misschien moet je eens een testje doen voor jezelf. Kan onder de collecte straks, dan ben je toch bezig met je dankbaarheid aan God. Je zou voor jezelf eens de uren kunnen optellen die je per week bezig bent met het koninkrijk van God. Hoeveel uren per week span ik me nou in om behouden aan te komen in Gods koninkrijk? En het zit natuurlijk niet in de uren. Ik kan me ook voorstellen dat je zegt: ik kan dat niet precies tellen want het is iets van mijn hele leven; ik bid de hele dag door. Maar als je de uren optelt die je per week besteedt aan bijbel lezen, bidden, naar de kerk gaan, catechisatie en vereniging, laat dat misschien wel iets zien. Even voor je idee, er gaan 168 uren in een week. Stel je zit er 2 in de kerk, 2 uur gaan op aan catechisatie en vereniging, nou zou je 6 uur per week besteden aan bijbel lezen en bidden? En dan zit je nog maar aan 10. Ik denk wel eens: wat zou het heerlijk zijn om in een klooster te mogen leven, nadat ik de zorg voor u aan een ander had overgedragen. Maar wat zou het heerlijk zijn om daar op vaste tijden te bidden en te zingen, en daar tussendoor bezig te zijn met de bijbel, met nadenken, met me richten op God. Misschien denkt u nu: wat doet een dominee anders dan wat hij nu beschrijft, nou aardig wat. En nogmaals, het zit niet in die uren. Ook de mensen die in Matteüs 6 om Jezus heen staan staken heel wat tijd in zorgen voor hun eten en drinken, hun kleding en onderdak. Maar Jezus zegt: hét aandachtsveld, hét werkterrein voor je leven is de verwachting van Gods koninkrijk. Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid!

 

Hoe maak je dat nou concreet in je leven? Ik zou daarvoor de vragen van vers 31 willen herformuleren. Jezus zegt: vraag je nou niet af ‘Wat zullen we eten?’ of ‘Wat zullen we drinken?’ of ‘Waarmee zullen we ons kleden?’ Vanuit vers 33 kan ik me voorstellen dat je jezelf drie nieuwe vragen stelt. Vragen die gaan over het koninkrijk van God. Namelijk: ‘Wat is de toegang?’, ‘Wat is de weg?’ en ‘Waarmee doe ik gerechtigheid?’

 

Ik werk ze kort uit. Allereerst: ‘Wat is de toegang?’ Die vraag kan ik kort beantwoorden, de toegang is Jezus. Hij is de deur. Door geloof in Hem ga je binnen. Maar hoe is het dan met mijn geloof? Is dat iets van elke dag? Ben ik gelovig of leef ik als gelovige? Is het een relatie die ik onderhoudt, waar ik tijd en energie in stop? En bid ik dan ook om geloof, om geloofsgroei, om geloofskracht, om hulp bij het vertrouwen op Jezus in alle omstandigheden? Bid ik om een hart dat werkelijk gericht is op Jezus?

 

Dan de vraag ‘Wat is de weg?’ Ik denk aan de preek over het wandelen met God, eind februari. De weg van God bleek de weg van zijn woord en wet. Wandelen op die weg houdt in dat je doet wat God van je vraagt, gehoorzaamheid. We ontdekten ook dat de weg van God het pad van berouw en bekering kent, van vergeving en verzoening, van heling en herstel. Want ja, uiteindelijk is Jezus de weg van God. Hij was volmaakt gehoorzaam in onze plaats. En Hij onderging de straf voor onze ongehoorzaamheid. Daarmee is de weg naar het koninkrijk van God de weg van navolging geworden. In het voetspoor van onze Heer betonen we liefde en trouw aan God en aan de mensen om ons heen. Bid je ook om kracht daarvoor, dat God dat met zijn heilige Geest in je werkt? En bid je om vergeving en vernieuwing?

 

Dan de derde vraag: ‘Waarmee doe ik gerechtigheid?’ Dat woord ‘gerechtigheid’ betekent God en mensen geven waar zij recht op hebben. Nou, God heeft recht op mijn leven. Hij heeft het gemaakt, het is van Hem. Dit roept de vraag op welke plaats aanbidding in mijn leven inneemt. Maak ik daar werk van, neem ik daar echt tijd voor? Wij steken zoveel tijd in onszelf en in dingen die wij graag doen. Vragen we ook: Here, wat wilt u dat ik doe? Zeg het maar? Heeft God daar geen recht op? En dan de medemens, heeft hij geen recht op onze liefde en trouw? Op onze aandacht, op onze hulp, op ons geduld, op onze vriendelijkheid en verdraagzaamheid? Bid je daar ook om, dat God je leert om gerechtigheid te doen?

 

Ik hoop dat u deze vragen vanuit het evangelie van Matteüs 6 met u meeneemt. En dat u dan uw eigen gebeden eens hierop onderzoekt. Dus vraag je af: waar bid ik nou eigenlijk om? Vraag ik vooral om eten en drinken, om werk en gezondheid, om zegen over dit aardse leven? En waarom doe ik dat? Vraag ik deze dingen om God des te meer te kunnen eren? En doe ik dat dan ook? En bid ik ook om vergeving en vernieuwing, om een hart dat daadwerkelijk op God gericht is, om daden van navolging en gerechtigheid? Luister eens naar je eigen gebed. En luister binnen het gezin eens naar elkaars gebeden. Zoeken wij het koninkrijk van God? En plaatsen wij al onze andere vragen in het kader van dat zoeken? Misschien moet je het je ook gewoon ‘s ochtends eens afvragen: hoe ga ik me vandaag druk maken om het komende koninkrijk?

 

En wat Jezus ons probeert duidelijk te maken is dat dit ook effect heeft op zorgen die we ons maken. Zorgen over geld, over gezondheid, over onze kinderen of kleinkinderen, over de kerk, over ons plekje in de groep, of we wel gewaardeerd worden. Voor wie het koninkrijk van God verwacht gaan deze zorgen toch echt over het kortste stukje van je leven. En in dat langste stuk van je leven, het eeuwig leven, is het God die voor je zorgt. Dan hoef jij je nergens voor in te spannen en biddag is dan voorbij. Want dan eten we wat we niet gezaaid hebben en drinken we wat we niet verbouwden en worden we met pracht bekleed. Net zoals de lelies die nu groeien in het veld. En net zoals de vogels die nu door de lucht vliegen: die vogels zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is de hemelse Vader die ze voedt. Nou, bent u niet meer waard dan zij? Amen.